zondag 15 december 2013

Salarisschaal LC

Het is wel een dingetje, hoor, de salarisschaal waarin je zit. Aan de bovenkant van het spectrum heb je de vlak na de oorlog geboren LD’ers. Zij zitten comfortabel op het pluche van de ‘verworven rechten’, genieten een riant salaris, draaien gemiddeld twaalf uur per week en hebben dus genoeg tijd om te klagen over die vierhonderd vakantiedagen per jaar. Aan de onderkant vind je de LB’ers, de lesboeren. Zij vormen het proletariaat dat zich in veertiendehands Opel Corsa’s naar de onderwijsfabriek sleept om zich daar voor een habbekrats het snot voor de ogen te werken.

Voor de eenvoudige lesboer zijn er gelukkig wel mogelijkheden om hogerop te komen, maar de weg daar naartoe is nog nooit zo lang geweest. Eenvoudigweg goed lesgeven is niet genoeg. Je moet voldoen aan de eisen van de zogenaamde functiemix, criteria die soms slechts zijdelings met doceren te maken hebben.

Ik deed de afgelopen jaren mijn best, wachtte rustig op toenadering van mijn bazen, maar toen die niet kwam, besloot ik om tijdens mijn laatste functioneringsgesprek maar eens een balletje op te gooien. Zou het misschien mogelijk zijn dat ik, simpele lesboer met een eenvoudige wagen, eens een LC-functie – in dat schimmige gebied tussen de lesboeren en de lesadel – zou kunnen bekleden? Mijn pas aangetreden leidinggevende, al weer de vijfde die ik tegenkom in mijn zesjarige loopbaan, raadde mij aan te beginnen met het aanleggen van een map. Een bewijsvoering eigenlijk, om aan te tonen dat ik voldoe aan de gestelde criteria. Prestaties in het onderwijs tellen pas als ze op papier staan.

Er moeten dus scans gemaakt worden van cursuscertificaten en beoordelingen van leerlingen en leidinggevenden. Ik spit mijn inbox door op zoek naar bewijslast: projecten die ik heb opgezet en aaneen gecommuniceerd. Was er niet nog een compliment van een vader? Een bedankje van een leerling? Natuurlijk ben ik ook allerlei documenten uit het oog verloren. Waar ligt in hemelsnaam mijn geschiedenisbul?

Ik scan veter- en zwemdiploma’s. Misschien helpt het als ik mijn avondvierdaagsemedailles ook in de map stop? Is dat rijbewijs van Verkeerspark Assen nog wat waard? Kijk, ik deed in 1986 ook mee aan dat voetbaltoernooi voor F-jes in Houtigehage. Misschien verstandig om een kopie van het vaantje te maken?

Ik las de functieomschrijving van een LC’er en dacht, fukkeduk, daar hebben we weer zo’n lijst losse kreten. Na het lezen van de eerste zin – ‘draagt structureel kennis/expertise en vaardigheden over aan heterogene en/of complexe groepen en past daarbij uiteenlopende gedragsscenario’s toe’ – haakte ik al af. Ik weet namelijk wel wat men wil zien: een goedgevulde map met papieren prestaties.

En dat vind ik irritant. Ik had liever gezien dat mijn leidinggevende op mij af was gekomen en had gezegd, Posthumus, je bent al jaren goed bezig, misschien wordt het tijd voor een nieuwe tweedehands Volkswagen. Maar misschien is dat beeld te romantisch. Anno 2013 moet je gewoon een portfolio bij elkaar scannen.

Het kan ook te maken hebben met het feit dat ik nog geen enkele leidinggevende langer dan een jaar heb meegemaakt. De elkaar in hoog tempo opvolgende teamleiders hebben geen idee van wat ik vermag.

Maar kijk, ik ben dus begonnen – de scanner staat roodgloeiend. Ik graaf in mijn geschiedenis, want inderdaad, wat héb ik eigenlijk gedaan? Ik zal de map maar goed vullen. Uiteindelijk tellen prestaties alleen als ze op papier staan, hoeveel snot je ook voor de ogen hebt.   

In de personeelskamer grap ik wel eens dat ik al een LC-functie kreeg toen ik voor de LC columns ging schrijven. Ik wuif mijn ambities lacherig weg. Maar als ik eerlijk ben, tja, dan wil ik gewoon die nieuwe tweedehands Golf.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 31-10-2013)

zaterdag 14 december 2013

Glasnost / Geschiedenis van alledaagse dingen / Van bieten tot bitcoin


Klik hier voor een opname van mijn vierde bijdrage aan het radioprogramma Glasnost. Of kijk hier en ontdek wat het geweldige programma nog meer te bieden heeft. 

donderdag 5 december 2013

Geëmoticoneerd groepsgesprek

Ze zei dat ze zich vroeger wel eens buitengesloten had gevoeld, omdat ze niet bij de groep hoorde. Maar nu was het goed. De vriendinnen hadden de kwestie uitgesproken in een groepsgesprek, zei ze. Een gezellig beeld nestelde zich in mijn hoofd, van jonge dames tussen stapels kussens en meisjesbladen, elk een flinke mok thee omklemd, snoepend van de schaal zelfgebakken koekjes en dan bijpraten en giechelen. Maar toen, als een flits, wiste de echo van haar laatste woord het knusse beeld in mijn hoofd. Oh, natuurlijk, een groépsgesprek.

