dinsdag 18 oktober 2011

En weer vrolijk verder

Op de radio heeft hij gehoord dat wanneer de broek zo laag gedragen wordt dat zelfs het schaamhaar zichtbaar wordt, ‘nou, dat dát wel erg spannende mode zou zijn!’ Mijn oudere collega heft verbouwereerd de handen ten hemel. ‘Waar gaat het toch naartoe?’ Hij kijkt om zich heen. Een collega van aardrijkskunde valt hem bij: ‘Het is waar. Ze komen de trap bijna niet op, zó laag hangt het kruis. Ik laat ze de broek omhoog trekken bij de ingang van het lokaal, anders komen ze er bij mij niet in!’

Ik kijk de groep rond. Daar zitten we weer. Alsof er helemaal geen zomervakantie is geweest, alsof we elkaar niet zeven weken hebben ontlopen. Eenmaal achter de rug lijken zeven weken nog slechts een vingerknip. Snap! En nu word je weer wakker. Er is weinig veranderd. Alleen collega’s die naar mediterrane streken zijn getrokken stralen in hun gebronsde huid, maar de natste zomer sinds het begin van de weerstatistiek heeft vooral Hollandse bleekscheten uitgepoept. Niemand heeft ook nieuwe kleren gekocht: iedereen draagt diezelfde overhemden, shirts en broeken. Het kleurenpalet is onveranderd, wellicht op enkele nieuwe grijstinten na.

Ik besef dat ik aan mijn vijfde jaar in het onderwijs begin en dat het voor het eerst voelt alsof ik een vaste baan met vaste collega’s heb. Routine. Gang van zaken. Pappenheimers. Aard van het beestje. Gewoontes. Trekjes. Eigenaardigheden. Een vaste baan met vaste collega’s: is dat niet een constatering om wakker van te liggen? Toen ik op een collega afstapte om hem na zeven weken de hand te schudden, wist ik wat hij ging zeggen: ‘Geen paniek Jelte. Alles komt goed.’ Dat zegt hij namelijk altijd. En ik ben helemaal niet in paniek. Nooit niet.

‘Ze doen het om hun onderbroek te showen’, zegt mijn jonge collega van de lichamelijke opvoeding. Ik kijk op. Oh ja, de discussie over schoolregels. Oudere collega’s kijken verbaasd, terwijl die laaghangende broeken toch deels het resultaat zijn van de vrijheden die zij in de jaren ’60 hebben bevochten. Zíj zijn daarmee begonnen, wij niet. Dus hállo!  

De discussie over aanstootgevende uiterlijkheden is sindsdien niet meer verstomd. Het lange haar van de jongens, toen het korte haar van de punkmeisjes, de piercings, de kale gabberkoppen, de naveltruitjes, de tattoo boven de kont, de diep uitgesneden shirts, de zichtbare string. Deze discussie is een herhaling van zetten: alleen met uniforms zouden we zoiets ongrijpbaars als mode, trends en subculturen op school kunnen beteugelen. Dus laat maar.

‘Geen paniek Jelte. Alles komt goed’. Ik schud mijn collega de hand. Ik ben niet in paniek, maar twijfel wel of alles wel zo goed komt. Ik begrijp bijvoorbeeld niet helemaal waarom we de schoolregels op de eerste schooldag moeten herdefiniëren. Die staan toch al in de schoolgids, mag ik aannemen? Nee, laten we het hebben over waar we vorig jaar eindigden. Was het niet zo dat we allemaal wat ontevreden de zomer ingingen? Voerden we niet een discussie? Waren we daarover al uitgesproken?

Blijkbaar heeft de zomer de plooien in het laken gladgestreken, want iedereen doet er het zwijgen toe. De gezamenlijke brief die vlak voor de zomer opgesteld en door heel veel collega’s ondertekend is wordt nog besproken met de initiatiefnemer, begrijp ik, maar daarmee zal de kous af zijn.
  
En dan weer vrolijk verder.

De onderbroekenshow. Dat is het dus met die jongens. Ze willen laten zien dat ze óók zo’n veel te dure onderbroek van het merk van die Zweedse tennisser hebben gekocht. Het is uiterlijk vertoon door druk van buiten. Ik zou zeggen: hijs die broek even op, dan kunnen we tenminste wat sneller die trap beklimmen.


(Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 06-09-2011)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten