maandag 20 februari 2012

Een kwestie van beeldvorming

Collega B. legde onlangs klas vijf een aantal vragen voor over de multiculturele samenleving. De meeste leerlingen waren ervan overtuigd dat in 2050 toch wel een derde, misschien zelfs twee derde deel van de inwoners van Nederland moslim zou zijn! Een schatting volledig bezijden de waarheid, maar die wel meteen een andere waarheid aantoont, namelijk dat de media hun taak niet goed vervullen. Het is een kwestie van beeldvorming.

Volgens het CBS is het aantal in Nederland woonachtige moslims in 2050 8% van de bevolking. De groep groeit maar zeer gestaag – het aantal moslims dat naar Nederland komt heeft met een 'massa' weinig te maken. De 'tsunami van islamisering' is eerder een druppelsgewijs proces. Mensen ervaren soms de islam als een olievlek op de ondergelopen polder, maar kom nou, jaarlijks bekeren zich maar 500 autochtone Nederlanders tot de islam. En dan is er ook nog zoiets als 'ontmoskeeïng': niet alleen kerken, maar ook moskeeën lopen leeg.


Beeldvorming - Durk van der Meer


Feit blijft: onze leerlingen wordt telkens en opnieuw een verwrongen beeld van Nederland voorgeschoteld en daar zitten ze maar mooi mee opgescheept. Nu denken ze dus dat over veertig jaar de schoolbanken vol zitten met gesluierde meisjes en jongens met een vlassig baardje. Een kwestie van beeldvorming.

Het aantal moskeeën in Friesland is op één hand te tellen, maar o wee, ergens daar buiten het dorp gebeurt iets ernstigs. Nederland gaat naar de filistijnen denken ze, vooral omdat de media er een potje van maken door valse termen als massa-immigratie zonder oogknipperen over te nemen van de politicus die de Nederlandse politiek in zijn greep heeft. Hij bedrijft mediapolitiek. Strooit met soundbites die het achtuurjournaal halen. Twittert als een koekoek.

Het resultaat is een paradox. Ik lees in 'Moslims in Nederland', een uitgave van Forum, het instituut voor multiculturele vraagstukken, dat bijna 80% van de autochtone jongeren gelukkig is en tevreden met de woning en de woonbuurt. Daarover zijn ze net wat meer tevreden dan de allochtone jongeren. Maar ondertussen zijn ze juist minder te spreken over de Nederlandse samenleving dan de allochtone jeugd. Sterker nog: bijna 80% van de autochtone jongeren vindt dat het niet goed gaat in de natte polder. Onze eigen kinderen! Ontevreden! Terwijl het leven welvarender is dan ooit, vinden zij dat hét niet goed gaat. Je weet wel: hét! De crisis. Het gerommel in Europa. Het gegraai aan de top. Dat gedoe met de moslims. Een kwestie van beeldvorming.

Als het in de woning en woonbuurt goed leven is, waar komt de ontevredenheid over de samenleving, die verzameling woningen en woonbuurten, dan vandaan? Wel, als mensen aan Gouda denken, denken ze eerder aan Marokkaanse probleemjeugd dan aan kaas. Als ze denken aan migratie, schieten de woorden massa en tsunami te binnen. Als ze hoofddoeken zien, weerklinkt de kopvoddentax en als ze Job Cohen op televisie voorbij zien komen, denken ze onwillekeurig aan de bedrijfspoedel van het kabinet. Politici lijken onmachtig dit tij te keren en de media kopiëren de getweete oneliners van de man die de Nederlandse politiek in zijn greep heeft.

Doe toch eens normaal, man! Ik hoop dat 2012 een jaar wordt waarin we weer bij zinnen komen. Weg met Oh Oh Cherso, de echte Gooische meiden en die opgeblazen reporter van Powned! Zo leren kinderen toch nooit hoe ze met open armen de burgers van de wereld moeten ontvangen? Het is toch van de zotte dat we het als fatsoenlijk land van tolerantie zo ver hebben laten komen dat kinderen denken dat de islam ons over veertig jaar volledig in de greep heeft en dat we er bang voor moeten zijn? Het is een kwestie van beeldvorming inderdaad.  


