zondag 2 november 2014

Glasnost - interview met Adriaan van Dis (Het Grote Gebeuren 01-11-14)

Voor Glasnost sprak ik op Het Grote Gebeuren samen met Amanda Brouwers met Adriaan van Dis over zijn nieuwste roman 'Ik kom terug'. Klik op de link hieronder voor het interview. 

Interview met Adriaan van Dis 

dinsdag 27 mei 2014

Glasnost / Geschiedenis van alledaagse dingen / Van Rubens tot Barbie

    
Klik hier voor een opname van mijn eerste bijdrage - tijdens de Nacht van Kunst en Wetenschap - aan het radioprogramma Glasnost. Of kijk hier en ontdek wat het geweldige programma nog meer te bieden heeft. 

Je kan mijn les ook meelezen:


Van Rubens tot Barbie – de geschiedenis van vrouwelijke schoonheid
Het was 6 december 1630 toen de toen 53-jarige schilder Peter Paul Rubens trouwde met Hélène Fourment. Zij was een stevige tante, kunnen we gerust zeggen, en slechts 16 jaar oud. Maar ze was van een oogverblindende schoonheid. Ferdinand van Oostenrijk noemde haar 'ongetwijfeld de mooiste die men hier in Antwerpen kan zien...'. Ja, voluptueus, gevuld, gevleesd, kortom dik was mooi in Rubens' tijd en Hélène beantwoordde aan dat schoonheidsideaal.

De uitdrukking luidt 'schoonheid is in de ogen van de toeschouwer', maar we moeten beseffen dat de blik van de toeschouwer door de geschiedenis heen grillig is, bepaald door tijd en plaats. En toch: ook te vatten in wetenschappelijke regels.

Een stevige kont en flinke tieten en soms ook een uit de kluiten gewassen vagina, dat hebben ook de zogeheten prehistorische Venusbeeldjes. Ze hebben een kont waar je een kop koffie op kan zetten. Tieten waartussen je zou kunnen verdwalen. Men denkt dat de beeldjes vruchtbaarheid weergaven, een vrouwelijke schepper misschien.
In Berlijn stond ik eens oog in oog met de kalkstenen buste van Nefertiti, de über-babe van het oude Egypte. Ik was nou niet meteen onder de indruk. Dat ontbrekende linkeroog, die kapotte oren, de serpenten-nek, die malle pet. En toch raakte ik al snel geboeid door die scherpe lijnen, die perfecte symmetrie.

Symmetrie. Inderdaad. Men zegt dat vrouwen eenvoudiger tot een orgasme komen als de man een symmetrisch gezicht heeft. Dat is balen, want mijn hoofd is ietwat scheef.
Vaker dan eens probeerden wetenschappers schoonheid in formules te vangen. Leonardo da Vinci gebruikte de formules van Vitrivius, de Romeinse architect, en kwam zo tot zijn tekening van de mens. Ik zag de tekening – nu weer voor decennia opgeborgen in donkere kelders – vorig jaar in Venetië en maakte stiekem een foto. Schoonheid gevangen in maten. De lengte van de uitgestrekte armen van deze perfecte mens staat gelijk aan de lichaamslengte. De voetlengte is 1/6 daarvan. De hand 1/10, net zoals de afstand tussen haargrens en kin. En zo gaat het nog even verder. Pak de rolmaat er thuis maar even bij.

Da Vinci maakte gebruik van de gulden snede, misschien zonder dat hij dat doorhad. Het gulden getal, 1.618 – tot in de 19e eeuw slechts te vinden op het terrein van de wiskunde – zou de sleutel tot schoonheid in natuur, architectuur, schilderkunst en ook het menselijke gelaat zijn. Inderdaad, schoonheid, gevangen in regels.

Maar schoonheid kun je ook een handje helpen.

Zo was een door de zon gekleurd gezicht in veel tijden en culturen 'not done'. Hier vlakbij, in de Prinsentuin, vinden we nog de 'berceau', de haagbeukgang waaronder gegoede dames buiten konden wandelen, zonder bruin te worden. In het 16e-eeuwse Engeland epileerden vrouwen hun wenkbrauwen en haarlijn, zodat hun bleke voorhoofd groter leek.