WhatsApp is een tweede realiteit, parallel aan die van opstaan, naar school fietsen, lessen volgen, naar huis gaan en slapen gaan. Soms zelfs heeft een hele klas een groepsgesprek. Dat kan handig zijn als er een les uitvalt, maar de druk die het tegelijk oplevert moet gigantisch zijn. Altijd maar spitsvondig uit de hoek komen is een hele opgave. En je mag niets missen. Ik las dat pubers soms wel 600 berichten per dag binnenkrijgen. Zoveel persoonlijke berichten ontving men kortgeleden niet eens in een mensenleven.

Als ik vroeger thuiskwam van school, een kop thee had gedronken bij mijn moeder aan de keukentafel en de deur van mijn jongenskamer achter me dichttrok, liet ik de sociale wereld achter me. Deze schermgeneratie kent die rust niet meer. Zo simpel is het. Er hoeft maar één klasgenoot 's nachts iets te schrijven en de rest wordt wakker van het inkomende bericht. Gedeelde foto's, bedoeld voor een enkeling, zijn in een veeg doorgestuurd naar zulke groepen.

Een tweede meisje kwam vorige week betraand in de les. Ik nam haar even apart; ze vertelde dat ze ruzie had gemaakt met haar vriend. En ze had het deze keer behoorlijk verknald. Ik meende in mijn naïviteit natuurlijk dat ze buiten op het plein een fikse ruzie had gehad, maar nee, de woordenwisseling had online plaatsgevonden. Ze was duidelijk geëmoticoneerd – emotioneel door emoticons. Ik zei nog, maar ja, meid, pas toch op, je kan je ook niet genuanceerd uitdrukken op WhatsApp. Ik dacht, ga toch lekker bij elkaar zitten. Luister. Kijk. Voel. Ruik. Proef.

Het blijkt dat vooral meisjes veel tijd besteden aan social media. Games zijn het terrein van jongens. Jongens willen asociale actie, meisjes sociale interactie.

De nieuwe zedenzaak kan niemand ontgaan zijn. De kranten vroegen zich op de voorpagina's af wat de betrokken meisjes bezielde. De Volkskrant kopte: 'Waarom gaat meisje zo'n contact aan?', de NRC next: 'Waarom doet een meisje dit?'. Beide kranten gingen uit van het slachtoffer. Wat de pedofiel bezielt is geen vraag meer.

Maar inderdaad, waarom doen meisjes het dan? Volgens de Volkskrant is het hun fantasie die met ze aan de haal gaat. In plaats van met de onbereikbare Justin Bieber of gymleraar (of geschiedenisleraar natuurlijk) leggen ze het aan met de bereikbare onbekende 'groomer', waarvan ze denken dat het een aardige knul is. NRC next laat zien dat het delen van pikante foto's en filmpjes normaler aan het worden is. En dat sommige meisjes kwetsbaarder zijn dan andere. Viezeriken gooien honderden hengels uit en wachten tot een meisje bijt. De schermgeneratie is een gemakkelijke prooi. Het is aan ouders op te letten en het is aan de kinderen gewoon weer kind te worden.

Want meisjes, kijk nou eens om je heen in het klaslokaal of in de discotheek. Zien jullie ze niet staan, de onzekere, lieve, puistige Friese jongens die smachten naar jullie aandacht? Meer dan een zoen hoeven ze niet. En praat er daarna over met je vriendinnen, tussen stapels kussens, met een warme kop thee en zelfgebakken koekjes. Luister. Voel. Kijk. Ruik. Proef.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 17-10-2013)




vrijdag 22 november 2013

Glasnost / Geschiedenis van alledaagse dingen / Van Maan Tot LED


Klik hier voor een opname van mijn derde bijdrage aan het radioprogramma Glasnost. Of kijk hier en ontdek wat het geweldige programma nog meer te bieden heeft. 

Klik op akkoord om verder te gaan

Akkoord, er is een onderwijsovereenkomst. Een akkoord in muzikale termen gaat uit van minstens drie tonen. Die zijn er weliswaar, maar de grondtoon mist: de AOB, de belangrijkste vakbond, heeft niet ondertekend. Ach, zeggen de ondertekenaars, de vakverenigingen die wel tekenden zijn samen groter dan de AOB, en ze zongen in koor: wij zijn lekker met mee-eer!

Dat ondertekenen gebeurde op een zogenaamd smartboard, de vervanger van krijtborden en whiteboards, dat stukje vernuft dat inmiddels op de meeste scholen hangt. De ondertekenaars kregen zeer duidelijk de instructie de pen niet van het bord te halen tijdens het tekenen – van de onderwijspraktijk hebben ze immers weinig kaas gegeten.

Eerst zette de minister een handtekening. ‘Mooooi…’, aldus de aanwezigen. De paraaf van de staatssecretaris werd daarna ontvangen met een goedkeurende ‘Nice!’. Jan van Zijl van de MBO-raad had niet goed opgelet. Hij haalde de pen tijdens het tekenen van het bord. Hij verdedigde zich. Het was ook een moeizaam proces geweest.

Dat moeizame proces heeft geleid tot een akkoord waar docenten niet over mee mochten praten en dat dus nauwelijks draagvlak kent. In het voortgezet onderwijs is 61% van de docenten negatief over het akkoord. Top-down-management vindt op alle niveaus plaats.

