dinsdag 29 maart 2011

Children Full Of Life

Over deze documentaire ging mijn vandaag in de Leeuwarder Courant verschenen column. Hier deel 1 van 5. De rest staat uiteraard ook op YouTube. 

maandag 28 maart 2011

Ooggetuigen

Gisteren was de begrafenis van mijn pake. Hij werd geboren in 1921. Hij was boer. Vorige week vrijdag was de begrafenis van de opa van mijn vrouw. Hij werd geboren in 1925. Hij was koopman. Beiden maakten als kind de crisis mee, als jonge knapen de Tweede Wereldoorlog en beide mannen zagen de wereld veranderen in richtingen die zij niet wensten. Want werd het niet vrijer, brutaler en sneller? Terwijl de twee mannen ouder werden, werd de wereld jonger, zo leek het.

Onherroepelijk trekt een bezemwagen door de tijd die de stem van generaties doet verstommen. Als iemand een eeuw oud wordt, mag dat een wonder heten. De oudste mens ter wereld is de 114-jarige Besse Cooper uit Amerika. Zij was drie toen de twintigste eeuw begon. Personen die nog eigen, levendige herinneringen aan de negentiende eeuw hebben zijn er niet meer.

Nog slechts drie veteranen van de Eerste Wereldoorlog zijn in leven: een Engelsman die vocht aan het front, een Amerikaan die ambulancechauffeur was en een Amerikaanse die bij de Royal Air Force als serveerster in dienst was. Ze werden alle drie geboren in 1901. Straks is er niemand meer die met eigen ogen de loopgraven van het westelijke front heeft gezien, het dreunen van de mortieren heeft gehoord en de Franse modder heeft geroken.

Onze opa’s hoorden bij de bijzondere generatie die met het volle bewustzijn de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt – over twintig, dertig jaar is die generatie onverbiddelijk op sterven na dood. De jongens die de Duitsers zagen komen, of tegen ze vochten, dat wáren onze opa’s. Straks zijn het alleen nog personages in boeken en films.

Hoezeer ik er ook van hou, boeken leven niet en films evenmin. Historici trachten alles te ordenen, te documenteren, te archiveren, te bestuderen en te bewaren voor het nageslacht, maar de stem van een verdwenen generatie kan onze vragen niet meer beantwoorden. Niemand die nog weet hoe gewassen kleding in de negentiende eeuw rook, niemand die zich herinnert hoe de eerste auto’s klonken, hoe schoon water uit de sloot smaakte. We moeten het doen met wat de generaties voor ons hebben achtergelaten toen ze het gordijn achter zich dichttrokken: een statische erfenis.

Toen ik eens in de derde klas lesgaf over de Tweede Wereldoorlog had ik een dame uitgenodigd die op Java in een Japans interneringskamp had gezeten. Nadat ze haar indrukwekkende verhaal had verteld, de bel ging en het lokaal leegliep, bleef één jongen zitten. De tranen liepen over zijn wangen. Toen de oudere dame en ik bij hem gingen zitten en vroegen waarom hij huilde, zei hij: ‘Het is gewoon die oorlog! Die stomme rotoorlog!’. Ik had al weken verteld over de verschrikkingen van de oorlog, maar pas toen iemand die het écht had meegemaakt haar verhaal had gedaan, werd de geschiedenis plotseling springlevend voor de jongen.

En dat is het. Of iemand nu tien, dertig of tachtig jaar ouder is, die persoon ís de levende geschiedenis. Daarom zal ik mijn leerlingen de komende tijd stimuleren in gesprek te gaan met hun ouders, hun grootouders of zelfs overgrootouders. Want ooggetuigen zijn goud waard.

Mijn pake had al zijn broers en zussen al verloren. Hij was de laatste die het gordijn achter zich dichttrok. Zijn mem was in verwachting van het veertiende kind toen haar man stierf. De oudste zoon was twintig en het boerenbedrijf ging door. Ze kocht op een dag een kleine karnmolen van een man die per motor goederen in Noordoost-Friesland verkocht. Diens neefje zou later de handel overnemen. Die neef, dat was de opa van mijn vrouw. Onze opa’s. Ooggetuigen van de geschiedenis. Boer en koopman.

