vrijdag 10 mei 2019

Stippen

Er bestond ooit een aarde waarop talloze kleine mensengroepen langs elkaar heen bewogen. Het waren nomadische stammen - ronddolende stippen van verschillende kleuren in een immense ruimte. Het grootste deel werd sedentair in de millennia na de landbouwrevolutie. Dat was de eerste keer dat groepen van andere genetische en culturele komaf gingen samenwonen - stippen klonterden samen met andere kleuren. Sindsdien kruipen we in steeds grotere aantallen bijeen, binnen kaders van stadsmuren, natiestaten, uniformering, wetgeving, belastingen, rijken, pacten, federaties en unies.

Het leven werd er met de samenklontering doorgaans niet beter op. In de landbouwsamenlevingen ging de volksgezondheid er aantoonbaar op achteruit door bijvoorbeeld infectieziekten, afgenomen hygiëne of het mislukken van cruciale oogsten. Laatmiddeleeuwse steden, maar ook de industriële steden van de negentiende eeuw laten een soortgelijk patroon zien.

Het was de illusie van meer bestaanszekerheid, dan wel dwang, die ons samenbracht binnen die telkens veranderende, maar steeds groter wordende kaders. De wetmatigheid leert evenwel dat, als dan de bevolking toeneemt, de afhankelijkheid van de nieuwe werkelijkheid óók toeneemt. Je kan niet terug. Althans, niet zonder pijn. Stadsmuren, rijken, pacten en unies brokkelen af door oorlog of pandemieën.

Feit blijft dat we in steeds grotere verbanden zijn gaan samenwerken. En globalisering is daar per definitie de laatste stap in. De wereldeconomie draait in de 21ste eeuw op volle toeren en politieke eenheden zijn continenten groot. Veel grenzen zijn open: mensen migreren voor werk, liefde en een beter bestaan. De stippenklonters zijn enorm rijk geschakeerd geworden en optimisten zijn gaan geloven in de multiculturele samenleving.

Maar hoewel we ons wel laten kaderen binnen grenzen en wetten, onze genetische en culturele komaf slepen we altijd mee. De geschiedenis toont dat minderheden vaak gebukt gingen onder de dominante cultuur. Ze dienden zich aan te passen, ze werden onderdrukt of zelfs uitgeroeid. Het overkwam de indianen en de zwarte bevolking van Amerika, de Slaven in de Donaumonarchie, de Armeniërs in het Ottomaanse Rijk, maar ook de historische vreemdelingen in Nederland - hoe tolerant we ons ook voordeden, alleen als ze nuttig waren, vraten we ze.

Sommige mensen zijn cynisch over de multiculturele samenleving en de ‘global village’: de multiculturele samenleving is gedoemd te mislukken, omdat bepaald gedrag en culturele uitingen ‘hier gewoon niet thuishoren’. Het is altijd ons-kent-ons versus de vreemdeling en we zullen er nooit aan wennen, aan je gekke gedoe. Verdragen is dragen. Tolereren is dulden. Maar eigenlijk motten we je niet.

En toch. De constatering dat het historische pad ons sinds het ontstaan van de mens alleen maar in grotere verbanden bijeenbracht - de pijnlijke, incidentele ontwrichtingen ten spijt - suggereert dat er geen andere weg is dan die naar het mondiale dorp: een bal van aaneengesloten stippen waarop alles thuishoort.

Deze column verscheen in het meinummer van Kleio, jaargang 60, 2019