dinsdag 29 december 2009

Tafeltjesavond

Op veel scholen markeert de kerstvakantie het einde van een periode. De mentoren delen de rapporten uit aan de leerlingen die het papier soms achteloos in de rugtas stoppen en het uiteindelijk verfrommeld boven de dampende hutspot aan de ouders tonen. Oh ja, en dit briefje heb ik ook nog meegekregen: de uitnodiging voor het docentenspreekuur. Of jullie ook met iemand willen praten. Vader neemt een hap van de rookworst, bekijkt de cijfers en de uitnodiging. Een onvoldoende op wiskunde? Die man wil ik spreken. En hoe heet je mentor ook al weer? Schrijf maar op. Klaar. Belangrijker is de warme prak.

Docenten moeten altijd even slikken als de zogenaamde tafeltjesavond bij het openslaan van een nieuwe week plots in de agenda staat. In het postvak vindt de docent een bundel strookjes, keurig langs de stippellijn afgeknipt, bijeengehouden door een paperclip: de ouderlijke reactie. Er zijn docenten die van zeven tot half elf op school worden verwacht. Teveel onvoldoendes uitgedeeld.

In het schoolgebouw hangt op tafeltjesavond een typische sfeer. Binnen blijken collega's extra opgemaakt en in hun beste pak gestoken. Schone schijn voorop. De sectie L.O. is bijna onherkenbaar zonder trainingspak. Door de geur van parfum en koffie, gecombineerd met het tijdstip, zo net na het avondeten, is iedereen wat gezapig. Een enkeling is wat nerveus voor de gesprekken en neemt nog geconcentreerd de nodige data door.

Ouders verschijnen vaak plichtmatig om de mentor te ontmoeten of omdat ze ‘eens het gezicht bij een naam’ willen zien. Dat is met het handen schudden al achter de rug en verder is er in zulke gevallen niet veel te bespreken. Het kind doet het goed. Ach, misschien af en toe een beetje verlegen. Maar een mooie cijferlijst, hoor. De tien minuten zijn te kort om écht iets te bespreken, maar de secondenwijzer loopt door stroop als er niets te bespreken valt.

Handvatten voor het huiswerk maken, een tip voor een vakwissel of een suggestie tot huiswerkklas of bijles – ik geloof dat een telefoontje of e-mail zouden volstaan. Als een kind onvoldoende staat, moet eerst de stekker uit de computer, voordat de auto naast school geparkeerd wordt.

Tafeltjesavond is een schijnvertoning. Is het niet een beleefdheidsgetrouw bezoek, dan is het wel poppetjes kijken. In beide gevallen hebben de ouders niets op school te zoeken. Wanneer ze komen vanwege onvoldoendes of persoonlijke problemen, de enige legitieme redenen, dan vinden ze het belangrijk om verhaal te halen. De school doet vast iets verkeerd. Een verklaring graag.

Maar meestal zitten ze er, omdat het zo hoort. Laten we de leerling dus vooral complimenten geven. Het is tenslotte net kerst geweest. De ouders zijn verrast, het kind krijgt thuis een pluim en fietst de volgende dag een stuk lichter naar school. Misschien blijven de ouders een volgende keer zelfs weg.

Dus ik vertel dat dochterlief misschien niet uitblinkt in mijn vak, maar dat haar houding in de les voorbeeldig is en dat, als ze goed haar huiswerk maakt, ze het jaar zeker zal halen. Een prachtkind is het. Zo sociaal! Vader, die tot dat moment onderuit hing, af en toe mompelde en de moeder op halfwakkere momenten bijviel, schiet overeind: ‘Ik was ook nooit een ster in wiskunde’, roept hij. ‘Ik ben een typische alphaman’. Zijn vrouw herstelt hem: ‘Let nou even op, lieverd. Deze meneer is van geschiedenis.’

dinsdag 15 december 2009

Dag Sinterklaasje

Waar normaal gesproken elk lesuur heilig is, is op de dag van het sinterklaasbezoek alles even anders. Klassen worden uitgeroosterd om een uur lang Sinterklaas aan te horen die in de gymzaal, zitkuil, aula of het atrium leerlingen bij zich roept, die vermanend of bewonderend toespreekt en ze een presentje of een handvol pepernoten meegeeft. Als de bel gaat, vertrekt de luidruchtige bende in verwarring richting de lokalen.

Dat is voor autistische kinderen gevaarlijk, zo komt naar voren uit een recente discussie. Deze kinderen moeten de Sint en zijn pietengevolg duidelijk zien vertrekken, om te voorkomen dat ze zich de komende maanden nog dikwijls afvragen waar het circus zich verscholen houdt. Ze zien in elke bebaarde geschiedenisdocent een Sinterklaas en verwachten iedere ochtend een chocolademuis in hun schoen. Autisten behoeven structuur. Ze willen de Sint zien komen (zie ginds komt de stoomboot) en ze willen de Sint zien gaan (dag sinterklaasje, da-aag, da-aag). Een afgerond en duidelijk geheel alstublieft, anders is het verwarrend.

Maar het Sinterklaasfeest is toch sowieso alles behalve duidelijk? Want wie is toch die man die begin december het kindervlees komt snijden? Sinds de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman in 1850 in zijn boekje Sint Nicolaas en zijn knecht gewag maakte van de heilige die per stoomboot uit Spanje kwam en terzijde gestaan werd door een zwarte adhd-er in een pagepakje, is Nederland het spoor bijster. Er valt geen touw aan dit toneelstuk vast te knopen. Als je kinderen écht wilt helpen, neem ze dan niet langer in de maling en schaf deze onzinnigheid af. En gooi dan gelijk de doos kerstballen, engelenhaar en lichtgevende rendieren in de kliko.

