zondag 15 december 2013

Salarisschaal LC

Het is wel een dingetje, hoor, de salarisschaal waarin je zit. Aan de bovenkant van het spectrum heb je de vlak na de oorlog geboren LD’ers. Zij zitten comfortabel op het pluche van de ‘verworven rechten’, genieten een riant salaris, draaien gemiddeld twaalf uur per week en hebben dus genoeg tijd om te klagen over die vierhonderd vakantiedagen per jaar. Aan de onderkant vind je de LB’ers, de lesboeren. Zij vormen het proletariaat dat zich in veertiendehands Opel Corsa’s naar de onderwijsfabriek sleept om zich daar voor een habbekrats het snot voor de ogen te werken.

Voor de eenvoudige lesboer zijn er gelukkig wel mogelijkheden om hogerop te komen, maar de weg daar naartoe is nog nooit zo lang geweest. Eenvoudigweg goed lesgeven is niet genoeg. Je moet voldoen aan de eisen van de zogenaamde functiemix, criteria die soms slechts zijdelings met doceren te maken hebben.

Ik deed de afgelopen jaren mijn best, wachtte rustig op toenadering van mijn bazen, maar toen die niet kwam, besloot ik om tijdens mijn laatste functioneringsgesprek maar eens een balletje op te gooien. Zou het misschien mogelijk zijn dat ik, simpele lesboer met een eenvoudige wagen, eens een LC-functie – in dat schimmige gebied tussen de lesboeren en de lesadel – zou kunnen bekleden? Mijn pas aangetreden leidinggevende, al weer de vijfde die ik tegenkom in mijn zesjarige loopbaan, raadde mij aan te beginnen met het aanleggen van een map. Een bewijsvoering eigenlijk, om aan te tonen dat ik voldoe aan de gestelde criteria. Prestaties in het onderwijs tellen pas als ze op papier staan.

Er moeten dus scans gemaakt worden van cursuscertificaten en beoordelingen van leerlingen en leidinggevenden. Ik spit mijn inbox door op zoek naar bewijslast: projecten die ik heb opgezet en aaneen gecommuniceerd. Was er niet nog een compliment van een vader? Een bedankje van een leerling? Natuurlijk ben ik ook allerlei documenten uit het oog verloren. Waar ligt in hemelsnaam mijn geschiedenisbul?

Ik scan veter- en zwemdiploma’s. Misschien helpt het als ik mijn avondvierdaagsemedailles ook in de map stop? Is dat rijbewijs van Verkeerspark Assen nog wat waard? Kijk, ik deed in 1986 ook mee aan dat voetbaltoernooi voor F-jes in Houtigehage. Misschien verstandig om een kopie van het vaantje te maken?

Ik las de functieomschrijving van een LC’er en dacht, fukkeduk, daar hebben we weer zo’n lijst losse kreten. Na het lezen van de eerste zin – ‘draagt structureel kennis/expertise en vaardigheden over aan heterogene en/of complexe groepen en past daarbij uiteenlopende gedragsscenario’s toe’ – haakte ik al af. Ik weet namelijk wel wat men wil zien: een goedgevulde map met papieren prestaties.

En dat vind ik irritant. Ik had liever gezien dat mijn leidinggevende op mij af was gekomen en had gezegd, Posthumus, je bent al jaren goed bezig, misschien wordt het tijd voor een nieuwe tweedehands Volkswagen. Maar misschien is dat beeld te romantisch. Anno 2013 moet je gewoon een portfolio bij elkaar scannen.

Het kan ook te maken hebben met het feit dat ik nog geen enkele leidinggevende langer dan een jaar heb meegemaakt. De elkaar in hoog tempo opvolgende teamleiders hebben geen idee van wat ik vermag.

Maar kijk, ik ben dus begonnen – de scanner staat roodgloeiend. Ik graaf in mijn geschiedenis, want inderdaad, wat héb ik eigenlijk gedaan? Ik zal de map maar goed vullen. Uiteindelijk tellen prestaties alleen als ze op papier staan, hoeveel snot je ook voor de ogen hebt.   

