woensdag 16 november 2011

Vacature: docent op St. Eustatius


Hij slaapt ’s nachts buiten, in zijn hangmat. Als hij ’s ochtends even voor zevenen de lichtschakelaar in de docentenkamer aanklikt, duurt het een kwartier voordat het licht ook werkelijk aangaat. Soms is de airco kapot en is het boven de 30 graden in het gebouw. Af en toe valt een tafelblad van een schooltafel en steken spijkers in de lucht. Leerlingen verstaan hem nauwelijks. Hij verstaat de leerlingen nauwelijks. Er trekken regelmatig tropische stormen en orkanen voorbij. Dan is het zaak water en kaarsen in huis te hebben. Het is iets meer dan een maand geleden dat mijn schoonvader naar St. Eustatius vertrok om daar wiskunde te doceren.

Op 10 oktober 2010 kwam aan de Nederlandse Antillen als land een einde. Aruba, St. Maarten en Curaçao werden onafhankelijke landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden, terwijl de kleine Antillen, Bonaire, St. Eustatius en Saba een status aparte kregen, die van bijzondere gemeente. Sindsdien raken de eilandbewoners verstrikt in een spinnenweb van Nederlandse regeltjes. Kamer van Koophandel? Wat zegt u? Voedsel en Waren Autoriteit? Pardon? Een formulier aanvragen? Hoezo? Gemeenten zijn papierfabrieken – de Antilliaanse eilandengroep nu dus ook. 

De ontwikkelingen worden in beeld gebracht in de televisieserie ‘Caribisch Nederland’ die op zaterdagmiddag door de NTR wordt uitgezonden. Het beeld dat naar voren komt: de eilandcultuur van de kleine Antillen botst vooralsnog met de Nederlandse intenties. Tja, zoals plotseling die blonde Hollandse kaaskoppen handenwrijvend op die tropische eilanden verschijnen met de opdracht de boel eens flink op de schop nemen, dat ís ook even slikken. De laatste keer dat we er verschenen liep het uit op onderdrukking. 

De serie richt zich vooral op St. Eustatius. Al vrij snel na de eenwording kwam op de middelbare school aldaar een Nederlandse directeur die de teugels flink aanhaalde. En niet ten onrechte. Leerlingen doen gemiddeld zes jaar over het vmbo en het slagingspercentage ligt onder de 30%. In Nederland is het niet vreemd als bijna 100% van de vmbo-kandidaten slaagt.

Op ‘Statia’ zijn de mensen gewend rustig aan te doen. Te laat komen is zo gewoon als op tijd komen voor ons. De schoolklok loopt zelfs vijf minuten achter ter compensatie. Maar met de komst van het nieuwe schoolhoofd gebeurt het niet meer straffeloos. Hij introduceerde de strafmiddag. Een meisje zegt: ‘I heard that last strafmiddag there were like 50 children.’ Ze verwacht dat binnenkort de hele school op strafmiddag moet komen.

Met name de taal is een groot probleem. Nu St. Eustatius een bijzondere gemeente is geworden worden de leerlingen geacht examen in het Nederlands te doen. De leerlingen zien het niet zitten. Bijna iedereen spreekt Engels. ‘I don’t even know what the word voorbereiden means. It’s really bad…’, zegt een ander meisje. 

De nieuw aangestelde politiechef is trouwens ook een Nederlander. Hij verwierf al spoedig de bijnaam ‘Mr. Lock Up’, omdat hij plotseling gebruik ging maken van de vier gevangeniscellen op het politiebureau. Nederlandse examens, strafwerkmiddag, protocollen, procedures en opsluitingen! – de Nederlanders maken zich niet bij iedereen geliefd. Het zijn betweters wordt gezegd. Men verwijt hen arrogantie. Maar dat is onterecht. 

De Nederlandse docenten doen hun stinkende best goed onderwijs te bieden, alle moeilijkheden ten spijt. Het loon dat de docenten ontvangen is soms wel 1000 euro minder dan hun loon in Nederland, terwijl de prijzen op het eiland sinds de nieuwe status alleen maar stijgen. Dat is mede de oorzaak van het docententekort. Als Nederland de nieuwe gemeenten serieus neemt, ligt daar een eerste opdracht. 

Mijn schoonvader boekt overigens gestaag vooruitgang. Een leerling vroeg bijles! Dat hij niet kwam opdagen is niet erg. Het is een eerste stap. 


(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 04-10-11)