Als we door de tijd gaan rennen, zien we de taille van dames op en neer gaan. Dames werden ingesnoerd met korsetten van walvisbot, vielen er flauw van; er kwamen kooiconstructies die de borsten accentueerden en later ook het achterwerk uitstekend maakten.

In de Roaring 20s werd de vrouw opstandig. Het haar werd kort geknipt, jurkjes accentueerden juist níet, maar tegelijk werd make-up niet meer met de lichte zeden geassocieerd. Ook werden armen en knieën zichtbaar.

De jaren '50 brachten Marilyn Monroe, de Playboy en de barbiepop. De naar huidige standaarden vrij mollige Marilyn stond boven een ventilatierooster. De Playboy ontdeed vrouwen van hun kleding en wat betreft Barbie, Fins onderzoek liet zien dat ze te weinig vet op de botten zou hebben om te menstrueren.

En dan de jaren '60. De tijd van hippies. Naakt werd gewoner. Het feminisme bracht individualisme en allerlei unieke uitingsvormen. Inmiddels is alles in zekere zin retro, post-postmodern en kijk, modellen zijn dunner dan ooit. Peter Paul Rubens zou ze geen blik waardig gunnen.

De les: Hoe hongeriger het volk, hoe molliger het model. Hoe welvarender het volk, hoe slanker het model. Kom maar op crisis, want een man heeft houvast nodig.

zondag 11 mei 2014

Verzuip Verzoop Verzopen


Dit artikel verscheen op 10 mei 2014 in de bijlage 'Straks voor de klas' van het Onderwijsblad. 


