maandag 28 mei 2012

Een teug frisse adem


Afspraken werden niet nagekomen, collega's liepen woedend weg, regisseurs volgden elkaar op als wolken op een winderige dag, leerlingen kwamen niet opdagen bij de tekstrepetities, er werden boze, bezorgde en te late mails gestuurd en iedereen wees naar iedereen, kortom, de voorbereiding van de musical verliep alles behalve soepeltjes. Op voorhand leek het project iedereen te rijpen voor de bedrijfsarts, maar uiteindelijk werd een doktersbezoek er juist jaren mee uitgesteld.

Toen tijdens het slotlied van de eerste voorstelling mijn ogen branderig werden, besefte ik dat ik in de vijf jaar die ik doceer maar zelden zo'n heerlijke schoolweek had meegemaakt. Ik zag bevestigd worden wat ik eigenlijk al wist: leerlingen, maar docenten evenzogoed, hebben zo nu en dan een creatieve uitbarsting nodig, een teug frisse adem als het ware, om die starre structuren, die precieze procedures, die rigide roosters eens flink te ventileren. Artisticiteit zou minstens eens, liever nog een aantal keer per schooljaar aangesproken moeten worden. Dus vooruit: organiseer talentenjachten, foto-exposities, open podia, toneelstukken en bandjesavonden!

De leerlingen reageerden in eerste instantie terughoudend op het plan een musical te doen, maar ik ben ervan overtuigd dat als we morgen audities zouden houden voor een volgende editie, we veel te veel aanmeldingen zouden krijgen. Zij die niet meededen zagen nu met jaloezie hoe de andere leerlingen schitterden op het podium.

In wezen is elk kind een artiest. Het is vooral de vraag in hoeverre zijn of haar creativiteit wordt aangesproken. Ik kreeg aan het einde van de week een e-mail van een moeder. Ze schreef over haar zoon: “Groeien kun je in je eentje, maar je groeit zeker met mensen om je heen die je vertrouwen geven, waarderen en stimuleren.”

Zonder uitzondering hoorde ik afgelopen week de band al spelen als ik 's ochtends op school arriveerde. Stel je eens voor dat de leerlingen al vol enthousiasme met de neus in de boeken zouden zitten, nog voor de docent het lokaal binnenstapte! Omdat de leerlingen een doel hadden en omdat hun creativiteit werd aangesproken, waren ze über-gemotiveerd. Dagenlang klonk het musical-repertoire door het gebouw. Ik werd er 's ochtends mee wakker.

Als leerlingen 's ochtends popelen om naar school te gaan, omdat ze weer met de band kunnen repeteren, als ze 's middags het liefst tot vijf uur op school zijn om te werken aan de nummers, als ze zelfvertrouwen ontwikkelen, steviger in hun schoenen staan, met een glimlach en zingend door school lopen, dan is het geen vraag meer of het de chaos, de stress, het gedoe waard is.

Maar daarvan is niet iedereen op school overtuigd. In feite is het hele schoolsysteem daar niet op ingericht. Creatieve vakken als kunst, muziek, en vooral dans en drama staan onderaan het prioriteitenlijstje. En door halsstarrig vast te houden aan 1040 lesuren is er maar heel weinig ruimte voor projecten die creatief talent de ruimte bieden. Omdat gedurende projectweken ander werk vaak ook gewoon doorgaat, treft het enthousiasme slechts een klein deel van de docentengroep. Veel collega's geven af op de chaos en vermijden het liefst enige betrokkenheid. Zij zijn blij als de week weer achter de rug is.

Want dan zijn ze weer in hun element, in hun natuurlijke toestand. Maar kijk, de meeste leerlingen zijn dat waarschijnlijk niet. Voor de meeste leerlingen geldt wiskunde, Engels of geschiedenis niet als een talent; ze raken er niet gepassioneerd door. Ze zouden het liefst weer de gitaar oppakken, op het drumstel meppen, danspasjes oefenen, kostuums ontwerpen, decorstukken bouwen en nog eens zo'n geweldige show neerzetten. We moeten ze daartoe veel meer kansen bieden, want in hun geluk nemen ze uiteindelijk de docenten mee.  

(Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 17-04-2012)

maandag 14 mei 2012

Weerzien


Het schoolgebouw aan de Raai in Drachten gaat deze zomer tegen de vlakte, omdat het zijn beste tijd heeft gehad. Uit de as herrijst volgend jaar een nieuw gebouw, gecomponeerd naar de eisen van de tijd. De sloop zet een streep onder een periode.

Sloopkogels treffen straks de stenen muren die oren hadden. Aan diggelen de vensters waardoor de leerlingen verlangend naar buiten loerden, omdat de lente jong was. De vaklokalen, de wandschilderingen, de geuren, de toiletdeuren met kleine teksten en tekeningen, het geluid van de pauzebel – een cultuur wordt van zijn habitat ontdaan. Daarom is er binnenkort een reünie. Om het nog één keer samen te beleven.

