zaterdag 8 februari 2020

Schipperswoning


Niet lang geleden struinden mijn leerlingen door de Groninger archieven, alwaar ze de oprichtingsakte van de school bestudeerden. Het wekte in mij de drang om zélf weer eens het archief in te duiken en ik besloot de geschiedenis van mijn eigen huis te onderzoeken. 

Het is een schipperswoning in een buurt die verrees in de decennia na de Vestingwet van 1874 die het einde betekende van de oude bastions die de stad in toom hadden gehouden als een nauw zittend korset. Eindelijk kon de stad weer ademhalen en groeien.

Handige timmerlieden bedachten zich niet en vroegen bouwvergunningen aan. Een zekere Derk Eisses deed dat in 1882 voor de plek waar ik nu zit. De oorspronkelijke tekening is eenvoudig van opzet: ik herken mijn huis en dat van de buren, hoewel de indeling ietwat veranderd is.

De oorspronkelijke tekening is eenvoudig van opzet


Eén van de eerste bewoners was Lolke Langman. Ik kom hem op het spoor, omdat hij op 16 december 1894 bij de gevonden voorwerpen in het Nieuwsblad van het Noorden een ‘katoenen zakje’ aanbiedt op dit adres. Tot de andere vondsten die dag behoren een gouden oorbelletje, een militaire medaille, een geel, gladharig hondje, een mud haver en een varken. Men verloor nog eens wat in de 19e eeuw.

Dat blijkt eens te meer uit het levensverhaal van Lolke Langman. Hij verliest zijn vrouw Sybrigje als ze nog maar 24 is, maar hertrouwt kort daarop met de 39-jarige Gesina die pas gescheiden was van Gerard die haar mishandelde. Het enige kind waarvan akte is gemaakt, wordt levenloos geboren en blijft zonder naam. Enkele jaren later vertrekt Lolke als sergeant naar de noordelijke kazerne in Groningen.

Het huis wordt daarna gekocht door Wiendelt Drenth en Hendrica Pietersen, die de jaren daarvoor op hun schip woonden en als binnenschippers door heel het land voeren, getuige de geboorteaktes van hun kroost. De kinderen komen overal en nergens ter wereld.

In het voorjaar 1899 treft het noodlot ook deze familie. Twee dochters zwaaien vader, moeder en twee broers uit; het viertal vertrekt per schip naar Rotterdam en kapitein Drenth stuurt de tjalk daarna richting Koningsbergen, het huidige Kaliningrad. Daar nemen Hendrica en de jongste zoon afscheid om per trein terug te reizen naar Groningen. Wiendelt en zijn oudste zoon kiezen opnieuw het ruime sop, ‘met zijn schip beladen met steenen en met bestemming naar Danzig’, maar van het tweetal wordt nooit meer iets vernomen. Het schip vergaat ‘met man en muis’.

Hendrica overleeft haar man meer dan 40 jaar en overlijdt begin 1940 op 82-jarige leeftijd in mijn huis. De rouwadvertentie laat lezen: ‘de teraardebestelling zal plaatshebben a.s. donderdag. Vertrek van huis 10½ uur.’

Ik vond het een tragisch en aangrijpend verhaal. Altijd geldt dat geschiedenis tastbaar wordt als het verhaal van individuen verteld wordt. Gewone mensen worden bijzonder en alledaagse plekken krijgen kleur. We moeten vaker de archieven induiken. En ik neem de leerlingen mee.

Deze column verscheen in Kleio 1, jaargang 61, februari 2020.