In mijn eerste jaar in het onderwijs reisde ik per bus naar mijn werk. Op de terugweg werd ik vaak vergezeld door mijn collega van natuurkunde, een prima man, maar iemand die praat alsof hij een proces-verbaal opmaakt. Hij had geen idee hoe graag ik vijf plaatsen naar voren was gaan zitten, omdat ik zó moe was van de dag, dat elk woord als een mokerslag binnenkwam.
Bijna de helft van de jonge docenten overweegt het onderwijs te verlaten. Ze klagen over werkdruk, salaris, carrièrekansen, tijdelijke contracten en onderwaardering. Volgens mij is het met name die werkdruk die de voedingsbodem vormt voor de andere klachten.
Startende docenten hebben nauwelijks zwemles gehad als ze in het diepe worden gegooid. Dat gold ook voor mij. De lerarenopleiding was geenszins de gedegen voorbereiding die ik had verwacht. Onderwijskundigen worstelden zelf met hun lessen. Ik voelde me soms een boerenknecht die toeziet hoe de boer tevergeefs in de uier knijpt, terwijl hij de theorie van het melken uitlegt. Ontwikkelingsverslagen schreef ik in de gewenste taal: het was niet meer dan een invuloefening. Toen al mijn leerdoelen keurig waren afgevinkt en ik mijn diploma inlijstte, besefte ik dat niemand mij had verteld hoe je 30 havo-4-leerlingen moet motiveren. Ik begreep dat de onderwijsreis nog maar net was begonnen.
En als het dan begint, dan sta je opeens aan de andere kant van het net. Je bent student af. Je bent docent. Onwennig loop je door de gangen van een vreemd gebouw. Het is druk. Het is verwarrend. Kinderen roepen dingen naar je en kijken je na, want je bent nieuw en jong. Je wordt meteen beoordeeld. Kinderen kunnen ongemeen eerlijk zijn. Wie bent u? Wat geeft u? Je wordt besproken op WhatsApp – ongetwijfeld. Je vindt je lokaal. Je begint je les. Daar sta je. Kwetsbaar. Alleen. Je legt uit. Je probeert grappig te zijn. Het lukt. Het lukt niet. Je bent te veel gefocust op de inhoud. Je murmelt. De leerlingen zijn nog geen individuen. Het is een dertigkoppig monster. Getier. Gefluister. Gegrinnik. Je zweet. Het gaat. Het gaat niet. Ach. Verlossing. De bel.
Toen ik op een middag vermoeid wegliep van mijn stage, riep een leerling mij vanuit een openstaand raam na: ‘Hey, Frodo!’. De spijker op z’n kop: ik voelde me inderdaad klein, maar had een belangrijke taak op mij genomen.
Doceren leer je door te doen. Daarom zijn twee dingen cruciaal: de beginnende docent heeft tijd nodig om zich te richten op de kerntaak, lesgeven, en scholen moeten zorgen voor goede begeleiding.
Geef de beginners dus geen extra taken en beperk het aantal lesuren. Als in het lokaal successen worden geboekt, dan komt de rest vanzelf. Laat jonge docenten lesmateriaal ontwikkelen waar ze de rest van hun carrière profijt van hebben. Ik open nog steeds computermapjes uit 2007. Dat scheelt werk en daarom kan ik nu andere taken doen.
Het schort ook aan begeleiding. Ik heb veel jonge docenten zien huilen, struikelen en afzwaaien. Wat doe je als een leerling weigert het lokaal te verlaten als je hem sommeert te vertrekken? Wat moet je als de kinderen maar blijven praten, terwijl je ze tot stilte maant? Hoe breng je de stof tot leven? Hoe krijg je ze aan het werk? Het is de taak van scholen om nieuwe docenten op weg te helpen. Tweewekelijkse intervisie is niet afdoende. Er zou dagelijks een vinger aan de pols gehouden moeten worden. Bespreek de lessen. Waar ging het goed? Waar kan het beter?
Toen ik voor het eerst mijn mok onder de koffiemachine zette, zei een oudere collega dat het ‘moedig’ was dat ik in het onderwijs ging werken. Ik dacht, áls het zo moedig is, help me dan. Andere collega’s zeiden dat ik beter ander werk kon zoeken, omdat ik mijn talenten verspeelde. Aan de koffietafel werd leut met twee klontjes vermoeidheid en een wolkje cynisme gedronken. Ik snapte het gezanik niet en nam mij voor nooit aan zulke verbitterdheid ten prooi te vallen.
Maar ik raak wel verbitterd over het feit dat starters gedemotiveerd raken, omdat ze verzuipen, terwijl het onderwijs juist toe is aan frisse lucht. Als elke les een mentale strijd is, als je elke avond tot tien uur doorwerkt, als je het gevoel hebt er alleen voor te staan, als je oudere collega’s cynische koffie drinken, waar haal je dan voldoening uit? Dan snak je naar een compliment en een luisterend oor. Dan wil je dat er iets in het verschiet ligt, misschien een vast contract of een hoger salaris, gewoon, om het gevoel te hebben dat je je niet tevergeefs het snot voor de ogen werkt. Los je de werkdruk van de starter op, dan nemen de andere klachten vanzelf af.
Misschien is er dan zelfs nog energie voor een gesprek met de collega van natuurkunde. In de bus naar huis. Een prima man, overigens.

maandag 28 april 2014

Glasnost / Geschiedenis van alledaagse dingen / Van de dreun van een knuppel tot de joystick van een drone

Klik hier voor een opname van mijn achtste bijdrage aan het radioprogramma Glasnost. Of kijk hier en ontdek wat het geweldige programma nog meer te bieden heeft. 

Je kan mijn les ook meelezen:

Van de dreun van een knuppel tot de joystick van een drone
De geschiedenis van wapens 

