maandag 20 juni 2011

Tulpvakantie

Je kunt je er moeilijk tegen verweren, deze meivakantie brengt genadeloos de zomer in de bol. Bam! Daar lig je voor Pampus in de warmte van de lentezon die het land in zomerhitte onderdompelt. Het is nog acht, negen weken tot de échte zomervakantie, maar het voelt alsof die nu al is begonnen. Ik zit in Knokke, aan de Vlaamse kust, net ten zuiden van Zeeland.

Knokke, de naam alleen al! Dat is vragen om relatieproblemen, zeiden vrienden. Het tegendeel is waar, mijn vrouw en ik voelen ons juist tiptop zo tussen de bejaarde rijkaards die je hier vooral aantreft. Niet dat ik niet vreemd opkeek toen mijn vrouw vanachter de computer mij toeriep: 'Het wordt Knokke!'

Het is misschien ook wel een beetje deprimerend, inderdaad. Langs de facade van Knokke, de boulevard, zie je ze rijendik, de dure sportwagens; je passeert de door zonnebanken voorgebruinde blubberlijven op de fiets; je ziet de gepensioneerden exclusieve bubbels drinken en zich asgrijs rokend op het terras en oh nee, de mannen dragen hun dure merktrui over de schouders, de mouwen voor de borst geknoopt. Dat hoort schijnbaar zo. Ik kan er niet tegen. Waarom knopen deze mensen hun trui niet om de middel?

In mijn turqoise Corsa, met mijn tengere, bleke lijf en mijn voorliefde voor andere bubbels, die van het gele vocht uit de tap, steek ik vast vreemd af. Daarom ook voel ik me volgens mij zo goed. Ik hou er van de vreemde eend in de bijt te zijn.

Waar hebben die mensen hun geld verdiend? Niet in het onderwijs, zoveel is duidelijk. Daar word je niet dik, decadent en vooral niet rijk van. Hoewel, ik ken zowel dikke, als decadente, als rijke docenten, maar de combinatie is zeldzaam en gemiddeld genomen is de docent slank, eerder bohémien dan decadent en juist wat armoedig.

Het is dus meivakantie. Ook wel tulpvakantie genoemd. Dat heb ik liever: tulpvakantie. Ik vind aardappelvakantie ook mooier dan herfstvakantie. En ik krijg kinderlijke kriebels als ik 'grote vakantie' hoor zeggen waneer het over de zomervakantie gaat. Vroeger scheen de grote vakantie mij reusachtig toe. Een schier eindeloze periode waarin ik mocht voetballen tot het donker werd. Toen leken zeven weken wel zeven maanden. Nu lijken zeven weken vooral zeven weken.

Omdat docenten enkele jaarlonen opzij moeten zetten voor de gemiddelde auto hier in Knokke, hebben we in het onderwijs ter compensatie - althans, zo zie ik het altijd maar - veel vakantie. Persoonlijk hecht ik veel waarde aan een weloverwogen omgang met vakantienamen. Vakanties houden ons op de been. Daarom, vanaf nu: het is tulpvakantie, niet meivakantie!

Maar de tulpvakantie valt dit jaar rauw op mijn dak. Het is alsof de stop uit de badkuip is getrokken en het schuimende water in een draaikolk wegloopt - zo voel ik me: ik heb er geen zin meer in. Koninginnedag en het bevrijdingsfestival zetten de wereld altijd in de vakantiemodus - ik kan er niet aan ontsnappen, het vakantiegevoel grijpt me bij de keel en laat me niet meer los.

Na de tulpvakantie hebben de examenklassen geen les meer. Het is stiller op school, buiten wenkt een ontwakende zomer en lonkt de vrijheid aan de geopende vensters.

En omdat het kriebelt, omdat het bruist, suist en broeit zit ik in Knokke. Bejaard, inderdaad. Te rijk, klopt. Decadent, whatever. Want kijk: ik lig te bakken in de zon. Ik zie met mijn verrekijker hoe bergeenden zich poetsen. Mijn vrouw bruint razendsnel. Het is 25 graden. En bovendien: als we verder zuidwaarts rijden zitten we zo in Frankrijk, of Spanje. En wie weet, misschien rijden we wel door naar Italië, naar Venetië of naar Rome, en komen we niet meer terug tot het september is.

zaterdag 11 juni 2011

Onder Invloed - Dim Junius

Goede vriend en collega Dim Junius maakt tekeningen. Soms naar aanleiding van één van mijn columns, soms op basis van zijn eigen kijk op onderwijszaken. 







dinsdag 7 juni 2011

The Fat King - Wessel Stienstra

Onlangs mochten mijn leerlingen een strip maken op basis van de Franse Revolutie. Deze strip vond ik zo geweldig dat ik hem hier laat zien.