In het akkoord springen vooral niet-concrete afspraken en halve waarheden in het oog. Er wordt blijkbaar een blik nieuwe leraren opengetrokken, maar waar moet dat blik met 3000 mensen vandaan komen en waar moeten ze dan naartoe? Gaat het hier om het huidige lerarenoverschot of over het komende lerarentekort? Of moeten die 3000 behouden worden, zoals ik ook lees. En hoe dan? En wie dan? En waar dan? In het primair of het voortgezet onderwijs? Zeg het! Ik wil duidelijkheid! Bovendien, die paar duizend, dat is een druppel op een gloeiende plaat.

De BAPO wordt afgeschaft, maar een overgangsregeling is er nog niet. En de diepbevroren nullijn blijft in 2014 eerst nog staan; er wordt weliswaar 34 miljoen beloofd om dit te verzachten, maar dat is een loonsverhoging van een bleek patatje oorlog en een frikadel speciaal per maand. 

Belangrijk onderdeel van het akkoord is de werkdruk. Hoewel, men is vooral voornemens de werkdruk te onderzoeken. Ik dacht dat het inmiddels wel zo klaar als een klontje was. Vergissing mijnerzijds. Het moet eerst onderzocht worden.

Mij is het wel duidelijk. Als ik de roosters van mijn collega’s bekijk, vallen mij vooral de vrije dagen op. Een flink aantal heeft zelfs twee vrije dagen in de week! Een buitenstaander zou denken: wat nou werkdruk? Allemaal parttimers met heel veel vakantie!

Ik werk 0,8 fte. Dinsdags ben ik vrij, maar ik vind het gewoon dat ik op dinsdagmiddag werk. Het duizelt me als ik ’s middags thuiskom, omdat ik zo’n 150 pubers heb gezien. ’s Avonds bereid ik na de aardappelen mijn lessen voor. Ik ben wat chagrijnig als ik zondagmiddag weer nakijk en vooruitwerk. Ik doe aan onderwijs in mijn vrije tijd. Ik werk 80 procent, maar feitelijk fulltime.

De werkdruk zit volgens mij niet zozeer in vergaderingen en papierwerk, zoals het akkoord suggereert. Tijdens vergaderingen kan ik eindelijk wat indutten en wat administratie betreft: we hoeven ons als docenten in het voorgezet onderwijs nauwelijks te verantwoorden. Dat doen onze directies voor ons. Dat zij daardoor niet aan onderwijs toekomen, is trouwens wél een probleem.

De werkdruk zit vooral in de vele lesuren voor grote klassen, in het voorbereiden in je vrije tijd, in onbezoldigde taken, in liefdewerk oud papier. Er is gewoon te weinig geld om tijd te maken. Wil je een eerste stap zetten op ‘de route naar geweldig onderwijs’, zoals het akkoord is gedoopt, investeer dan vooral in kleine groepen en stel wettelijk vast dat een voltijdbaan maximaal 20 lesuren omvat.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 03-10-2013)

De kogel door de moskee

De kogel is door de moskee. Staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker heeft besloten de subsidiëring van het Ibn Ghaldoun in Rotterdam te stoppen. Lekker op tijd kun je zeggen, had je dat niet voor aanvang van het nieuwe schooljaar kunnen laten weten, meneer de staatssecretaris? Op 9 augustus werd het doorslaggevende inspectierapport al vastgesteld. Moest het definitieve besluit nou zo nodig ‘over de zomer heen getild’ worden? Maar goed, zomerreces is zomerreces en die 700 leerlingen konden wel even wachten. Nu staan ze in de eerste weken van het nieuwe schooljaar op straat en moeten ze uitkijken naar een nieuwe school. Meteen weer een achterstand.

In het grote plaatje kwam het besluit sowieso te laat. Uit het vorige week verschenen inspectierapport blijkt opnieuw dat het Ibn Ghaldoun rammelt en altijd gerammeld heeft, nieuwe, welwillende bestuurders ten spijt.

Dat is jammer, want met het besluit valt het doek voor het islamitisch voortgezet onderwijs in Nederland. Basisscholen op islamitische grondslag zijn er nog wel, maar vanaf 1 november is er geen enkele islamitische middelbare school meer in Nederland. Exit Mohammed.

Moslims hebben vanzelfsprekend het recht op eigen scholen, natúúrlijk zou ik willen zeggen, maar hoe je het ook wendt of keert, ze hebben de schijn tegen. Dat heeft verder niets te maken met de publieke opinie of beeldvorming, nee, afgelopen jaren bleek uit verschillende onderzoeken dat niet alleen op het Ibn Ghaldoun, maar ook op diverse andere scholen van islamitische signatuur op grote schaal gesjoemeld werd met geld. Familieleden en imams stonden op de loonlijst, medewerkers werden te hoog ingeschaald en er werden niet-educatieve pelgrimstochten naar de mohammedaanse bakermat geboekt. In 2008 schreef de onderwijsinspectie dat op maar liefst 86% van de islamitische scholen in Nederland gefraudeerd werd. Bijna de helft van de scholen stond te boek als ‘zwak’ of ‘zeer zwak’.

Uit het vorige week gepubliceerde onderzoek van de inspectie blijkt dat, ondanks het strenge toezicht, van verbetering nauwelijks sprake is. Er is een schuld van maar liefst 4,5 miljoen euro ontstaan, meer dan de helft van de docenten is onbevoegd, docenten spreken niet goed Nederlands, het gebouw en de materiële voorzieningen zijn kwalitatief onder de maat en de examenresultaten vertonen een neerwaartse lijn. De diefstal en verspreiding van eindexamens is in dit beeld niet eens meer verrassend te noemen, maar had wel voorkomen moeten worden door eerder ingrijpen.

