Ik toonde ter inleiding op het gesprek beelden van de kinderboekenweek van 1977, waarin kinderen praten over hun leesgewoonten. Het leverde gegniffel en ongetwijfeld weemoed op in de zaal, die gevuld was met taalliefhebbers. ‘Ik kies meestal een boek dat lekker dik is, anders heb je het zo snel uit’, zegt een jongen. Een meisje zegt: ‘Als je je verveelt, kun je gaan lezen’. Een ander meisje sluit af: ‘Het moet spannend zijn, met weinig plaatjes…’.
Zo! Een voorkeur voor dikke boeken zonder plaatjes! We zijn een halve eeuw verder en een derde van de vijftienjarigen is onvoldoende geletterd om goed te functioneren op school en in de samenleving. Het zal die smartphone wel zijn, denken veel mensen, maar alle Europese kinderen hebben die, dus dat is het niet.
In het gesprek dat ik had met Theo Witte, Marie-José Klaver en Hilleke Postma kwamen de echte oorzaken langs. Het ging voornamelijk over het vak Nederlands, maar veel klonk me als geschiedenisdocent bekend in de oren, zoals het lerarentekort, de lerarenopleiding (te weinig inhoudelijk), de schoolboeken (steeds minder tekst) en te lage leesverwachtingen.
'Ik kies meestal een boek dat lekker dik is...' (bron: DvhN) |
Tekstarmoede van 2004 naar 2023: een geschiedenismethode voor PO (bron: Marie-Jose Klaver) |
Het vak Nederlands is saai, zeggen leerlingen. Het gaat te weinig over inhoud. Dat moet anders, maar laten we niet vergeten dat de Nederlandse taal het vehikel van de meeste vakken is, ook van geschiedenis. Binnen het tweetalige onderwijs is CLIL (content and language integrated learning) een vanzelfsprekendheid, maar gek genoeg lijken we de sleutelrol van taal in het Nederlandstalige onderwijs te zijn vergeten. Laten wij zaakvakdocenten er voor zorgen dat we onze leerlingen blijven uitdagen, niet met hapsnap-methodes en werkboeken, maar met (eigen) lesmateriaal, zoals taalrijke artikelen en schrijfopdrachten. Besteed tijd aan taal. Die vrijheid moet je pakken.
Gepubliceerd in Kleio 3, mei 2024
Geen opmerkingen:
Een reactie posten