Re-ü-nie, de; v -s bijeenkomst van mensen die elkaar van vroeger kennen.

De middelbare schooltijd is een bijzondere periode in een mensenleven. Als je ergens een spurt meemaakt, dan is het wel in die vier, vijf of zes jaar van het voortgezet onderwijs. Je bent bij binnenkomst een pietepeuterig klein kind met lijm in je haar dat zomaar van de stoel rolt om een kleurpotlood aan de andere kant van het lokaal in iemands neus te drukken; je noemt meneer meester en mevrouw juf, maar bij vertrek ben je een boomlange jongvolwassene met baardgroei of borsten en allerlei experimenten achter de kiezen die smaakten naar meer. Een eerste sigaret, een eerste zoen, een eerste verkering, een eerste dronkenschap; de nieuwsgierigheid naar zulks is onstuitbaar als je puber bent. Wat een feest! Wat een geluk! Wat een schijnbare zorgeloosheid.

Hoewel. In het gebouw zijn ook plekken waar gehuild is. Zie hoe sommige plekken in de gang uitgesleten zijn door geplengd verdriet: tranendalen door gestrande liefdes, verloren verwanten, onvoldoendes, ruzies, het blijven zitten, het zakken en slagen, wegens wissewasjes, beuzelingen, nulliteiten die uitgroeiden tot rampen, catastrofes, tragedies. Het ging uit, het ging aan, je bleef zitten, je kon gaan. Toch verlang je soms terug naar die momenten, naar die plek. Daarom melden zoveel mensen zich aan voor zo'n weerzien met de uit het oog verloren vrienden van toen.

Re-ü-nie, de; v -s gezellige bijeenkomst van oud-leden, oud-leerlingen, oudgedienden, enz.

De ontmanteling van het schoolgebouw vormt op allerlei manieren een breuk met het verleden. Er wordt al flink opgeruimd, want het tijdelijke gebouw heeft niet de ruimte die de vergeelde, verstofte papierhopen vergen. Lokalen, kasten en sectieruimtes worden daarom overhoop gehaald, de bezem gaat er door. Veel gaat regelrecht richting vuilcontainer: gestencilde opdrachten volgens afgeschreven didactiek, buitengewoon fraaie werkstukken in kaft van stof, handgeschreven toetsen, videobanden, cassettedecks, dia's, oude lesmethodes met heel veel tekst, een encyclopedie in bruin leer.

En wat gebeurt er straks met de zwartgrijze schoolborden die de gewiste sporen van aantekeningen, van opgegeven huiswerk meedragen? Vinden we ze straks terug tussen de puinhopen van het gebouw, prijkend als grafstenen erbovenop, of misschien als fossiele krijtlaag eronder? Het is anno 2012 'active whiteboards' wat de klok slaat – het Krijt is een afgesloten era.

De reünisten komen ook om nog eens de docenten in hun biotoop te treffen, de leraren die zij een periode lang soms vaker dan hun vader of moeder zagen. Als het gebouw straks neerzijgt, zal in een zucht de echo van hun woorden, voetstappen, misstappen, eigenaardigheden en terugkerende grappen met het opwaaiende stof vervliegen. Daarmee wordt de reünie ook het afscheid van een oude oom.

Re-ü-nie, de; v -s bijeenkomst van mensen die vroeger een groep vormden.

Tussen reünisten bestaat een oud verbond. Samen maakten ze een opwindende periode in hun leven mee, als soortgenoten. Nu de meest symbolische plek van dat gezamenlijke verleden tegen de vlakte gaat, zien ze elkaar weer. Na de sloop heeft dat niet veel zin meer, want het is dat gebouw dat hen bindt.

(Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 03-04-12)


zondag 6 mei 2012

Houdbaarheidsdatum


Hoewel inmiddels al meer dan 60 jaar achter de rug, is de Tweede Wereldoorlog nog springlevend. Onder het motto 'opdat wij niet vergeten' wordt die donkerste periode van de contemporaine geschiedenis telkens en opnieuw gereanimeerd door publicaties, verfilmingen en in het onderwijs. Centraal moment is de vierde dag van mei; eens in het jaar staan we twee minuten stil bij hen die stierven in het gevecht, in de kampen, bij de bombardementen. Ik geloof dat zo'n centrale dodenherdenking een houdbaarheidsdatum heeft. Jongeren zouden een genuanceerder beeld van vrijheid ontwikkelen, als ze vaker met meer recentere geschiedenis in aanraking zouden komen.