In het rapport lees ik dat interim-managers kwamen en gingen. Maar liefst een half miljoen euro werd besteed aan deze falende puinruimers. Dat meer dan de helft van de docenten onbevoegd is, verbaast me overigens niet: in een stad als Rotterdam is het immers sowieso moeilijk goede docenten te vinden, laat staan docenten die passen bij de islamitische identiteit. Wat betreft de talen waren in de havo- en vwo-bovenbouw alleen de docenten Arabisch eerstegraads bevoegd.

Betrokkenen zijn verbolgen over deze uiterste consequentie. Natuurlijk zijn ze dat. Het Ibn Ghaldoun is de laatste school voor islamitisch voortgezet onderwijs in Nederland. Om te blijven bestaan werd bij de toelating en doorstroming niet zelden een oogje toegeknepen; cijfers werden kunstmatig omhoog bijgesteld. Maar dat houdt natuurlijk eens op.

Bedroevend is het dat de examenfraude blijkbaar nodig was om alle misstanden aan het licht te brengen. Hoe zit dat op andere, niet-islamitische scholen die onder streng toezicht staan? Moet de inspectie daar de boel niet eens goed doorlichten?

De sluiting is terecht en een doorstart heeft volgens mij geen kans van slagen. Ik hoop niettemin dat er een toekomst is voor islamitische middelbare scholen. Maar dan met bevoegde docenten, met mooie resultaten, met een goed gebouw en met bescheiden schoolreisjes naar het Rijksmuseum.


(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 19-09-2013)

Passend Onderwijs

“Ik denk soms heel lang na over grote verbanden”, zei de leerling. “Ik weet niet of meer leerlingen dat doen. Weet u dat?” Ik antwoordde hem dat volgens mij de meeste van de andere leerlingen snel afgeleid werden door hun klasgenoten, hun telefoon en computer, of dat ze zich verloren in oppervlakkige balorigheid. Bovendien, ze voelden daartoe ook niet die sterke drang die hij voelde. Ik zei hem dat hij hierin toch best bijzonder was.

Hij wijkt af van de rest van de klas omdat hij PDD-NOS heeft. Andere leerlingen wijken af, omdat ze rood haar hebben. Of omdat ze heel goed zijn in voetbal. Of geboren zijn in een ver land. Of gescheiden ouders hebben. Maar PDD-NOS is een afwijking die opgenomen staat in de DSM, de Diagnostic and Statistic Manual of Mental Disorders, dat dikke Amerikaanse boek waarin ook ‘afwijkingen’ als het Syndroom van Asperger en ADHD zijn opgenomen en dat dit jaar zijn vijfde update beleefde. In het speciaal onderwijs is mijn leerling een zogenaamde cluster-4-leerling: in dit geval iemand met een autismespectrumstoornis.

Wat afwijkingen betreft geldt overigens altijd: als de meerderheid het heeft, is het geen afwijking of ‘stoornis’, en dus krijgt het geen stempel. Waarom worden mensen die zich met een torenhoge hypotheek in de schulden steken niet voor gek verklaard?

Het aantal zorgleerlingen in onze bovenbouw is nu nog op de vingers van één hand te tellen, maar per 1 augustus 2014 zal dat veranderen. Vanaf dan zullen reguliere scholen binnen een samenwerkingsverband met andere scholen ‘bijzondere’ leerlingen een passende onderwijsplek moeten geven. Het zogenaamde ‘rugzakje’, een leerlinggebonden som geld, komt te vervallen. De samenwerkende koepel krijgt een budget dat ze naar eigen inzicht verstandig moeten besteden.

Hipste rugzak op school anno 2013 is van het Engelse merk Eastpak. Soms hebben leerlingen de bovenste twee dwarsstreepjes van de E donkergekleurd, zodat er ‘Lastpak’ staat: dat is vast dat rugzakje van die zorgleerlingen, vermoed ik.

Rugzakje van zorgleerling

Vanaf volgend jaar wordt veel van ons docenten verwacht: wij spelen binnen deze verandering een centrale rol, omdat wij de kinderen dagelijks begeleiden.

Daarop moeten we worden voorbereid, want inderdaad, ik heb het nog niet helemaal onder de knie. Toen ik na het gesprek afscheid nam van de leerling zei ik met ironische ondertoon: ‘Ik moet nu echt weg, ik heb een vergadering en dat vind ik toch zo ontzéttend leuk, vergaderen!’. ‘Oh ja?’, was zijn antwoord in alle ernst, ‘u vindt vergaderen leuk?’

Mijn school neemt de toekomstige ontwikkelingen van het Passend Onderwijs heel serieus. Daarom werden alle docenten al in de eerste schoolweek bijeengeroepen voor een presentatie over zorgleerlingen in het algemeen, maar die op onze school in het bijzonder. Ik keek om me heen: ik wist zeker dat als mijn collega’s in de huidige tijd groot waren geworden, er een aantal van een stempel zou zijn voorzien. Niet iedereen kon de aandacht er bij houden.

We kregen karakterschetsen van de leerlingen die veel overeenkomsten vertoonden, maar ook individuele verschillen. Ons werden eenvoudige handreikingen gegeven hoe we zouden kunnen reageren in bepaalde situaties. Docenten moeten bijvoorbeeld altijd duidelijk en eenduidig zijn in instructies, moeten emotioneel neutraal in hun benadering zijn en moeten heldere afspraken maken. Dat was gelukkig een duidelijke instructie.

