dinsdag 25 augustus 2009

Ich rauche

Roken is niet meer hip. Uit een Limburgs onderzoek blijkt dat steeds minder scholieren een sigaret opsteken. Het aantal rokende tweedeklassers is tussen 1998 en 2006 gedaald van 22 naar 8 procent. Nieuwe trends als comazuipen, pillenslikken en pornosurfen zijn in opkomst, maar gelukkig is roken ‘zó 1998’. Niemand zo gevoelig voor de mode als de middelbare-schoolleerling. Hoewel, ook schoolbesturen zijn ontvankelijk voor trends. Vanaf dit jaar behoort de rookruimte voor docenten op de school waar ik werk tot het verleden. Dat hing in de lucht.

Waar anderen werken, mag niet gerookt worden, zo luidt de tabakswet sinds 1 januari 2004. Scholen mogen wel een rookruimte hebben, maar zijn dat volgens de wetboeken niet verplicht. Gooi daar nog een scheut trendgevoeligheid van het schoolbestuur bij en voor je het weet stapt een directielid voor de eerste en laatste keer hoestend de rookkamer binnen met de definitieve mededeling dat de rookruimte gaat verdwijnen.

Toch hebben velen vast nog vers in het geheugen dat de docent in het lokaal een sigaret, een sigaar of pijp opstak. En misschien wel twee per uur. Daar moeten leerlingen tegenwoordig om grinniken. Stel je voor! Op een koude winterochtend, eerste uur Duits: de kachel aan, de ramen beslagen en achter het bureau stopt de docent zijn pijp. Ich rauch. Du rauchst. Paf! Paf! Wir rauchen. Oude wandkaarten, die je nog wel tegenkomt, opgeborgen in de geheimzinnige kasten en ruimtes die schoolgebouwen nou eenmaal hebben, zijn van kleur verschoten. ‘Europa in 1648’ ligt er versuft bij en de biologieplaat ‘In sloot en plas’ is vertroebeld. De geelgerande waterkever zwemt verwoed door de teersloot en de nicotineplas. De vergeelde wandkaarten zijn van de lokaalmuren verdwenen toen ook de rokende leraren uit het zicht van de leerling raakten.

Regelgeving verplichtte hen de tabak buiten de lesruimte te roken. De muren kregen een nieuwe lik verf, het meubilair werd vervangen en aan de muren verschenen nu en dan posters over hoe slecht roken wel niet is. De verslaafde docent hing een tijdlang in tussenuren stiekem uit het raam, rookte nog even op de gang, stak lange tijd nog rustig een sigaret op in de lerarenkamer, maar uiteindelijk belandde de steeds kleiner wordende groep in het zogenaamde ‘rookhok’ waarvan de muren wel erg dicht op elkaar stonden.

Maar nu is die ruimte met haar vergeelde gordijnen en bruin aangeslagen luchtfilter definitief gesloten. De rokers spartelden even tegen, beriepen zich op hun individuele vrijheid, maar legden zich opvallend snel bij het besluit neer. De docent heeft een voorbeeldrol, roken leidt tot irritaties, rokers verzuimen gemiddeld vijf dagen per jaar meer en bovenal: ze stinken. Ook de roker zelf vindt het niet prettig om naast een naar rotte eieren riekende zwerver te wachten op de bus.

(Zelf gruwelde ik als leerling van de docent die gehurkt aan mijn tafel een vraagstuk uitlegde, terwijl ik mezelf dwong alleen door mijn mond te ademen, omdat hij de geur van koffie die te lang heeft gestaan en sigarettenrook in mijn gezicht ademde)

Ik en mijn rokende collega’s zijn een bedreigde soort. Wilt u ons nog zien? Vanaf dit schooljaar zullen we ons in de pauzes naar de rookzone op het plein begeven, terug in het zicht van de leerlingen. Maar die vinden roken gelukkig toch niet meer cool.