vrijdag 10 november 2023

Uitgedaagde geschiedenis

De zogenaamde Gestalt-principes gaan uit van het idee dat mensen geneigd zijn op basis van zeer beperkte informatie een groter geheel waar te nemen. Zo zien we een onderbroken lijn als één lijn en nemen we vergelijkbare vormen (qua grootte of kleur bijvoorbeeld) waar als behorend tot dezelfde groep. Onze hersenen maken van kleine stukjes informatie een betekenisvol geheel. 

bron: verywellmind.com


Dat is met het bestuderen van de geschiedenis een problematisch gegeven. Van grote delen van de menselijke geschiedenis weten we bar weinig en toch hebben we met kleine brokjes data een indrukwekkend verhaal opgetuigd. Van een aanhangwagen vol schedelfragmenten, tanden en andersoortige botten hebben we een verhaal van miljoenen jaren menselijke geschiedenis gemaakt.

“Verre tijden kunnen een enorm canvas worden voor de uitwerking van onze collectieve fantasieën”, schrijven David Graeber en David Wengrow in The Dawn of Everything (2021). Ik las het boek afgelopen zomer en veel passages spoken nog steeds door mijn hoofd. In het boek wordt het ‘grote verhaal’ dat we in de klaslokalen vertellen zonder pardon herschreven. Het is alsof de schrijvers een opgeloste Rubiks Kubus door elkaar hebben gedraaid en teruggegeven. Of misschien is de kubus nu juist eindelijk opgelost. Het is maar net hoe je het ziet. Ze laten zien dat de Verlichting begon bij de oorspronkelijke Amerikanen, dat grote monumenten al ver vóór de landbouwrevolutie (die niet plaatsvond) werden opgetuigd, dat we eigenlijk niets weten van de vroege mens en ga zo maar door. De geschiedenis wordt uitgedaagd, ontdaan van een vastgeroest en eenzijdig perspectief, zoals dat steeds vaker gebeurt en zoals noodzakelijk is. 

Graeber en Wengrow herschrijven het 'grote verhaal' 

We houden van een kloppend narratief, een verhaal dat lekker loopt. We vullen in, onderscheiden heldere stadia van menselijke ontwikkeling, scheppen tijdvakken, creëren mythes en zeggen: zo ging dat en ja, dat is een aantekening. Maar de dwarse linkse denkers Graeber en Wenslow laten zien dat het zo lineair niet liep. Vroege beschavingen waren hybride en verscheiden. Soms hiërarchisch, soms niet. In bepaalde opzichten gelijk, in andere niet. Ze concluderen: ongelijkheid is niet een onvermijdelijk gevolg van complexe beschavingen (zoals veel vooraanstaande denkers bepleiten). Dat biedt kansen: een egalitaire toekomst is dus mogelijk!  

Wat dat betreft kunnen we opnieuw de psychologie erbij pakken: de zogeheten end of history illusion zegt dat mensen geloven dat ze tot op dit moment ontzettend zijn veranderd, gegroeid in hun ideeën, maar dat ze in de toekomst niet veel meer zullen veranderen - alsof ze ‘klaar’ zijn. Maar net zoals mensen gedurende hun leven voortdurend veranderen, is onze samenleving ook niet klaar. Een wereld van ongelijkheid is geen onvermijdelijke vanzelfsprekendheid en dat is goed om te weten. 

Gepubliceerd in Kleio 6, jaargang 64, oktober 2023

donderdag 28 september 2023

Lunchpauzeconcert

Zeven keer per jaar vindt op onze school het zogenaamde lunchpauzeconcert plaats. In de dagen ervoor verschijnt in het schoolgebouw het affiche met daarop de deelnemende leerlingen en docenten. Steevast trappen de docenten de reeks af en in de loop van het jaar volgen de verschillende jaarlagen, van oud naar jong. Dit jaar was er zelfs genoeg animo voor een extra editie en tot mijn grote plezier had Tessa mij gevraagd of ik met haar Yesterday van The Beatles wilde spelen. 

Het is altijd een prachtige bijeenkomst. Bij aanvang van de middagpauze stromen de leerlingen richting aula en binnen de kortste keren zit het bomvol. De deelnemende docenten en leerlingen hebben daarvoor nog even kunnen oefenen en zitten nu gespannen op de eerste rij. En zo begint het. Terwijl het publiek zachtjes de broodtrommels leeg eet, verschijnen de jonge muzikanten ten tonele. 



Voorheen lag de focus (gymnasium hè?) vooral op klassieke muziek, maar tot mijn geluk gaat het nu alle kanten op. Dat geldt net zo goed voor het niveau. Het ene moment speelt een meisje uit klas 1 de sterren van de hemel op viool, het andere moment rommelt een bandje een gammele rockcover van het podium. Beide ontvangen overigens na afloop een even hard applaus. 