Ik keek niet vreemd op toen onze Argentijnse kroonprinses riep dat ons kikkerland identiteitloos is. Want waarin, behalve in onze christelijke wortels, zit dan onze eigenheid in die kakofonische decembertradities met pepernootstrooiende Moren, katholieke heilige met schimmel, Germaanse bomen en flikkerende arrensleeën in de voortuin?

Als Sinterklaas nou in een steeg gevonden wordt, doodgeschoten, is dat niet helder genoeg voor de kinderen? Als we maar duidelijk laten zien dat de schuldige pietenbende in het gevang verdwijnt, dan is er toch niets aan de hand? Klaar. Afgelopen. Niet meer over praten.

Sint arriveerde op onze school met een sigaar in de hand en zijn werkmijter op. Het scheen dat hij de avond tevoren een sinterklazenborrel teveel had gedronken en nu worstelde met een kater. Daarom riep hij telkens: ‘Hou je mond, rotkinderen! Ik heb barstende koppijn!’. Hij toog met drie pieten langs de lokalen, verstoorde de lessen en stuitte op geïrriteerde docenten in bloedhete lokalen. De goedheiligman leunde zwaar op zijn staf. Het was duidelijk dat hijzelf ook twijfelde aan de traditie waarvan hijzelf de kern vormde.

De baard begon steeds meer te jeuken en de mijter zat te strak. Na het rondje lokalen (‘Hoi, meneer Posthumus!’) en de terechtstellingen in de aula, streek ik bezweet neer in de personeelskamer - de mijter af en de baard nog half voor.

Ik word sindsdien door heel veel kinderen begroet alsof ik Sinterklaas ben en niet meneer Posthumus. Wat ik ook probeer, de leerlingen zijn er in hun verwarring van overtuigd dat Sinterklaas nu geschiedenis geeft. Blijkbaar heb ik niet duidelijk genoeg afscheid genomen. Of zou het helpen als ik de baard afdoe?

dinsdag 1 december 2009

Papierfabriek onderwijs

Ik moest hard lachen toen ik hoorde van de docent die ’s ochtends zijn postvak opende, de paperassen ongezien verscheurde en in de prullenbak gooide. Als zijn team in de late middag vergaderde, was hij al op weg naar huis. Het was wel eens gebeurd dat hij nog even buiten langs het raam wandelde en het team met een brede armzwaai een goede avond wenste. Ajuus, paraplu! Uitzonderlijk gedrag, maar tegelijk tekenend voor de dikke laag frustratie die de laatste jaren gegroeid is over docerend Nederland. Scholen zijn papierfabrieken geworden waarin teveel vergaderingen belegd worden en elk plan in diezelfde richting wordt instinctief weggewuifd.

De Volkskrant is pas gestart met de Onderwijsagenda, een online onderzoek naar de grootste problemen in het Nederlandse onderwijs. Er wordt gretig op gereageerd en de eerste resultaten bevestigen het beeld: van alle ergernissen staat de administratieve rompslomp bovenaan. Uit de vele reacties op de website blijkt dat docenten zich vooral willen bezighouden met lesgeven. Kennisoverdracht is taak nummer één van de leerkracht, zo is de algemene opvatting.

De reacties verbazen mij helemaal niet. Het gelamenteer over neventaken is zo gewoon, dat het bijna bij de schoolcultuur is gaan horen. Niet zelden staat dat extra werk in verband met de hete adem van de inspectie. Schoolbesturen krijgen poep in de broek als het woord inspectie valt. Deze onderwijswaakhond is vooral geïnteresseerd in procedures en protocollen en krijgt kwijl in de bek als een school het ‘Nieuwe Leren’ (waarin leerlingen zelf verantwoordelijk zijn voor het leerproces) omarmt. De inspectie gaat kwispelen als ze ziet dat scholen zich ontwikkelen in de door de inspectie gewenste richting en dat de school de boel procedureel op orde heeft, dus als de papierfabriek nog meer papier produceert.

Ik herinner mij nog goed de conclusies van commissie-Dijsselbloem in 2008. De overheid had zich niet te bemoeien met de inrichting van de school. Bovendien maakte de werkgroep korte metten met het Nieuwe Leren. Is het niet wonderlijk, het gemak waarmee dat rapport als een prop de prullenbak in verdween? Veel scholen dansen naar de pijpen van de inspectie en zetten alles op poten om tegen wil en dank reeds achterhaalde onderwijsideeën te implementeren. Het is toch van de zotte!

Momenteel schiet onderwijzend kikkerland zijn geweren leeg op de Onderwijsraad, omdat die in zijn nieuwste adviezen aanstuurt op tijdschrijven. Het onderwijs moet doelmatiger ingericht worden en als docenten hun activiteiten nou eens keurig bijhielden in een kladblok, zou een eerste stap gezet zijn. De klachtengolf was te voorspellen. Er is niets mis met efficiëntie, maar als de heren en dames van de raad één dag mee hadden gelopen op een willekeurige school, dat was hun duidelijk geworden dat dit idee met hoongelach ontvangen zou worden. Nóg meer papierwerk!

Minister Plasterk nam snel afstand van het advies, opgejaagd door de klachten uit het veld. Afgelopen zaterdag schreef hij niet in het advies van de Onderwijsraad te geloven.

En toch.

Ik vermoed dat het systematisch bijhouden van je tijdsbesteding best goed uit zou kunnen pakken voor de leerkrachten. Als de volgekrabbelde kladblokken eenmaal bestudeerd zouden worden, zou immers al snel blijken dat iedereen teveel uren maakt. Docenten zouden met recht neventaken kunnen weigeren. Sorry, ik ben vanmiddag niet aanwezig op de teamvergadering. Mijn tijd is op. Dus ajuus paraplu.