Maar wat vooral bleek, is dat de ene zorgleerling de andere niet is en dat we vooral hun kwaliteiten aan moeten spreken.

De bijzondere leerling liet me zijn hobby’s raden aan de hand van twee data uit de vaderlandse geschiedenis: “10 juli 1584 en 20 september 1839”. De moord op Willem van Oranje herkende ik gelijk, de aanleg van de eerste Nederlandse spoorlijn iets later. Zijn hobby’s? Binnenlandse politiek en treinen. Geweldig.  

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 05-09-2013)

zaterdag 26 oktober 2013

Glasnost / Geschiedenis van alledaagse dingen / Van Pruikentijd tot Justin Bieber-kapsel




Klik hier voor een opname van mijn tweede bijdrage aan het radioprogramma Glasnost. Of kijk op de website (ook voor andere programmaonderdelen).

donderdag 24 oktober 2013

Alle Gekken Binne Wolkom

Klik hier voor de opname van het nummer Alle Gekken Binne Wolkom. 

Alle Gekken Binne Wolkom - tekst

Sjong dyn fredesliet
bliuw by dyn wurd
dat'st altiid preeke hast.

Doch it net, lit it nea gean
Die moaie tiid
diet'st sa helder yn de holle hast

Dream, fan it hea,
droech op 'e wein
en in pilske nei de tiid.

En de sinne is in bol fan goud,
alle gekken binne wolkom hjir.

De dei begjint
it feest giet oan.
Mar wat wit hoe't it rint?
Moast net útgean fan moarn.
De famkes wachtsje,
hja wachtsje op dy!

Smiet, nochris in stien
yn de poel
sirkels driuwe fan dy ôf.

Sa kin it gean. Wat hast by’t ein?
It set útein, it wurdt mar grutter
en mar grutter

De dei begjint
it feest giet oan.
Mar wat wit hoe't it rint?
Moast net útgean fan moarn.
De famkes wachtsje,
hja wachtsje op dy!

Nim dyn famke mei nei it feest
En dûnsje hiel de nacht.
Oant de dei de sinne bringt,
En it ljocht.
Alle gekken binne wolkom hjir.


dinsdag 15 oktober 2013

Ik moet u even corrigeren

‘Ik heb dit nog nooit beleefd, moet ik u zeggen, maar ik vind het alleraardigst!’, zei de docent aan de andere kant van de lijn, ‘ik heb de literatuur er maar even bij gepakt.’ Ik had mijn commentaar op zijn eerste correctie nauwgezet uitgewerkt en hem gemaild. We waren vrij snel klaar. Hij was verrast, maar verheugd dat we tot een serieuze, inhoudelijke discussie kwamen. Zijn reactie kwam overeen met die van een andere docent, een jaar geleden, die me toevertrouwde dat hij het in 22 jaar nog nooit had meegemaakt dat er kritiek kwam op zijn correctiewerk.

De respons van beide heren representeert de deplorabele staat waarin de tweede correctie verkeert. Ingesteld om een nauwkeurige beoordeling van het examenwerk te verzekeren, is de tweede correctie verworden tot een tijdrovende, maar slecht betaalde rotklus waar veel docenten zich liever met een jantje-van-leiden van afmaken. 

De eerste docent kijkt het werk opportunistisch na en haalt wat er te halen valt. Het is aan de tweede corrector dat opportunisme te temperen en de te ruime score te corrigeren, maar dat gebeurt zelden. Het CITO kwam vorige week in een onderzoek na een onafhankelijke ‘derde correctie’ bij sommige vakken gemiddeld meer dan een punt onder het vastgestelde cijfer. De praktijken van de islamitische onderwijsunderground zijn frauduleus, maar deze gang van zaken is dat net zo goed. 

Dat veel docenten zich weinig moeite getroosten de tweede correctie serieus en met de volle aandacht te doen, verbaast mij geenszins. Kijk, als je docenten afscheept met een vakkenvulloon van maximaal 40 euro per nagekeken klas, ongeacht de bewerkelijkheid van een vak, dan werk je nalatigheid in de hand. Ik verdiende zelfs een beter uurloon toen ik als tiener in de zomerperiode aan de lopende band bollen pelde in Noord-Holland en het mag als algemeen bekend verondersteld worden dat bollen pellen minder fraai werk is dan examens corrigeren.

En dan dit: docenten worden betaald per schoolsoort. Iemand met een vmbo-, een havo- en een vwo-klas verdient dus driemaal meer dan iemand met drie vwo-klassen, terwijl het aantal gewerkte uren nagenoeg overeenkomt. Bovendien, de taalexamens zitten vaak vol met meerkeuzevragen waarvan het aantal geantwoorde letters nog niet eens één antwoord van het geschiedenisexamen kunnen vormen. De open vragen van de zaakvakken resulteren in een nakijkklus die meerdere dagen in beslag neemt. Toch is de vergoeding gelijk. Nee echt, de huidige staat van de tweede correctie is een lachertje.

Het resultaat is dus dat docenten het toegestuurde werk helemaal niet of steekproefsgewijs doornemen – ze zijn al blij dat de eerste correctie erop zit en voor 40 euro lopen docenten zich nou niet echt het vuur uit de sloffen. Kritisch zijn betekent gedoe. En een docent wil niet nog meer gedoe aan het eind van het schooljaar. Daarom is het een zeldzaam beeld aan het worden, de driftige, maar keurige docent die een hele avond aan de telefoon hangt, omdat hij alle antwoorden letterlijk voorleest en van commentaar voorziet. Mocht de tweede correctie ooit nog eens serieus genomen worden, dan hoop ik dat men gaat e-mailen. Telefoneren is zó 1999.