woensdag 16 maart 2011

Machtige ouders

Achter een klas van dertig leerlingen staan bijna zestig ouders. En ja, ik heb geregeld het idee dat ik die zestig ouders lesgeef. Ze willen het beste voor hun kind, uiteraard, en dat is terecht. Maar het lijkt nu en dan alsof elke dwaling van de school er een teveel is. Als haviken cirkelen de ouders boven het gebouw. Het gaat niet om goed onderwijs – het gaat er altijd over dat onderwijs beter kan. Daarover bellen en mailen de ouders.
    Ik vraag me herhaaldelijk af wie de poppenspeler is en wie de marionet in het onderwijs. Ik geloof dat de poppenspeler zelf een marionet is, die een poppenspeler is, die weer een marionet is. Elk trekt aan elk in dit schimmige spel. De inspectie trekt eens aan een arm, de media trekken dan weer aan een been, besturen trekken aan een kop en de ouders trekken ook nog eens aan allerlei touwtjes dat het een lieve lust is. En kijk: de schooldirectie danst de horlepiep.
Er is geen enkel bedrijf waar zoveel mensen over meepraten als over het schoolbedrijf. De ouders voorop. En zo staan achter elke cliënt twee advocaten die om de haverklap verhaal komen halen. Wat een gedoe! Laat de school eens met rust, dan kan er aan duurzame kwaliteit gewerkt worden. Maar ja, het is wel hun kind. En sommige klachten – die raken aan de kwaliteit van het onderwijs – zijn overigens zeer gegrond. Dat moet gezegd.
    Maar oef, de arm van de ouders reikt tot in de poriën van de school. Zo waren wij in de onderbouw gewoon gele papiertjes uit te schrijven als leerlingen hun huiswerk niet hadden gemaakt, boeken waren vergeten of zich anderszins vergist hadden. Een waarschuwingspapier inderdaad. Het papier bestaat nog steeds, maar de kleur is veranderd. Volgens sommige ouders was de associatie met de gele kaart van het voetbalspel te evident. Zo moesten de kinderen het niet ervaren. Nu delen we blauwe kaarten uit. Het deed me denken aan die kleurdidactici die beweerden dat het nakijken van tentamens met een groene in plaats van rode pen dient te geschieden. Ammehoela, laat me niet lachen! Goed is goed en fout is fout en zulke kleurdidactiek is goed fout.
    Ik ken de verhalen van scholen in het land. Als een docent een aantal dagen afwezig is, trekken de eerste ouders al aan de bel. Hun kind moet les krijgen en wel meteen. De teamleider, onder druk gezet, belt met de zieke collega die tegen overspannenheid aanzit. Er ontstaat een cirkel, aangezet door de ouders, maar gecompleteerd door de teamleider: de zieke docent komt te vroeg terug en zit enkele weken later bij de bedrijfsarts. Er vallen meer lessen uit. Ouders bellen weer. Teamleider belt weer. Docent blijft nog langer weg. Er komt een onbevoegde invaller. Ouders bellen weer, teamleider belt weer en het einde is zoek. Zulke dingen gebeuren. Ik hoor ervan.
    Eén brief uit het ouderlijke kamp is vaak genoeg om een directie aan het twijfelen te brengen. Wat ouders niet zien bestaat niet, maar wat ze wel zien wordt vlug gladgestreken. Er wordt mooi weer gespeeld. Alles draait om uitstraling. Om de glossy. Ik ken een school waar één klas inhaaluren kreeg, omdat ouders aan de telefoon hingen, terwijl een andere klas, die evengoed extra uren nodig had, ze niet kreeg. Tja, dan moeten de ouders maar bellen.
Ik vind dat een sterke directie vóór goed onderwijs en áchter haar mensen moet staan, niet voor goede uitstraling en achter de ouders. Een directie moet keuzes maken en moet die kunnen verdedigen tegenover critici. Meewaaien met de wind van haarklovers is fnuikend.

woensdag 9 maart 2011

Yn Fryslân Bleaun



Yn Fryslân Bleaun
Muzyk: Jelte Posthumus en Lammertjan Dam
Tekst: Jelte Posthumus


Ik bin altyd ûnderweis, myn hiele libben is in reis
nei wûnderlike stêden, nei fiere, frjemde lannen
ûnderweis
Ik haw fan it libben preaun
mar wie ik mar yn Fryslân bleaun

Ik haw in hûs bout yn it doarp
twa doarren fierder as ús heit-en-dy
Ik wenje der allinnich, mei myn hûn en mei myn katten
tichtby ús heit-en-dy
mar hjoed haw ik yn myn deiboek skreaun
werom bin 'k eins yn Fryslân bleaun?

~ De dagen binne oeral like lang    
mar nearne fiel ik my senang  
De moanne skynt oeral itselde ljocht
Mar ik haw nea fûn wat ik socht

Ik mis It Waad, ik mis ús mem 
ik mis it wetter, ik mis har stim
de greiden efter hûs, de pingo's yn it lân
ik mis ús mem
Ik haw de tiid foar my út treaun,
mar wie ik mar yn Fryslân bleaun

Ik bin gjin man fan de wrâld
dat reizgjen lit my kâld
Ik bliuw leaver yn myn nêst, dan bin 'k op myn bêst
dit is myn wrâld
mar wat is dat eins oerdreaun,
wêrom bin 'k eins yn Fryslân bleaun?