Waar in schoolboeken de recente geschiedenis van Srebrenica, de moord op Pim Fortuyn en Theo van Gogh slechts in enkele regels of alinea's geschetst wordt, is aan de Tweede Wereldoorlog doorgaans een volledig hoofdstuk, soms zelfs een compleet boek gewijd. Subsidie genoeg voor de Tweede Wereldoorlog, honderden educatieve websites zijn gewijd aan de verschrikkingen van de Holocaust, Anne Frank heeft sinds kort zelfs haar eigen iPhone-applicatie. In mijn geschiedenisles vragen leerlingen geregeld of en wanneer we de Tweede Wereldoorlog gaan behandelen, want inderdaad, ze zien het als een spannend jongensboek. Niet vreemd: dat karakter hebben de oorlogsdocumentaires op National Geographic ook meestal.

Uit onderzoek blijkt echter dat jongeren onder de 25, eenmaal van school, de feiten niet meer helemaal helder hebben. Ze herinneren zich nog wel dat er miljoenen joden omkwamen en dat Hitler de boosdoener was, maar ze denken ook dat de Jodenvervolging de eigenlijke oorzaak van de oorlog was. Ze weten er gewoonweg niet veel meer van. En toch zadelen we ze op met een jaarlijkse dodenherdenking. Is dat terecht? Die twee minuten, begrijpen ze daarvan nog wel de stilte? Of wordt hen die oorlog in de schoenen geschoven als een zware erfenis waar ze mee aan zijn, waar ze niets mee kunnen, behalve als spektakelstuk? En nu stil zijn! De trompet klinkt al!

De Tweede Wereldoorlog is een gruwelijke geschiedenisles die we inderdaad nooit mogen vergeten, maar de dodenherdenking is vooral een eerbetoon aan hen die de oorlog overleefden en nog in ons midden zijn. Een moment van herinnering voor de nabestaanden. Een buiging naar de oude heren en dames die met eigen ogen zagen hoe de Duitse jagers de blauwe lucht doorkruisten. Naar hen die de gevechten, de kampen en de bombardementen overleefden. Daarom is de dodenherdenking zo'n zwart-witte gebeurtenis: omdat het uit eerbied eigenlijk niet anders kan. Maar de ooggetuigen verlaten ons stilaan. En wat als ze er niet meer zijn?

Dan komt het moment dat we de nadruk moeten leggen op álle verhalen van de oorlog, op dat grijze midden. En tegelijk verleggen we dan eindelijk de aandacht op het begrip vrijheid in onze tijd. Wat gebeurde er in Joegoslavië? Wat deden Nederlandse soldaten in Afghanistan? Welke ontwikkelingen maakte de Nederlandse politiek de afgelopen tien jaar door? Hoe gaan Nederlanders en Nederlandse politici vandaag de dag om met het begrip vrijheid? We moeten ze leren nuanceren en relativeren om de problematiek van vandaag in alle redelijkheid te kunnen bediscussiëren. (On)vrijheid is hier en nu. Niet daar of toen.

Het televisieprogramma EenVandaag onderzocht hoeveel jongeren weten van Pim Fortuyn. De conclusie? Erg weinig. Als we sommige jongeren mogen geloven kwam in 2002 de extreemrechtse politicus Pim Fortuyn, partijleider van de PVV, om het leven. Zijn leus luidde: 'Niet rechts, niet links, maar recht door zee.' Hij werd vermoord door een moslim-extremist. Zie daar: de recente geschiedenis. (Voor de onnauwkeurige lezer: Fortuyn was niet extreem-rechts, noch leider van de PVV, zijn leus was 'at your service' en hij werd omgebracht door een milieuactivist).

Dit gegeven zegt genoeg. Jongeren hebben op alle mogelijke manieren toegang tot de oorlog van hun grootouders, maar kennen de politieke omstandigheden waarin zij leven nauwelijks. En ondertussen blijft van die oorlog van lang geleden slechts een ongenuanceerd zwart-wit beeld hangen.

Maar de dodenherdenking als instituut staat nauwelijks discussie toe. Dat helpt de jongeren geenszins. Vorig jaar was er het geschil omtrent een 4-mei-toespraak van de zoon van Meinoud Rost van Tonningen, de beruchte NSB'er. Hij mocht spreken, omdat hij duidelijk afstand had genomen van zijn vaders gedachtegoed. Nu is er het geweigerde scholierengedicht over de oud-oom die SS'er was en het protest tegen de herdenking van gevallen Duitse soldaten in Vorden. De wonden zijn nog te vers, zegt men, maar ik geloof dat het een kwestie van tijd is. De houdbaarheidsdatum van de dodenherdenking zoals die nu is, nadert. Daarna laten we iedereen aan het woord over toen en gaan we in discussie over hoe we hier en nu verder moeten.

(Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 4-5-12)