vrijdag 28 december 2012

De schoolfotograaf


Twee weken terug rende ik de hal binnen waar tot mijn verrassing de groepsfoto werd gemaakt. Mijn collega's hadden bijkans de pyjama nog aan, zo vroeg was het. Als het jaar niet succesvol wordt, zullen we later zeggen: kijk, het team zag er niet fit uit, bleekjes, niet uitgeslapen. Geen wonder dat het jaar rampzalig verliep. Loopt het jaar geweldig, dan zeggen we later: ze liepen op hun tandvlees, die dappere strijders!

Flits.

Twee jaar geleden zag de fotografe mij bij het sorteren van de foto's onbedoeld aan voor een leerling. Opeens zag ik het, in het voorbijgaan: daar hing mijn hoofd, na de gymnasium-2 groep, tussen de honderden portretten van leerlingen. Ik lijk blijkbaar op een tweedeklasser. Hoewel. Iemand had met een sleutel op de doorzichtige plastic beschermplaat gekrast, precies op de plek van mijn portret, zodat vanuit sommige hoeken mijn foto onzichtbaar werd achter een waas. Pijnlijk.

Flits.
 
De schoolfotograaf is een opmerkelijk fenomeen, juist in dit tijdvak waarin portretfotografie van iedereen is geworden. Kinderen leggen zichzelf en anderen aan de lopende band vast voor de eeuwigheid. Er was een eeuw waarin moeders zich de moeite getroostten de kinderen in de zondagse kleding te hijsen als die ene schooldag aanbrak waarop de fotograaf langskwam. Het was welbeschouwd misschien de enige kans in het jaar op een fatsoenlijke foto van de kinderen.

Flits.

Ik vind de schoolfotografe een aantrekkelijke vrouw, maar ze komt nooit op de foto. Volgende keer neem ik een foto van haar.

Flits.  

De examenklassen doen er alles aan om zo gek mogelijk op de groepsfoto te komen. Georganiseerd via de sociale media, stel ik me zo voor, die gekkigheid. Dus daar staan ze, in badpak in de hal. Zwemvliezen. Badlaken. Strandbal. Bikini. Nee, dat van die fatsoenlijke foto geldt anno 2012 niet meer.

Flits. 

De docentenfoto komt voor mij altijd als verrassing. Zo komt het dat ik twee foto's van opeenvolgende schooljaren bezit, waarop ik onder mijn colbert hetzelfde Elvis Presley T-shirt draag. Ik ben geeneens fan van The King, maar sta er toch maar mooi twee jaar achtereen mee op de kiek, tot in de eeuwigheid, amen.

Flits.

Meisjes zijn op hun meisjesachtigst als de schoolfotograaf in het gebouw is. Ze vragen altijd of ze vijf minuten eerder richting de fotograaf mogen, om zich op te tutten bij de toiletten. Steeds meer jongens doen dat ook – zo'n Justin Bieber-kapsel vraagt de aandacht van een beeldhouwer, moet je maar rekenen.

Flits.

In de film Le fabuleux destin d'Amélie Poulain vindt de hoofdrolspeelster telkens verscheurde fotovelletjes van dezelfde man. Ze vraagt zich af wie hij is en waarom zijn portret telkens opduikt bij de fotohokjes op stations. Ze ontdekt het. Hij blijkt de reparateur. Misschien begint de schoolfotografe elke dag met een serie van zichzelf om het licht te testen en liggen in de prullenbak van haar computer talloze series van haar portret.

Flits.

Als ik de docentenfoto's van de afgelopen jaren naast elkaar leg valt me de continuïteit van het grijze en de discontinuïteit van het groene op. Vijftigers, ja. Veertigers, ook. Dertigers, weinig. Twintigers, nauwelijks.

Flits.

Een pasfoto is als een tijdspiegeltje. Enkele seconden voor dat ultrakorte moment ging je zitten, daarvoor deed je je haar nog even goed, dat uur gaf je les, die dag had je een goed humeur, die week werd het herfst, die maand kon je de slaap moeilijk vatten, dat jaar kwam je tot de ontdekking dat alles anders moest.

Flits.