(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 10-01-12)

maandag 6 februari 2012

Kerstpakketgevoel

In de aanloop naar de kerstvakantie die het schooljaar in tweeën breekt, sluipt een sfeer in het schoolgebouw die smaakt naar warme chocolademelk. In de personeelskamer heeft een conciërge de heidense spar weer opgetuigd. De kerststukjes schijnen in al hun lelijkheid en op de radio kabbelt zachtjes de bekende lijst kerstklassiekers. Docenten neuriën mee, kloppen elkaar bij de koffiemachine op de schouder en zeggen zonder woorden: nog even jongens, dan is het vakantie.

Zo geleidelijk als die warme-chocolade-melksfeer kwam, zo plotseling staat in de hoek van de personeelskamer opeens een muur van dozen – zo hoog, dat het binnenvallende decemberlicht geweerd wordt en de personeelskamer in een gezellige donkerte gehuld gaat. Eerst ligt er een gordijn over de dozenmuur, maar de nieuwsgierigen hebben er al lang onder gekeken: het zijn de kerstpakketten. Iemand is er zelfs al mee naar huis gegaan. Onder de snelbinders.

En hoe lijkt het, vraag iemand. Niet groot dit jaar, fluistert een ander. Het geld is op, zegt de derde.

Als het gordijn er eenmaal is afgehaald zoek ik mijn gezelligheidsdoos tussen de meer dan honderd andere. Ik schud de doos, terwijl ik mijn oor er tegenaan leg, en herken gelijk het klotsen van de wijn. De kerstman zij dank, er is wijn. Tegen het zere been van de kerstpakketpuristen, open ik de doos om het wijnetiket te bestuderen. Al snel staan collega's om mij heen, de keurende blik over mijn schouder ín de doos gericht. Mijn doos is die middag demodoos.

Een kerstpakket staat anno 2011 garant voor gesabbel. Dat was toch anders toen de boer voor de kerst zijn knecht een doos etenswaren meegaf. Reken maar dat die knecht de koning te rijk was met dat overlevingspakket vol brood en spijs in die barre winters van toen. En óf, dat hij na tweede kerstdag opgeladen en gemotiveerd en met een gulle lach terugkeerde naar het boerenbedrijf. En dat hij, hoe hard de grond ook bevroren was, de spade de grond injoeg alsof het boerenleven er van afhing. Dat deed een kerstpakket toen met de werknemer.

En dan nu. Ik denk soms dat alleen een iPad nog zou voldoen, want recessie of geen recessie, we hebben zelf altijd nóg betere wijn in huis en pas op, onze borrelschaaltjes zijn ontworpen door een échte designmeneer. En wie eet er nog ragout? Of kaasvlinders? Dat gebruikt Jamie Oliver toch ook niet in de keuken?

Bij thuiskomst zet ik de geopende doos op de keukentafel om de inhoud nauwkeuriger te bestuderen. De losjes beschilderde schaaltjes zijn nogal fragiel en het kistje waar alles in zit onbruikbaar, maar misschien goed voor de haard, zeg ik tegen mijn vrouw. Verder zulks als nootjes, chocolade en thee, het geheel op een bedje van nephooi dat, als ik het uit de kist pak, aanvoelt als kant-en-klaarnoedels die nog gekookt moeten worden en dat ontzettend veel rommel geeft, zodat ik even later met de stofzuiger in de weer moet.

Sla mij maar over volgend jaar, stort mijn deel maar op giro zoveel, schreeuw ik door het geblaas van de stofzuiger heen naar mijn vrouw.

Dan geeft ze mij de envelop die ook in de doos zat. Ik open die en lees tot mijn schrik dat het houten kistje gemaakt is door leerlingen van de praktijkafdeling, evenals de kwetsbare schaaltjes met het abstracte verfpatroon. Er staan zelfs foto's bij van de lieve jongelui, gewapend met verfkwasten en schroevendraaiers.

Opeens vind ik het kistje en de schaaltjes ontroerend mooi. Dat is ook kerst.

Ze staan nu in de kelder op een plank. Ik ga er geen vuur van stoken, ze misschien af en toe gebruiken, maar ik ga ze zeker niet weggooien. Het is goed zo.