Als staatssecretaris Dekker de huidige behandeling van de tweede correctie inderdaad ‘onaanvaardbaar’ vindt, dan moet hij niet de oplossing in de correctieprocedure zoeken, maar er serieus voor gaan betalen. Zijn idee, de eerste correctie door een ‘vreemde’ docent laten doen en de tweede door de eigen docent, is goed. Een ander idee, de examens dubbelblind corrigeren door een gescande versie naar de tweede corrector te sturen, is niet verstandig, want een kwetsbare procedure.

In elk geval is de betaling per schoolsoort, het gelijkschakelen van bewerkelijke en minder bewerkelijke vakken en de schamele vergoeding niet een houdbare situatie. 

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 27-06-2013)

zondag 22 september 2013

Kluissleutel tot succes

Er is nog geen knoop doorgehakt door de inspectie als ik deze column wegstuur. In Rotterdam zijn vandaag drie examendieven opgepakt. Het klinkt als een film – drie dieven, een kluis, een verdwenen sleutel, een lek – maar het is het grootste geval van examenfraude in onze geschiedenis. Het drietal heeft maar liefst vijftien examens uit de schoolkluis gestolen. De vraag is hoeveel leerlingen welke eindexamens hebben ingezien voor het officiële examenmoment.

Ik moet eerlijk zeggen, al zag ik een examen Frans een maand tevoren in, dan nog had ik te weinig tijd. Als ik in een supermarché een brood wil kopen, kom ik met vijf flessen wijn, een feesthoed en een bandenplakset terug bij de tent. Toch blijken de resultaten van Ibn Ghaldoun, de Rotterdamse school waar het om gaat, bovengemiddeld hoog. Dat moet je ze meegeven: als ze hun kans schoon zien, kunnen ze best leren.

Leerlingen in heel Nederland moesten eind mei door het gelekte examen Frans hun reisjes naar zonovergoten drinkoorden omboeken of zelfs annuleren. Ik verwacht het niet, maar als de inspectie de vijftien examens landelijk ongeldig verklaart, dan is dat een nationale ramp. Dan komt koning Willem-Alexander 's avonds in beeld om zijn medeleven te betuigen.

Ook het havo-examen geschiedenis is gestolen, maar ik had nou niet de indruk dat mijn leerlingen een kopie in de inbox hebben ontvangen. Ook werd een examen Arabisch meegenomen. Negentien kinderen in heel Nederland maakten dat examen. Er kwamen zeventien klachten binnen bij het LAKS. Heb je het examen van te voren gezien, ga je ook nog zeuren dat het te moeilijk was.

De islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun kent een roemrucht verleden. In 2008 kreeg de scholengemeenschap een laatste waarschuwing: de kwaliteit zou en moest omhoog, anders zouden ernstige consequenties volgen. De inspectie had de school het stempel ‘zeer zwak’ gegeven; er stonden onbevoegde docenten en imams op de loonlijst en er bleek sprake van een huurachterstand. De school leek zich niet te willen verbeteren. Nog eerder, in 2005 en 2006, werd maar liefst 200.000 euro subsidiegeld besteed aan schoolreisjes naar Mekka. En dan tóch nog het examen Arabisch stelen. 

Uiteindelijk was de maat voor de Rotterdamse wethouder vol. Hij trok de subsidie terug en en raadde ouders per brief aan hun kinderen bij een andere school onder te brengen. Daarmee leek het einde van de school nog slechts een kwestie van tijd. 

Maar in 2009 keerde plotseling het tij. Blijkbaar hadden de waarschuwingen effect. In 2010 kregen alle afdelingen van de school een voldoende van de inspectie. In 2012 werd de vwo-afdeling van de onderwijsinstelling door Elsevier zelfs ‘een opmerkelijke nieuwkomer in de lijst van winnaars’ genoemd.

De sleutel tot succes? Heel eenvoudig: de sleutel van de kluis. Die bleek in 2010 zomaar kwijtgeraakt te zijn. Kort daarop had Ibn Ghaldoun een excellente vwo-afdeling. Eén plus één is twee.

Vervang dan het slot, zou je zeggen. Of de deur. Of de kluis.

Maar wat mij vooral ergert is dat opnieuw blijkt dat het stempel 'excellent' een zeer relatieve kwalificatie is. Hoe kan een school met structurele wantoestanden opeens met een excellente afdeling het nieuws halen? Als de inspectie nou eens écht ging kijken hoe het op scholen gaat, zonder zich te verliezen in cijfermatige muggenzifterij, dan kregen we vast andere lijstjes.

Eén ding weet ik zeker: op mijn school excelleren we in veiligheid, onderling vertrouwen en wederzijds respect. Onze examenresultaten zijn puik en onze kluis zit potdicht. Ik hoop dat, op de dag wanneer deze column gedrukt staat, mijn leerlingen gewoon weten of ze geslaagd of gezakt zijn.   