~ De dagen binne oeral like lang
dus wêrfoar bin ik dan sa bang?
de moanne skynt oeral itselde ljocht
ik gean hjir wei, ik haw myn nocht

De greiden, de pingo's, it Waad en ús mem en it wetter har stim, ik kom wer thús
myn hûn en myn katten, ús heit en ús mem, de minsken fan't doarp swaaie my út

Mei de koffer yn de hân, Fryslân ik kom werom
Mei de koffer yn de hân, Fryslân ik gean hjir wei
Mei de koffer yn de hân, mem jou my in tút
Mei de koffer yn de hân...

 

dinsdag 1 maart 2011

Eng, al die twitterende leerlingen

In de hardloopwedstrijd van internetgebruikers loop ik ergens achter in het peloton. Ik doe leuk mee hoor, met mijn accounts hier en daar, maar de kopgroep heb ik niet meer in het zicht. Wie zitten eigenlijk in die kopgroep? Is dat misschien de schoolgaande jeugd? Zijn dat mijn leerlingen? Welnu, ik volg twee leerlingen op Twitter, maar helaas: als je niets beter weet de melden dan dat je net wakker bent geworden, geen zin in school hebt, dat je jeuk hebt aan je knie, dat je een chocoladereep eet, of dat je moet poepen, nee, dan loop je niet voorop. En bovendien, ik denk dat jongeren veel waakzamer moeten worden in hun internetactiviteiten.

Ik twitter sinds kort. Ik post af en toe een geestige ingeving. Over onderwijs. Over actualiteiten. Over mezelf. Ik volg mijn favoriete schrijvers, nieuwsleveranciers, wat familie, enkele vrienden en ik ontvang berichten uit de natuur. Als ik dan lees dat mijn zus heeft hardgelopen en nu eierkoeken gaat eten of dat er een Kleine Sneeuwgans is waargenomen ergens in het land, nou, dan vind ik dat mooi. Zo simpel is dat. 

En ik volg dus ook twee leerlingen – een jongen en een meisje. Toen ik op een middag in het geschiedenislokaal achter de computer zat, kwamen ze naar me toe. Of ik ze wilde volgen op Twitter. Zo geschiedde. De berichten van de twee leerlingen bleken doorgaans inhoudsloos, maar ik volg ze nog steeds. Hun berichten geven een fraai inzicht in mijn puberpubliek. Het begrip leerlingvolgsysteem krijgt zo opeens een nogal moderne betekenis. 

Het meisje heeft al bijna 5000 berichten geschreven. Toen ik haar onlangs tegenkwam in de gang, zag ik als in een soort schijnsel al die tweets om haar heen zweven: ‘Word ik om 7 uur wakker terwijl ik tot half 8 kan slapen #gemeen’ of: ‘focking gespannen, maar ik weet niet waarom’ en ‘jongens, serieus, ik ga bier in mijn haar smeren #schijntgoedtezijn’. Ik kon dat twitter-aura, die wolk van losse kreten, niet meer wegdenken. Het was er gewoon. Alsof ze met zo’n sandwichbord rondliep waarop al die persoonlijke uitingen stonden geschreven. 

Ik wist ook dat haar verkering net uit was. Daar had ze uitgebreid over bericht. Ik vroeg haar er naar. Ze vond het attent, merkte ik. 

De twitterjongen en het twittermeisje houden de wereld ook up-to-date wat betreft hun huiswerk. Op een middag lees ik: ‘Samenvatting godsdienst, maatschappijleer en geschiedenis maken, krijg ik toch niet af vandaag’, even later gevolgd door: ‘Aaaah hoofdstuk 4 nog van maatschappijleer en ik val nu al dood op de grond’. Met verbazing ben ik getuige van hun moedige strijd tussen helemaal niet willen, maar wel moeten. Ik krijg haast medelijden met ze. 

Maar ik moet eerlijk zijn. Ik voel me net een stalker. Het is alsof ik aan de andere kant van de muur sta met een glas tegen mijn oor. Zonder veel moeite kan ik ook de berichten van heel veel andere leerlingen lezen – bijna niemand heeft z’n account afgeschermd voor onbekenden. En dat vind ik eng. In mentorgesprekken zijn leerlingen nog wel eens gereserveerd, maar op internet zijn ze plotseling een open boek. Voor vrienden en familie is dat misschien leuk, maar voor je docent geschiedenis, of voor je latere werkgever en voor al die onbekenden, waaronder misschien kwaadwillenden? Pas nou toch op!

Ik waarschuw mijn leerlingen dikwijls en dat onthouden ze blijkbaar. Het meisje berichtte enige dagen terug: ‘En dan zegt @JeltePosthumus morgen op school weer dat ik teveel Twitter’. Vanaf vandaag ben ik stalker af. Ik ga geen leerlingen meer volgen en ik zal blijven benadrukken dat je niet álles moet willen delen met de wereld.