In de personeelskamer grap ik wel eens dat ik al een LC-functie kreeg toen ik voor de LC columns ging schrijven. Ik wuif mijn ambities lacherig weg. Maar als ik eerlijk ben, tja, dan wil ik gewoon die nieuwe tweedehands Golf.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 31-10-2013)

zaterdag 14 december 2013

Glasnost / Geschiedenis van alledaagse dingen / Van bieten tot bitcoin


Klik hier voor een opname van mijn vierde bijdrage aan het radioprogramma Glasnost. Of kijk hier en ontdek wat het geweldige programma nog meer te bieden heeft. 

donderdag 5 december 2013

Geëmoticoneerd groepsgesprek

Ze zei dat ze zich vroeger wel eens buitengesloten had gevoeld, omdat ze niet bij de groep hoorde. Maar nu was het goed. De vriendinnen hadden de kwestie uitgesproken in een groepsgesprek, zei ze. Een gezellig beeld nestelde zich in mijn hoofd, van jonge dames tussen stapels kussens en meisjesbladen, elk een flinke mok thee omklemd, snoepend van de schaal zelfgebakken koekjes en dan bijpraten en giechelen. Maar toen, als een flits, wiste de echo van haar laatste woord het knusse beeld in mijn hoofd. Oh, natuurlijk, een groépsgesprek.

WhatsApp is een tweede realiteit, parallel aan die van opstaan, naar school fietsen, lessen volgen, naar huis gaan en slapen gaan. Soms zelfs heeft een hele klas een groepsgesprek. Dat kan handig zijn als er een les uitvalt, maar de druk die het tegelijk oplevert moet gigantisch zijn. Altijd maar spitsvondig uit de hoek komen is een hele opgave. En je mag niets missen. Ik las dat pubers soms wel 600 berichten per dag binnenkrijgen. Zoveel persoonlijke berichten ontving men kortgeleden niet eens in een mensenleven.

Als ik vroeger thuiskwam van school, een kop thee had gedronken bij mijn moeder aan de keukentafel en de deur van mijn jongenskamer achter me dichttrok, liet ik de sociale wereld achter me. Deze schermgeneratie kent die rust niet meer. Zo simpel is het. Er hoeft maar één klasgenoot 's nachts iets te schrijven en de rest wordt wakker van het inkomende bericht. Gedeelde foto's, bedoeld voor een enkeling, zijn in een veeg doorgestuurd naar zulke groepen.

Een tweede meisje kwam vorige week betraand in de les. Ik nam haar even apart; ze vertelde dat ze ruzie had gemaakt met haar vriend. En ze had het deze keer behoorlijk verknald. Ik meende in mijn naïviteit natuurlijk dat ze buiten op het plein een fikse ruzie had gehad, maar nee, de woordenwisseling had online plaatsgevonden. Ze was duidelijk geëmoticoneerd – emotioneel door emoticons. Ik zei nog, maar ja, meid, pas toch op, je kan je ook niet genuanceerd uitdrukken op WhatsApp. Ik dacht, ga toch lekker bij elkaar zitten. Luister. Kijk. Voel. Ruik. Proef.

Het blijkt dat vooral meisjes veel tijd besteden aan social media. Games zijn het terrein van jongens. Jongens willen asociale actie, meisjes sociale interactie.

De nieuwe zedenzaak kan niemand ontgaan zijn. De kranten vroegen zich op de voorpagina's af wat de betrokken meisjes bezielde. De Volkskrant kopte: 'Waarom gaat meisje zo'n contact aan?', de NRC next: 'Waarom doet een meisje dit?'. Beide kranten gingen uit van het slachtoffer. Wat de pedofiel bezielt is geen vraag meer.

Maar inderdaad, waarom doen meisjes het dan? Volgens de Volkskrant is het hun fantasie die met ze aan de haal gaat. In plaats van met de onbereikbare Justin Bieber of gymleraar (of geschiedenisleraar natuurlijk) leggen ze het aan met de bereikbare onbekende 'groomer', waarvan ze denken dat het een aardige knul is. NRC next laat zien dat het delen van pikante foto's en filmpjes normaler aan het worden is. En dat sommige meisjes kwetsbaarder zijn dan andere. Viezeriken gooien honderden hengels uit en wachten tot een meisje bijt. De schermgeneratie is een gemakkelijke prooi. Het is aan ouders op te letten en het is aan de kinderen gewoon weer kind te worden.

Want meisjes, kijk nou eens om je heen in het klaslokaal of in de discotheek. Zien jullie ze niet staan, de onzekere, lieve, puistige Friese jongens die smachten naar jullie aandacht? Meer dan een zoen hoeven ze niet. En praat er daarna over met je vriendinnen, tussen stapels kussens, met een warme kop thee en zelfgebakken koekjes. Luister. Voel. Kijk. Ruik. Proef.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 17-10-2013)