Ik sta linksachter. Ik mocht van de fotografe op een tafel staan, tussen de andere dappere strijders. Ik ben de jongste. Mijn hoofd hangt straks weer tussen de leerlingen ben ik bang.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 15-11-2012)

donderdag 13 december 2012

Klein en groot bestuurlijk falen


Ik lees de agenda op de dorpswebsite. Zou de spooktocht nog wel doorgaan? Iedereen ziet zonder tocht tóch al spoken. En de sinterklaasmiddag voor basisschoolkinderen? Ik vrees het ergste, want er is straks geen basisschool meer. De school in Wijckel telt 49 leerlingen, maar vanaf deze week zijn dat er nog maar 15. De school zal waarschijnlijk moeten sluiten. Negen mensen verliezen hun baan. En ja, er was iets met een e-mail.

Aan de andere kant van het land ligt Rotterdam. Havenstad. In de Tweede Wereldoorlog verloor Rotterdam haar hart door een bombardement. Zadkine maakte daarover een imposant beeld, 'De verwoeste stad', het staat op het Plein 1940. Maar als je op internet zoekt naar Zadkine vind je niet één-twee-drie dit geweldige kunstwerk, nee, je stuit al snel op het ROC met de naam van de kunstenaar, een school met maar liefst 18.000 leerlingen. Het Zadkine is een reus op lemen voeten die in financieel noodweer verkeert. 150 mensen moeten worden ontslagen. Ik vraag me af, moest de school nou echt op de eerste rang gehuisvest worden? Pronkerig op de Kop van Zuid? Nee dus.

Zowel in het kleine Friese dorp Wijckel, als in de wereldstad Rotterdam ligt onder meer bestuurlijk broddelwerk ten grondslag aan de malaise.

Onderwijskoepel Nije Gaast meldde in de discussienota van april dat basisschool De Regenboog te klein werd om te blijven bestaan. Er staat: “Deze school fuseert met De Klinkert (...) Locatie Wyckel wordt gesloten.” Kinderen trokken in juni met grote spandoeken door het dorp. Reken er maar niet op dat ze die oude lakens, waartussen ze verwekt waren, zelf hadden voorzien van teksten: de ouders waren pisnijdig. De school was een jaar eerder nog genomineerd voor de Friese Onderwijsprijs. Het ging uitstekend. Het slecht onderbouwde plan ging zo snel het tevoorschijn was getoverd weer terug in de la, maar de onrust was al gezaaid. En toen moest die e-mail nog komen.

Terug naar Rotterdam. De geldproblemen van Zadkine zijn niet uitzonderlijk. Die mbo-besturen hebben natuurlijk allemaal diezelfde cursus geldverkwisting gevolgd. Eerst was er al Amarantis, nu komen daar het Zadkine en het ROC Leiden bij. Natuurlijk, de kosten stijgen, subsidies zijn ingetrokken, de leerlingenaantallen dalen, maar deze bestuurders weten niet wat een school nodig heeft, terwijl ze zich ondertussen wél wagen aan vastgoedinvesteringen, risicovolle beleggingen en het verzwendelen van geld. Omhooggevallen ijdeltuiten zijn het, graaiende apen aan het roer van uit hun voegen gegroeide onderwijsinstellingen. De schooldirecteur van het Zadkine noemde zichzelf CEO. Ik word daar misselijk van.

In Wijckel keken de protesterende ouders ondertussen al uit naar een andere koepel om de school bij onder te brengen. Het bestuur beschreef daarop haar weerzin in een brief aan het dorp en liet die tot overmaat van ramp vouwen en bezorgen door de leerlingen. De burgemeester – die de communicatiewijze van Nije Gaast 'onnozel' noemde – kwam bemiddelen. Er werd een projectleider door het bestuur aangesteld, maar schijnbaar opzettelijk te laat. Het was ongetwijfeld een schnabbelvriend uit het netwerk van de bestuursvoorzitter.

En toen, pats-boem, de lont in het kruitvat: de mail van een leerkracht die niet voor de ouders was bestemd, maar wel óver de ouders ging en uiteindelijk in handen van de ouders terecht kwam. Wijckel is een klein dorp. De mail hing vast op A3-formaat bij de bushalte tegenover de hervormde kerk. Bemiddelen had geen zin meer. Tien ouderparen haalden hun zoons en dochters van de dorpsschool.

Slecht onderbouwd plan. Onnozele communicatie. Einde verhaal.