Albert Einstein wist niet zeker met welke wapens de Derde Wereldoorlog uitgevochten zou worden, maar wat betreft de daaropvolgende oorlog twijfelde hij niet: met knuppels en knotsen. Moderne massavernietigingswapens kortom, zouden ons in één klap terugwerpen in de steentijd.
            Oorlogvoering is steeds minder een fysiek man-tegen-man-gevecht en steeds meer een technisch hoogstandje geworden. Krijgers kijken elkaar niet meer in de ogen voor de dodelijke treffer. De vraag is, heeft technologische ontwikkeling ons misschien moreel onverschillig gemaakt?
            Op 24 juli 1945, tijdens de Potsdam-conferentie, fluisterde de Amerikaanse president Truman Sovjetleider Stalin quasi achteloos toe dat de Amerikanen beschikten over ‘a weapon of unusual destructive force’. Stalin reageerde koeltjes dat hij hoopte dat de Japanners ermee op de knieën gedwongen konden worden. Toen op 6 augustus dat jaar de atoomboom Little Boy op Hiroshima viel, bleef van sommige mensen niet meer dan een schaduw over.   
Teruggeworpen in de steentijd… Prehistorische wapens waren inderdaad van steen of hout. Eerst verkocht men een dreun met wat voor handen was, een tak of een kei. Later slingerde men de stenen weg, stokken werden speren met een scherpe punt. Door pijl en boog kon op grotere afstand gevochten worden.
            Tin en koper maken brons. Mesopotamiërs en later ook de Grieken en Romeinen hanteerden bronzen wapens. Fameus is de Griekse hopliet. Hoplieten waren rijke burgers, want de bronzen uitrusting moest zelf bekostigd worden. In falanx-opstelling, waarbij de hoplieten in blokformatie als een stekelvarken voortbewogen, met hun vlijmscherpe speren als stekels, waren ze haast onverslaanbaar.
            Als we vooruitsnellen naar de Middeleeuwen vinden we allerlei angstaanjagend wapentuig, zoals de goedendag, de morgenster en de hellebaard. Men slingerde pestlijken en karkassen met de trebuchet over vijandige muren. Engelse longbows schoten van grote afstand door harnassen. Ridders hanteerden zwaard, schild en lans. Meer dan ooit werd oorlog een nobele erezaak. In vol ornaat trokken de ridders naar toernooi en slagveld – de ochtend na een confrontatie lichtte het strijdtoneel op door de flonkering van de meest kleurrijke en kostbare kostuums.
            Alles veranderde met de introductie van vuurwapens. Buskruit was al uitgevonden voor het jaar 1000 in China, maar pas vanaf de 14e eeuw verschijnen vuurwapens in Europa. Eerst zijn het kanonnen en handbussen, later haakbussen, vanaf de 16e eeuw musketten. Vuurwapens zijn nu overal. Ze konden sneller en sneller geladen worden, tot ze zichzelf automatisch laadden. Er zijn momenteel naar schatting zo’n 100 miljoen Kalashnikovs in de wereld. Ze kosten soms maar 10 dollar.
            In de 20ste eeuw was het tijd voor de meest verschrikkelijke oorlogen tot dan toe. In de eerste van de twee wereldoorlogen deden vlammenwerpers, tanks, mitrailleurs, bommenwerpers en gifgas hun intrede. De mens werd in de luren gelegd door de techniek. Officieren gaven orders tot het wegvagen van een ingegraven, onzichtbare vijand. In de Tweede Wereldoorlog werd het materieel verbeterd. Talloze steden werden tot skeletten gebombardeerd. 60 miljoen mensen stierven wereldwijd. Joden werden vergast en verbrand. De mens werd industrieel weggewerkt. Als klap op de vuurpijl was daar de nucleaire ‘mushroom cloud’ boven de twee Japanse steden.
            Steeds meer is techniek tussen vijandelijke legers komen te staan. Steeds minder mens werd nodig om steeds meer mens te doden. Er werden daarom internationale afspraken gemaakt over het gebruik van onconventionele wapens, zoals gifgas en atoombommen, maar desondanks is oorlog een Playstation-spel geworden. Op Creech Air Force Base, vlakbij Las Vegas, besturen piloten met gamecontrollers onbemande drones boven Afghanistan, meer dan 10.000 kilometer verderop. Hoe achteloos drukt de Amerikaan op de rode knop als de rebellengroep in het vizier komt?

De les: De moderne krijger moet waken voor morele onverschilligheid nu techniek ons het zicht op andermans ogen heeft ontnomen.

maandag 31 maart 2014

Glasnost / Geschiedenis van alledaagse dingen / Van Benenwagen tot Bolide

Klik hier voor een opname van mijn zesde bijdrage aan het radioprogramma Glasnost. Of kijk hier en ontdek wat het geweldige programma nog meer te bieden heeft. 

Je kan mijn les ook meelezen:


Van benenwagen tot bolide - de geschiedenis van transport over weg 

Organiseer een loopwedstrijd tussen een bosjesman uit de Kalahari-woestijn en een antilope, je zult zien, de bosjesman wint. Na een 8 uur durende achtervolging maakt het beest zijn naam waar, de antilope raakt uitgeput, valt om en krijgt een speer in de witte dot die z’n kont is.