Ik heb al meerdere keren mee mogen doen - eenmaal op eigen initiatief met een aantal collega’s (we speelden het onbekende, maar prachtige I must be in a good place now van Bobby Charles) en meerdere malen op uitnodiging van een leerling. Zo speelde ik Roxanne van The Police en Everything I Wanted van Billie Eilish, maar nu was het dan eindelijk tijd voor de beste liedjesschrijvers uit de geschiedenis, The Beatles.

Tessa zit in de vierde en is de grootste Beatles-fan die ik ken. Ze kent het oeuvre van binnen en van buiten, wijst mij de weg in Beatles-trivia (‘Meneer, het is zo typisch Beatles om in het achtergrondkoortje van Girl tit-tit-tit te zingen, haha’) en zelfs de gids in Liverpool was volgens haar onder de indruk van haar kennis (‘You know your Beatles stuff!’). Ze zingt geweldig en speelt ook nog eens bas! We hebben een aantal keer gerepeteerd en in onze communicatie sloten we steevast af met ‘Tot gisteren!’. 

Na afloop stuurde ze nog een bericht: ‘Het was heel leuk, ik was een beetje gestrest na het optreden, maar ik wou je nog even bedanken voor de leuke ervaringen :) Dus bij deze, dankjewel.’ 

Zo gingen we de zomer in en nu is het nieuwe schooljaar alweer aanstaande. Binnenkort maar eens wat collega’s optrommelen. Ik heb er weer zin in. 

Deze column verscheen eerder in Kleio no. 5, jaargang 64

maandag 8 mei 2023

Het gymnasium

Het gymnasium kampt met een imagoprobleem. Gymnasia vergroten de kloof, zeggen ze, want het is de elite die haar kinderen naar het gymnasium stuurt, terwijl die koters niet per se meer talent hebben dan leerlingen die naar een ‘gewoon’ vwo gaan. Dat maakt het gymnasium exclusief. 


In mijn klassen zitten inderdaad leerlingen van wie de ouders hoogopgeleid zijn. In hun huizen liggen boeken, men speelt een instrument en er is geld voor vakanties en musea. Het culturele kapitaal wordt met de zilveren lepel gevoerd en als het even kan is het gymnasium na de basisschool een logische stap. Het gymnasium is overwegend stedelijk en wit. Voor heel veel gezinnen (van buiten de stad, uit bepaalde stadswijken of met een migratieachtergrond) is het gymnasium echt een ver-van-mijn-bed-show - de optie bestáát eigenlijk niet eens. Zelfselectie is op zichzelf prima - je moet het maar willen - maar het is wel jammer. 


Want hoewel het ook gewoon maar een school met lastige pubers is, feitelijk is een (categoraal) gymnasium de school die je elk kind toewenst. In de golf van schaalvergroting zijn gymnasia klein gebleven. De lijnen zijn kort, de sfeer is persoonlijk, het bedrijfsmatige van de grote scholengemeenschappen ontbreekt. Docenten zijn vaak eerstegraads opgeleide academici en aan de leerlingen worden hoge eisen gesteld. Gymnasia hebben minder last van onderwijskwalen: geld verkwistende bestuurders en middenmanagers zijn er nauwelijks, het lerarentekort is nog niet zo’n probleem en met de werkdruk valt het ook wel mee. Goed, ik spreek in algemeenheden en er zijn uitzonderingen, maar het komt hier op neer: waar het op zoveel onderdelen in het Nederlandse onderwijs spaak loopt, daar blijft het gymnasium overeind. 


Op het gymnasium leer je Grieks en Latijn

Het gymnasium is niet exclusief: iedereen met een vwo-advies kan er naar toe. Gelukkig zijn ook genoeg van mijn leerlingen de eerste in hun familie die richting de universiteit gaan. Sommigen komen van ver met de (elektrische) fiets of het openbaar vervoer naar de stad, maar het zijn er te weinig. 


Schooladviezen blijken vaak gestoeld op vooringenomenheid: de basisschoolleerlingen van wie men iets verwacht, krijgen het voordeel van de twijfel. Dat advies bepaalt nu waar de leerling naar toe kan. De eindtoets die daarna nog volgt, komt momenteel ná de inschrijvingsdatum. Hier komt gelukkig een eind aan. Vanaf 2024 kan de vervangende ‘doorstroomtoets’ het schooladvies nog beïnvloeden. 


Veel leerlingen zijn bovendien nog te jong om te bepalen waar ze thuishoren. Het (voorlopig bevroren) idee van de Onderwijsraad om een driejarige brugperiode in te voeren is daarom goed - dan kan die selectie later plaatsvinden. 


Het beeld van het gymnasium moet op de schop. In plaats van een elitaire kloofvergroter kan het gymnasium juist een gelijkmaker zijn, want voor heel veel kinderen voor wie het geen optie lijkt, zou het juist de plek zijn waar ze hun geluk vinden. 


Verscheen in Kleio 4 (jaargang 64)