In Rotterdam is de school te groot geworden, in Wijckel juist te klein. Beide besturen lieten hun schip tegen de klippen lopen. Het Rotterdamse bestuur willens en wetens, het bestuur van Nije Gaast uiteindelijk tegen wil en dank.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 01-11-12)  

zaterdag 1 december 2012

Arme Docent


Een succesvolle docent beheerst de vijf sleutelrollen. Hij is eerst gastheer, dan presentator, vervolgens didacticus, altijd pedagoog en tenslotte afsluiter. Boordevol open deuren hoor, deze theorie, maar er zijn docenten die haar eens zouden moeten raadplegen.

1. De gastheer. De bel heeft al geklonken. De leerlingen staan al enige tijd voor het lokaal als de arme docent nog eens aan komt lopen. Hij moppert. “Jongens, aan de kant. Hup. Laat mij er even bij!” Het lokaal loopt vol. Iemand gooit een etui. Er valt een stoel. De arme docent ziet het eerst niet, want hij is onder zijn bureau gekropen, rommelt met computerkabels, kijkt dan op en zegt: “Hé, jij! Pak dat eens op!” Dan kijkt hij weer weg. Zijn computer weigert. Het etui blijft in een hoek van het lokaal liggen.

2. De presentator. Terwijl de leerlingen nog het weekend doornemen, begint de arme docent op het bord te schrijven. Het wordt iets stiller, maar rumoer overheerst. Hij draait zich om, wiebelt op zijn benen en mompelt twijfelachtig: “Vandaag aantekeningen en een aantal opdrachten bij paragraaf 2, of nee, euh, bij paragraaf drie. Het hoeft allemaal niet af vandaag, maar goed, we zien wel even...” De leerlingen luisteren maar half. Dan zegt de arme docent: “Ik heb alle tijd hoor! Ik wacht gewoon tot jullie stil zijn!” Hij doet zijn armen over elkaar heen. Een aantal leerlingen doet hem na. Hij wiebelt. En wacht. En wiebelt.

3. De didacticus. Er klinkt nog steeds getier. De arme docent draait zich opnieuw om en schrijft een aantekening op het bord. Zijn soms piepende krijtje komt nauwelijks los van het zwarte vlak. Er verschijnt een zweetplek op zijn rug. Achter hem komen mobieltjes tevoorschijn. Op diverse tafels staan nog steeds tassen. Als het bord volgeschreven staat, zegt de arme docent met verheven, maar overslaande stem: “Deze aantekeningen overnemen en daarna opdracht 1 tot en met 10 maken. Dat is het huiswerk! Kom op jongens, aan de slag!” Dan loopt hij het lokaal uit om koffie te halen. Daar is hij wel aan toe. Op de gang spreekt hij een collega. De arme docent zegt: “Ze zijn níet te motiveren, die kinderen.” Zijn collega zegt: “Vertel mij wat.”

4. De pedagoog. Als de arme docent zijn koffie heeft gehaald en het lokaal weer wil binnenlopen is de deur van binnen op slot gedraaid. Zijn sleutels liggen nog in het lokaal. Hij bonkt op de deur, kijkt boos door het raam, maar ziet zijn blik ontmoet door lachende gezichten. Driftig gebaart hij dat iemand de deur moet openen. Ten langen leste staat het meisje op dat alle aantekeningen al heeft overgenomen en zelfs al begonnen is met de opdrachten. Ze opent de deur. De arme docent zegt: “Ga jij je maar melden!” “Maar...”, begint ze. “Uit mijn ogen!”, wijst hij. Twee jongens protesteren. Hij stuurt hen ook weg: “Oprotten!” Vijf leerlingen lopen uit protest mee. De arme docent zijgt ziedend neer achter zijn bureau. De zweetplek is groter geworden. Hij voelt het. Het is muisstil. Eindelijk controle.

5. De afsluiter. De bel gaat. De arme docent schrikt op en klikt nog snel Facebook weg. De meeste leerlingen hadden hun boeken al lang in de tas gedaan. Ze komen nu in beweging. “Volgende les een overhoring over de aantekeningen!”, probeert de arme docent nog, als de meeste leerlingen al buiten staan. “Fok jou”, klinkt het vanaf de gang. “Nu eerst koffie”, denkt hij.

Arme, árme docent. Dat krijg je ervan, als je de rollen niet kent.  

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 18-10-12)