Nobody liked the FAT king! / He was so fat, that had to be carried by two horses at the same time / And the people hated him for that / 'Let's kill him for no reason or just because he is fat!' / They tried to kill him in many ways .. 'we need a stronger rope!' / and more ways .. 'Fire again' .. 'Sir, it's just not working!' / stupid ways .. 'Maybe there's candy coming out of him!' / Then they started to try the guillotine. The normal sized guillotine didn't fit, of course, so they had to get one from Africa .. 'We have guillotine rhino size. 25 Beads and it's yours' / Finally .. 'Blablabla, boring protocol stuff .. guilty, guilty, guilty. Just kill him!' / And the executioner released the rope... / THE (not so happy for Louis) END .. 'Is there now candy coming out?' (by: Wessel Stienstra) 

maandag 6 juni 2011

Het onderwijsgen

Hier volgt een waarschuwing voor de reizigers richting onderwijsland. Staat u niet stevig in uw schoenen? Spreekt u niet graag in het openbaar? Heeft u niets met kinderen? Denkt u dat kinderen naar school gaan vanwege hun honger naar kennis? Gelooft u dat een afgeronde lerarenopleiding garant staat voor een glansrijke onderwijscarrière? Heeft u last van winderigheid? Of van natte oksels? Dan verzoeken wij u vriendelijk deze trein te verlaten. Onderwijsland is een halte te ver. 
    
Dit schooljaar heb ik weer met verbazing gezien hoe een aantal jonge docenten – nog in opleiding, of pas afgestudeerd – is gestruikeld in het onderwijs. Opleiding, gesprekken, adviezen, boeken, lesbezoeken, álle goede bedoelingen ten spijt, ze vielen om. Als in een nare droom van paniek. Je zíet de uitgangen, maar wat je ook probeert, met geen mogelijkheid bereik je ze.

Misschien was de begeleiding niet in orde? Docenten in opleiding worden beoordeeld op enkele lesbezoeken, een paar gesprekken en wat ontwikkelingsverslagen. Op gebakken lucht. Men wil meetbaar maken wat niet meetbaar is. Men verafgoodt protocollen, papieren, procedures, terwijl het om de lessen draait. En dan geldt: je hebt het of je hebt het niet. Punt uit. LIO’ers en sollicitanten zouden tijdens de intake plotseling en zonder voorbereiding in een lokaal met dertig leerlingen gegooid moeten worden om te zien of de leeuwen toeslaan of dat ze gedwee en koest blijven liggen. Dan herken je de goede docent.
    
Men zegt wel eens dat van de mensen die in het onderwijs beginnen 10% het niet redt, 10% het meteen in de smiezen heeft en de resterende 80% het in vijf jaar leert. Ik denk dat die 80% nogal overdreven is. Je kunt het bestieren van een groep pubers tot op zekere hoogte leren, maar als je niet beschikt over dat specifieke onderwijsgen wordt het een moeilijk verhaal. Dan wordt het knokken, huilen, stressen, hangen en wurgen.

Als je elke dag met vlekken in de nek thuiskomt en ’s ochtends extra diep moet ademhalen voordat je het klaslokaal binnenstapt, heb je het dan gered? Nee, dan had je gered moeten worden. Van mijn oudere collega’s is haast iedereen wel eens thuis geweest met stressverschijnselen.
    
Ik vind dat de overheid in moet zetten op talenten zoals die 10% die het wel meteen redt in onderwijsland. De HOS-nota van 1985, die een diepe financiële kloof sloeg tussen ‘voor- en nahossers’, is niets meer dan een ramp geweest – een beschamende degradatie van het beroep. Weinig mensen werden toentertijd direct getroffen, want alle arbeidsplaatsen waren gevuld met de grijsaards van nu. Maar anno 2011 raken de werkplekken vacant en is de roep om bekwame docenten enorm. Maar ja, welke talenten gaan nog voor die schamele euro’s werken als elders op de arbeidsmarkt het grote geld lonkt?
    
En dan nog. Iemand kan uitblinken in zijn vak. Iemand heeft misschien talloze artikelen gepubliceerd, is zelfs gepromoveerd – ontbeert hij of zij nochtans het onderwijsgen, dan helpt die vakidioterie niet. Dan kun je beter wetenschappelijk blijven schrijven. Maar feit blijft wel dat als je het onderwijs aantrekkelijker maakt door bijvoorbeeld loonsverhoging, meer mensen aankloppen, waaronder inderdaad die begiftigden die we zoeken.
    
Het onderwijsgen bepaalt vooral het talent op een natuurlijke manier een menselijke relatie aan te gaan met je leerlingen. Je moet niet denken dat als de randvoorwaarden goed zijn, of de les inhoudelijk geweldig voorbereid, de lessen als vanzelf ook wel goed gaan. Je moet in contact treden met de leerlingen. Je moet af en toe een schuine mop durven vertellen. En je moet niet last van winderigheid of natte oksels hebben. Dat werkt gewoon tegen je.