Het zijn de huidige jagers-verzamelaars uit de Kalahari-woestijn die ons laten zien dat de mens van nature een duurloper is. Te voet gingen we op jacht, te voet verlieten we Afrika en te voet trokken we door de eerste graanvelden. Eigendommen sjouwden we mee. Afstanden werden in ons land tot de invoering van het metrieke stelsel, begin 19e eeuw, nog uitgedrukt in ‘uren gaans’. De wereld op loopafstand was een kleine wereld van dorp en omringende bossen, velden en akkers.

In de moeiteloze loop van de tijd werden de benen ontlast. Op verschillende plekken werd het wiel uitgevonden. Zware objecten werden eerst op stammen gerold, maar die stammen werden assen, waaraan ronde schijven draaiden. Op de Aziatische steppe deed men spaken in de wielen. Plots liepen zaken op rolletjes. In de oude Amerikaanse beschavingen werd het wiel ook uitgevonden, maar, althans voor zover we weten, alleen voor kinderspeelgoed.

Ook dieren ontlastten de mens. Ongeveer 4000 jaar voor onze jaartelling werden in het huidige Kazachstan de eerste paarden bereden. Het verklaart misschien waarom kort daarop in de Balkan zo’n 600 landbouwsteden leegliepen: men vluchtte voor de oprukkende cavalerie.

Het wiel en het paard. Gooi ze in de geschiedenisblender en je hebt een gouden combinatie. De eerste strijdwagens ontstonden in Mesopotamië. Sindsdien hebben paard en wagen de mens altijd gediend, in tijden van vrede, in tijden van oorlog.

De Romeinen legden in hun tijd 400.000 kilometer wegen aan. Alle wegen leidden inderdaad naar Rome. Om de 20 kilometer kon een paard ingewisseld worden bij een posthuis. Reizen deed men verder met karren, koetsen en wagens, of, nog steeds, te voet.

Dat bleef zo in de Middeleeuwen, hoewel met het wegvallen van de Romeinse vrede de wegen verslechterden en reizen een gevaarlijke onderneming werd. De meest populaire koets was vanaf de 15e eeuw de ‘kocsi szekér’ (kotsie sèkier) uit de Hongaarse plaats Kocsi vanwaar ook de keizerlijke postservice vertrok. Van Kocsi werden de woorden ‘koets’ en ‘coach’ afgeleid. 

En dan gaat het in Engeland stomen en piepen. In 1825 werden de eerste 500 mensen per trein vervoerd. De boeren vreesden dat de koeien zure melk gingen geven, want de trein, die van Stockton naar Darlington ging, raasde voort met een duivelse snelheid van … 24 kilometer per uur. De snelste trein anno 2014 rijdt in Japan en kan 24 keer sneller, zo’n 580 kilometer per uur. De Japanse melk moet wel erg zuur zijn.

Eind 19e eeuw is het tijd voor de automobiel. Nadat mevrouw Benz 80 kilometer in de uitvinding van haar man had afgelegd, ging de auto het wegvervoer domineren. Sinds 2010 rijden er meer dan een miljard auto’s rond op de aarde. Dat is een onvoorstelbare rij auto’s die 10 keer de afstand tot de maan overbrugt. 

Auto’s werden statussymbool. Auto’s werden afgod. Mensen werden dikker. En kijk nou, sommige auto’s praten. Sommige parkeren zichzelf. In Silicon Valley rijden zelfs auto’s zonder chauffeur.

Zijn we dan nog wel duurlopers? Ja, we maken een lunchwandeling met collega’s, maar nemen de auto naar het werk. Op zaterdagochtend rennen we in het plantsoen het vet van het lijf, maar een uur later parkeren we onze stinkende bolide voor de supermarkt en laden die vol met prooi uit de supermarktdiepvries.

De les: De rollen zijn omgedraaid. Door de komst van de auto zijn we geen duurlopers meer. Sterker, we worden antilopen, achternagezeten door onze eigen prooi uit de supermarktvakken en de snackbar. Nog even en we vallen uitgeput om.

dinsdag 4 maart 2014

Glasnost / Geschiedenis van alledaagse dingen / Van Kleitablet tot Tablet

Klik hier voor een opname van mijn zesde bijdrage aan het radioprogramma Glasnost. Of kijk hier en ontdek wat het geweldige programma nog meer te bieden heeft. 

