zaterdag 16 februari 2019

Brioche

"Qu'ils mangent de la brioche!", zou Marie Antoinette gezegd hebben toen ze hoorde dat de Fransen geen brood meer hadden: laat ze dan brioche (luxe wittebrood) eten. De vorstin sprak ze waarschijnlijk nooit, maar de woorden illustreren niettemin een van de voornaamste grieven van de Franse revolutionairen: de decadente elite in Versailles stond mijlenver af van de massa van de Derde Stand.


'Wat is de Derde Stand?', politiek pamflet uit januari 1789
Qu’est-ce que le Tiers-État? Tout.

We zijn tweehonderd jaar verder. De liberale geest rekende af met absolutistische en conservatieve vorstenhuizen, later met fascistische en communistische dictaturen. Dertig jaar geleden kondigde Francis Fukuyama daarom het einde van de geschiedenis aan: de liberale democratie was na het uiteenvallen van de Sovjetunie als overwinnaar uit de bus gekomen.

Maar zo definitief lijkt de liberale victorie niet. De ooit zo zwaar bevochten constitutionele democratie is de afgelopen tijd steeds meer gaan wankelen door de populistische anti-establishment-bewegingen. Mensen roepen almaar luider om een sterke man (of vrouw) om het bestel eens flink op te schudden. Ze zijn de gevestigde elite beu.

En waarom? Eenvoudigweg omdat de liberale democratie haar belofte niet nakomt: welvaart voor iedereen. Politici wordt bovendien verweten losgezongen te zijn geraakt van de massa - het is een geprivilegieerde club van hoogopgeleide, stedelijke lieden die hun oor laten hangen naar die andere elites, die van Europa en het bank- en bedrijfsleven.

Die massa noemde Guy Standing in 2011 het precariaat. Volgens hem een ‘nieuwe, gevaarlijke klasse’, die genoeg zou hebben van een ‘absurd rijke elite’. Precariaat is een portmanteau van precair en proletariaat: het is een groeiende groep, kwetsbaar door tanende sociale zekerheid, slecht betaalde, tijdelijke banen en weinig politieke zeggingskracht.



Boven: bestorming van de Bastille, 1789 / Onder: 'gele hesjes' in Parijs, 2018 © AFP

Zoals de 18e-eeuwse Derde Stand een pluriforme club was van boeren, stedelijke werklieden en de bourgeoisie, zo is het precariaat dat ook. De klachten van de Franse ‘gele hesjes’ waren zeer divers, zoals de wensen van de Derde Stand aan de vooravond van de Franse Revolutie - bewaard gebleven in de Cahiers des Doléances, de klaagbrieven van 1789 - dat ook waren. Die liepen uiteen van het slopen van duiventorens (omdat adellijke duiven de zaden en granen van de velden pikten), het afschaffen van de financiële privileges van de elite, tot simpelweg, meer politieke invloed.

Dat klinkt bekend. Bestaansonzekerheid, belastingvoordelen voor de rijken, het gevoel hebben dat je niet gehoord wordt, een afstandelijke bovenlaag: het is wat de massa grieft. Toen Macron afgelopen jaar voor een half miljoen een servies aanschafte voor zijn Élysée-paleis was het alsof hij zei: laat ze maar brioche eten!

Eerder gepubliceerd in Kleio no. 2, 2019