zondag 16 mei 2021

Vrijheid

Ik ben in de vierde klas toegekomen aan dat verplichte schoolexamen-onderdeel waar de leerlingen doorgaans nauwelijks nog de camera voor aanzetten: de democratische rechtsstaat. Er wordt vaak niet zo geboeid geluisterd als naar een verhaal over de peri-anale fistel van Lodewijk XIV, maar met de verkiezingen nog vers in het geheugen leeft het onderwerp meer dan anders

In het oriënterende klassengesprek bleek dat vrijheid een centraal begrip is geworden. Leerlingen kunnen niet wachten op het einde van de maatregelen die hun bruisende puberleven al zo lang hebben beperkt. Ze willen weer springen in de club en meebrullen met Hazes: ‘Leef! Alsof het je laatste dag is!’ Ze staan niet alleen. Mensen organiseren zelfs fakkeltochten voor vrijheid en roepen ‘ze moeten niet aan onze vrijheid komen!

Maar vrijheid is niet een eenduidig begrip, zo besefte ik me opnieuw toen ik een Volkskrant-interview met historica Annelien de Dijn las. Ze legt in haar boek Freedom uit dat de vrijheid waarvoor de 18e-eeuwse democraten vochten een andere vrijheid is dan die van ‘blijf van mij, mijn positie en van mijn eigendom af’. De vrijheid van de revolutionairen ging over zelfbestuur, over het vrijelijk uitoefenen van natuurrechten - met die notie dat iemands vrijheid stopt waar die van een ander begint. Een vrijheid die alleen gold, als die voor de gemeenschap gold. Een elite is geneigd tot onderdrukking, dus geef de massa een stem. 

Cover van Freedom van historica Annelien de Dijn

Van die versie van de vrijheid - de versie die het socialisme later omarmde - moeten veel mensen juist niets meer hebben. Ze hebben meer met het liberale vrijheidsbegrip zoals die tijdens de Restauratie van na het Congres van Wenen opgeld maakte, inderdaad, die van een kleine staat die niet aan je privé-bezit moet komen. En sinds de jaren ‘80 van de vorige eeuw heeft het neoliberalisme die weergave van het vrijheidsbegrip alleen nog maar meer scherpte gegeven.

Het Congres van Wenen (1814-15) was een langdurig feestje

Mensen wenden zich af van het vrijheidsbeperkende program van de groene, linkse kerk en willen misschien wel een betere wereld, maar niet ten koste van onze individuele vrijheid alsjeblieft. Hoezo, niet meer vliegen? Hoezo, geen vlees meer eten? Hoezo, meer belasting betalen? Mensen willen geen betutteling, maar egoïstisch comfort en dus stemden ze op partijen die vrijheid beloofden.

‘Leef!’, zingen mijn leerlingen straks weer, ‘alsof het je laatste dag is! Leef! Alsof de morgen niet bestaat!’ Ik geloof wel dat de meesten een solidair hart hebben. Ze zijn jong. Maar ik geloof ook dat ik niet eerder zoveel urgentie voelde bij mijn lessen over de democratische rechtsstaat dan nu.

Eerder gepubliceerd in Kleio no. 3, jaargang 62

Geen opmerkingen:

Een reactie posten