vrijdag 2 januari 2015

Dolle Feestjes

Toen mij het opmerkelijke bericht bereikte dat de ‘uitvinder’ van ADHD op zijn sterfbed zou hebben toegegeven dat het een verzonnen ziekte zou zijn, keek ik wel even op, maar niet lang, want ik kan me maar moeilijk concentreren. Het nieuwsbericht bleek een hoax: de uitspraak was uit zijn verband getrokken, verdraaid.

In de context van het artikel in Der Spiegel zei ADHD-pionier Leon Eisenberg namelijk iets anders. De 87-jarige professor maakte zich vooral zorgen over de enorme toename van het aantal ADHD-diagnoses en de daaruit volgende pillenrecepten. We zouden met z’n allen zijn zorg moeten delen. Want ADHD is volgens mij een containerbegrip en Ritalin is rommel, tenzij je van dolle feestjes houdt.

Hoewel over het hoogtepunt heen, neemt het aantal voorgeschreven ADHD-medicijnen in Nederland nog altijd toe. Cijfers van de Stichting Farmeceutische Kengetallen tonen dat apotheken in 2012 1,2 miljoen keer het ADHD-geneesmiddel methylfenidaat – bekend onder merknamen als Ritalin of Concerta – voorschreven, bijna 10% meer dan het jaar daarvoor. Maar liefst 12.000 basisschoolleerlingen startten met de medicatie, zo’n 40% daarvan op 8-jarige leeftijd.

Zijn artsen alerter, scherper in hun diagnose? Of zijn ze juist gemakzuchtig of in tijdnood? Ik krijg steeds sterker de indruk dat ADHD geen ziekte maar een symptoom is. Gebrekkige aandacht en hyperactiviteit kunnen toch evenzogoed symptomen zijn van bijvoorbeeld autisme, van OCD, van bijziendheid, van hoogbegaafdheid, van een bepaalde psychosociale toestand, van een vervelende thuissituatie. ADHD is kortom de snelle weg naar een handig medicijn dat een kind rustig op de stoel houdt. Steeds meer onderzoekers komen ondertussen terug op het idee dat de beste remedie tegen ADHD een pilletje is. Gedragstherapie zou beter zijn.

Een autoriteit op het gebied van emotionele ontwikkeling van kinderen is de Amerikaan Jerome Kagan. Hij draait niet om de hete brij heen en wijst naar de farmaceutische industrie als de grote winnaar van het stuiterballenspel. Kagan beweert dat diagnoses mede gesteld worden op basis van de voorhanden zijnde pillen, dus: vooral omdat Ritalin er is, wordt de diagnose ADHD gesteld en het medicijn voorgeschreven.

In december 2013 verscheen een YouTube-filmpje van Josh Ovalle, een tiener met de diagnose ADHD op zak. De pillen die hij krijgt ervaart hij als ‘mentale handboeien’. De video is bijna een half miljoen keer bekeken. Veel kinderen geven in hun reactie blijk van herkenning. Ze voelen zich afgevlakt door de medicijnen, zich geremd in hun creativiteit en uitbundigheid.

Het is niet vreemd dat de door Josh beschreven effecten, hij noemt zichzelf gefocust, maar vooral emotieloos en asociaal, overeenkomen met de effecten van een andere, meer beruchte drug, namelijk met die van cocaïne. Ritalin is een amfetamine en chemisch nauw verwant aan cocaïne en morfine. Ritalin is de afgelopen jaren zelfs tot partydrug verworden – in mijn bescheiden uitgaansleven kwam ik het een aantal keer tegen. Tuurlijk hangt de werking ervan af van dopamine-levels, maar wat de bijwerkingen en gevolgen van Ritalin-gebruik op de lange termijn zijn, zeker bij een onjuiste ADHD-diagnose, is nog in mist gehuld.

Dat er dus per jaar meer dan een miljoen keer methylfenidaat over de apothekerstoonbank gaat is dus schandalig. Want wat was het probleem met het kind? Dat het onrustig op de stoel zat, snel afgeleid was, geen concentratie kon opbrengen, schreeuwerig was, op een negatieve manier om aandacht vroeg? Kan dat niet allerlei oorzaken hebben? Ja, natuurlijk kan dat. En dus zijn andere antwoorden misschien gepaster dan het voorschrijven van Ritalin.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op op 09-01-14)