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 13-06-13) 

Glasnost / Geschiedenis van alledaagse dingen / Van Vuistbijl Tot IPhone


Klik hier voor een opname van mijn eerste bijdrage aan het radioprogramma Glasnost. Of kijk op de website (ook voor andere programmaonderdelen). 

zondag 15 september 2013

Gestrande bultrug

Op 9 april strandden de cao-besprekingen tussen de VO-raad en de onderwijsbonden. Er werd nauwelijks bij stil gestaan in het nieuws. In Nederland is meer aandacht voor een gestrande bultrug dan voor het gestrande cao-overleg, dat juist zo cruciaal is.

Ik keek het weerbericht van die dag in april nog eens terug en hoorde Gerrit Hiemstra zeggen: ‘Voor het eerst sinds lange tijd is het weer gaan regenen…’ – sindsdien is het snertweer en ik geloof stellig dat het door de vastgelopen gesprekken komt. Zelfs God is boos.

Het steekt de bonden dat de VO-raad onder de optimistische noemer ‘modernisering van de arbeidsvoorwaarden’ wil bezuinigen op personeelslasten en dus de rekening doorspeelt naar de docenten. De bonden weigeren daar uiteraard in mee te gaan. De VO-raad wil bovendien nauwelijks iets vastleggen in een centrale CAO, maar het onderhandelproces decentraliseren, dus doorschuiven naar de scholen, zodat docenten overgeleverd zijn aan hun besturen en directies. Evenmin wil de VO-raad met de bonden optrekken richting Den Haag om eens serieus over geld te praten.

De minister heeft grote ambities, maar weigert die financieel te ruggensteunen. Dit schooljaar startte onderwijsland met 8500 banen minder en die trend zet door. De klus moet met steeds minder mensen geklaard worden. Het is momenteel alsof de schurk het slachtoffer tegen de muur drukt, de keel dichtknijpt en dan zegt: ‘Ik heb mooie plannen met jou. Heel erg mooie plannen!’ 

De VO-raad moet harder op de Haagse deur kloppen. In Den Haag woont ook Ton Elias, de bultrug van de VVD, die onlangs nog pleitte voor rechts inhalen op de snelweg, waarschijnlijk omdat hij zelf het stuur niet meer naar links kan draaien, omdat zijn riante salaris in de weg zit. In 2011 werd zijn motie om de BAPO-regeling af te bouwen aangenomen in de Tweede Kamer: dat is nu de ‘modernisering’ waar de VO-raad mee op de proppen komt.  

BAPO. De afkorting staat voor Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen. De regeling houdt in dat docenten vanaf hun 52e een derde van hun salaris kunnen inleveren voor 170 en later 340 vrije uren per jaar bij een volledige baan. Het oorspronkelijke doel, de naam zegt het al: ouderen bij de les houden. De te hoge werkdruk voor de senioren leidde in het verleden niet zelden tot een enkeltje ziektewet of vervroegd uittreden. In ruil voor de afspraak kregen de docenten geen loonsverhoging. En nu wil de VO-raad de regeling uitgummen; in het pluche van de raad of de Tweede Kamer kun je goed oud worden – voor de klas ligt dat anders. Gevolg: de ervaren docent zit straks ziek thuis. En die leeggevallen uren worden heus niet opgevuld door de jonge docent die door het verdwijnen van de BAPO-regeling nou juist het veld moest ruimen.

Ook wil de raad een streep door het entreerecht halen, de in de CAO overeengekomen deal dat eerstegraders die meer dan 50% in de bovenbouw doceren vanaf augustus 2014 automatisch bevorderd worden naar de LD-schaal. Het oorspronkelijke doel was hoogopgeleide docenten te lokken om inderdaad ambities als die van de minister te kunnen verwezenlijken en om zulke docenten te behouden.

Zelf heb ik me jaren verheugd op het entreerecht; ik was blij dat ik me als academicus en bovenbouwdocent me geen moeite hoefde te getroosten een portfolio vol papieren prestaties bij te houden om carrière te maken. Als de regel geschrapt wordt, dan demotiveer je een grote groep jonge, hoogopgeleide docenten die het onderwijs zullen verlaten of nooit meer zullen overwegen er überhaupt in te stappen.

Moet ik ook op zoek naar een baan buiten het onderwijs? Het lijkt me namelijk onmogelijk met de toenemende werkdruk en het geplande schrappen van tegemoetkomingen heelhuids mijn pensioen te halen.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 30-05-13) 

Updates:


vrijdag 28 juni 2013

Vind ik leuk

Er zijn docenten die zeggen dat ze niet betaald worden om leerlingen leuk te vinden of zelf leuk gevonden te worden. Ze worden betaald om te doceren, dus dat is wat ze doen. Als iemand dat zegt, dan is dat eigenlijk een beetje zielig. Wie wil nou niet ‘geliked’ worden? Kom op zeg.

Ik geloof dat een goede docent veel meer is dan alleen een verkoper van vakkennis, iemand die het oplossen van functies of het ontleden van een ingewikkelde zin goed kan uitleggen. Een serieuze docent werkt ook aan een goede band met de leerlingen en is tegelijk een lichtend voorbeeld, een kampioen, zegt de Amerikaanse onderwijsvrouw Rita Pierson. Kinderen leren niets of willen niets leren van iemand die ze niet mogen. Zo simpel is het.                  

Werken aan een goede relatie met de leerlingen, dat is wel het laatste wat de Amerikaanse docente in een inmiddels veelbekeken YouTube-video lijkt te doen.