Je kan mijn column ook meelezen:


Van kleitablet tot tablet: de geschiedenis van het geschreven woord 

Een van de allereerste Soemerische schrijftekens lijkt op een aspirine. Het is een kleien handelsfiche, voorzien van een ingekerfd plusteken. De aspirine vertegenwoordigde één schaap.

Zulke kleine fiches werden bewaard in een dichtgebakken, ronde envelop van klei, de bulla. Op de buitenkant van de klei-envelop werden, om twijfel voorkomen, symbolen van de inhoud geschreven. Juist. Zie daar: schrijftekens. Dat gedoe met de kleifiches en de envelop bleek stompzinnig. Waarom niet gewoon een cirkel met een plusje schrijven als je schaap bedoelde? De homo sapiens had een ontiegelijk lange tijd zonder schrift gekund, maar aldus werd ongeveer 5000 jaar geleden het schrift geboren. De Soemeriers schreven hun spijkerschrift met rietstengels op kleitabletten.

Wie las dat schrift? Priesters en administrateurs. Handelaren waarschijnlijk. Dat deden ze meestal luidop. Vermoedelijk werd er heel lang alleen maar luidop gelezen. Alexander de Grote las een brief in stilte. Een brief van zijn moeder. Toen een vriend over zijn schouder mee ging lezen, legde Alexander zijn ring op de lippen van de vriend om de vertrouwelijkheid van de brief te benadrukken. Alexander was ook filosoof.

De Egyptenaren en de bewoners van de Indus-vallei namen het schrift van de Soemeriërs over en gaven er een kekke draai aan. Zo werd klei papyrus. Spijkerschrift werd hiërogliefenschrift. Geheel op zichzelf ontstond het schrift ook in China en in Midden-Amerika. Trouwens, omdat het eerste schrift ontstond in samenlevingen waarin de graanproductie centraal stond – gaan veel oude teksten over bier. Vooral over uitbetaling in bier. Het waren mooie tijden, die van het vroege schrift.

De slimme Egyptenaren ontwikkelden binnen hun schrift een systeem van 24 symbolen die enkele lettergrepen weergaven. Dit systeem werd overgenomen en veranderd in de Sinaï en daarna weer getransporteerd naar Fenicië. Verwarrend inderdaad, maar eenvoudigweg kunnen we zeggen dat zowel het Hebreeuws, het Arabisch en het Grieks – dus ook het Cyrillische en het Latijnse alfabet –  afgeleid zijn van dit Fenicische schrift.

Zie daar, het alfabet. Alef en Beth. Os en huis, in het Fenicisch. Toen de Grieken de letters overnamen, verviel die betekenis. De Grieken voegden als eersten klinkers toe en gingen van links naar rechts schrijven. Daarna gingen de Romeinen er mee aan de haal. Hun Latijnse alfabet, eerst nog zonder de J, V en W, vormt de basis van eigenlijk alle westerse talen. Ook Kelten en Germanen gingen hun talen schrijven in het Latijn, in plaats van bijvoorbeeld in Runen.

Het Latijn was ook de taal van de Middeleeuwen. Schrijven was monnikenwerk. Buiten de kerk heerste analfabetisme. Zelfs Karel de Grote – die het schrijven enorm stimuleerde – was zelf ongeletterd. Een handtekening zette hij wel, maar onzeker als een kind dat z’n eerste woordjes schrijft.

Ach, en toen… Toen drukte de Duitser Johannes Gutenberg halverwege de 15e eeuw met losse letters een Bijbel. Europa werd geletterd. Humanisten schreven dat het een lieve lust was. Mensen verdwaalden in verhalen. Men sloot zich op met een boek. Men huilde bij een gedicht. Deed ontboezemingen in dagboeken. Las nieuws in kranten. Quatsch in roddelbaden. En toen: computers. E-readers. Tablets. En internet. Publiceren werd van iedereen – het computerscherm een eindeloos kleitablet.

De les: elke keer als je een aspirine neemt, denk dan even aan de Soemeriers, die ook graag bier dronken en met een soortgelijk tabletje een schaap kochten en zo het schrift uitvonden.  

donderdag 13 februari 2014

Glasnost / Geschiedenis van alledaagse dingen / Van Geslepen Smaragd tot Google Glass


Klik hier voor een opname van mijn vijfde bijdrage aan het radioprogramma Glasnost. Of kijk hier en ontdek wat het geweldige programma nog meer te bieden heeft. 

Uitwisseling (2)

WhatsApp / 31-10-13 20:45:31: U bent aangemeld bij het groepsgesprek.



Heren en dames, de bus vertrekt inderdaad om 10 uur / Hoe zit het nu met dat eten? Is het niet een beetje onlogisch dat wij daar typisch Nederlands voedsel moeten koken? / Hou het simpel / Broodje hagelslag dan maar.

Oh en meneer, is het ook goed dat ik Iris Kroes doe in plaats van Mata Hari?! Ik had haar even gegoogled, maar ik zou echt niet weten wat ik zou kunnen doen.... / Harm Jaap, jij bent Epke / Ja, ik hoorde het. Als Epke nog een beetje doortraint dan is die straks net zo breed als ik / Haha.


Gaat er al iemand pannenkoeken maken? Anders ga ik dat doen / Ik neem gewoon tien onderbroeken mee. That’s it / Koffer gepakt, 14.4 kilo / Ik heb 26 kilo / Ik ben zoooo bang dat ik wat vergeet / Wat kun je nou vergeten? / Make up / Het wordt zo leuk! / Jaaaaa.


Ik zit in een heeeel groot huis / Wij ook :0 / Jullie ook je eigen badkamer enzo? / Nein / Ze hebben in de tuin gewoon een steenoven voor pizza’s hahaha / Slaap bij de 2 broers, en het bed is te klein / Mijn bed ligt als een houten plank


Ik ga zo meteen naar de Saint Paulo kerk ofzo (: / Ik ben net naar het huis van Petrarca geweest / Oh het was niet Saint Paolo maar St Antonio / Was het mooi? / Jaa, heel mooi. Er was ook een dienst bezig ofzo / Mee gezongen? / Ja helemaal / Ik heb ontbeten in een chocolaterie, echt overheerlijk / Aah chill /


Ik zit helemaal vol wordt echt volgepompt met eten hier / Ik oook, 3 gangen en een toetje / Alweer een warme maaltijd / Jippie... / Haha ze kunnen wel goed koken hier! / Jaa idd zooo lekker / Was 20:30 klaar met eten / Ik had lekker een salade / Ik heb diarree / Eindelijk even internet / 328 berichten nieuw hier / Ik zit hier midden in Padova. En ik heb wifi / Maaaaster / Het werkt ook nog snel / Feest / Als je wordt uitgenodigd naar de opa en oma van je host, niet gaan / Zij voeren je nog erger dan die mensen zelf.


Feestje van Martina hier in Padua, komt u ook? / Er zijn al veel dronken, niet echt gezellig... / Bowlen was ook echt super gezellig / Omg ik ben thuis / Trusten / Lekker koese.


Goedemorgen! / Chiao. Of zo / Ciao! Na een week had je dat moeten weten / Jajaja / Laatste dag, nog maar ff genieten / Ik denk dat we beter K3 aan het einde kunnen plakken / Posthumus? / Ok, we zetten K3 aan het eind / Yess / Wow hoezo veel eten maken / Omg iedereen heeft vet mooie dingen kom ik aanlopen met m’n mislukte wentelteefjes haha / Moeten we nog wat mee behalve eten? / Overalls? / Dus meneer u gaat ook nog een speech houden...


Alle instapkaarten zijn geprint / Neeeeeeeeee / Ik wil nog niet weeeeggg / Laten we express het vliegtuig missen / Ja idd / Hier zijn veel meer knappe jongens dan in NL / Heeft iemand ons geweldige optreden enzo gefilmd?


BEDANKT IEDEREEN VOOR EEN PRACHTIGE WEEK! / Jaaaa iedereen echt bedankt, mensen beter leren kennen met wie ik daarvoor nooit echt sprak. Was echt een super gezellige week! / Was super!! Bedankt!! / Was echt supeeer!! Zal dit nooit vergeten


(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 14-11-2013)