In de stiekem gefilmde video vertelt een verbolgen leerling de docente – die weggedoken zit achter een paperassenmuur op haar bureau – openhartig waar het op staat: als je wilt dat leerlingen veranderen en beter hun best gaan doen, zegt hij, dan moet je hun hart raken. Je kan niet verwachten dat leerlingen veranderen, alleen door te zeggen dát ze moeten veranderen. De leerling voelt zich flink in het pak genaaid. Onderwijs is geen bezigheidstherapie. En omdat iedereen dit begrijpt, is het filmpje een hit.

Docenten die zonder ommezien leerlingen aan het werk zetten, zonder eens door het lokaal te wandelen, een goed verhaal te vertellen, een inspirerend betoog op te steken, een schuine mop te vertellen, zonder eens te vragen hoe het nou eigenlijk met de leerlingen gaat, wat ze van de lesstof vinden, in discussie te gaan, zonder, kortom, bevlogenheid en betrokkenheid te tonen, kunnen maar beter vertrekken.

Betrokkenheid kan ook te ver gaan. In Brabant meende een 40-jarige docent dat het creëren van een sterke band met zijn leerlingen inhield dat hij bevlogen moest gaan tongzoenen met zijn 13-jarige leerling. Tja, hij is twee weken geleden veroordeeld tot werkstraf, celstraf en een geldboete, maar hij had wat mij betreft ook gevonnist kunnen worden tot een leven lang alle Brabantse schoolpleinen schoonlikken.

Van groot belang is een min of meer gelijkwaardige relatie waarin de docent niet alleen begrepen wil worden, maar vooral ook zelf wil begrijpen. Als een leerling de ene na de andere onvoldoende scoort dan kan het heel goed zijn dat de docent de leerling niet heeft begrepen, in plaats van andersom. Als een leerling telkens zijn boeken vergeet, dan is dat echt niet omdat hij de schoolregels niet heeft begrepen – waarschijnlijk voelt hij zich als persoon niet begrepen en vraag hij op deze manier aandacht voor zijn probleem.

Probeer je leerlingen te begrijpen, dan klikken ze op ‘like’ en des te meer ‘likes’ des te meer deuren zich openen. Pubers willen een luisterend oor. Leerlingen vinden het leuk als je je laat zien op de schooldisco. Je bent leuk als je op de hoogte bent van hun leven. Je bent leuk als je sorry durft te zeggen. Echt. Het is geen misdaad leuk gevonden te willen worden. Daar moet je als docent gewoon werk van maken. Het doel: de leerlingen motiveren.

Toen ik enkele weken geleden op de laatste schooldag door de examenkandidaten uitgeroepen werd tot leukste leraar en mij een fraaie koffiemok cadeau werd gedaan, was dat een groot compliment, maar vooral een aanwijzing dat ik vakinhoudelijk ook grotere stappen kan nemen. Tegen mijn collega’s zei ik dat ik me ook geen zorgen had gemaakt over de verkiezing – de lat lag dit jaar ook wel erg laag. Ze lachten. Vonden ze leuk.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 16-05-2013)

zondag 16 juni 2013

De Derde Fase - Je Bent Geslaagd

Samen met Durk van der Meer maakte ik deze rap voor alle geslaagde leerlingen in het land, maar voor die van mij in het bijzonder. 

vrijdag 14 juni 2013

Uitwisseling

Of het volgend jaar misschien toch iets anders georganiseerd kon worden, vroeg de moeder op de slotavond. Haar zoon en de Italiaanse gast waren elke avond de hort op gegaan en moesten ook elke avond na twaalven weer met de auto opgehaald worden. Of dat niet anders had gekund, vroeg de moeder bij het buffet.

De uitwisselingsweek had heel goed een coördinator kunnen gebruiken, maar helaas, niemand was daartoe aangesteld. Uiteraard was dus ook niemand eindverantwoordelijk voor wat er die week allemaal gebeurde. Maar dat onze leerlingen elke avond van de week hun buitenlandse gasten meesleurden naar de lokale uitbaters, daar hadden wij docenten al helemaal niets mee te maken. Dat viel buiten het programma – dat was de verantwoordelijkheid van de ouders zelf.

Dat de school op zulks aangekeken wordt, is vooral symptomatisch. Vroeger werden ouders boos op hun kind als de rapportcijfers tegenvielen – tegenwoordig richt hun woede zich op de school. De gestelde vraag is dezelfde: ‘Hoe is dit mogelijk?’, daarbij wijzend op de cijferlijst.

Is het iets van deze tijd dat leerlingen in een gewone schoolweek toegestaan wordt avond na avond aan het bier te hangen en dat ze daarna ook nog eens netjes opgehaald worden door het ouderlijke taxibedrijf? Verandert de wereld of verandert mijn kijk op de wereld? Die vraag stel ik mijzelf wel vaker.

Toen ik het voorlegde aan mijn broer en een collega, fronsten ze. Mijn broer zei: ‘Elke avond zuipen? En wat deed jij vroeger dan zelf?’ De collega wuifde mijn ergernis weg en zei: ‘Elke avond zuipen? Dat doe je toch zelf ook?’

Aan hen had ik dus niets.

Het gevolg van de vrolijke avondactiviteiten was een groep van zestig leerlingen die, naarmate de week vorderde, bleker om het gezicht werd en wier wil om overdag de handen uit de mouwen te steken gaandeweg slonk als bladgroente in kokend water. Iemand meldde zich op de laatste dag zelfs ziek – teveel gezopen de avond ervoor.  

Op de laatste dag lieten we de leerlingen voor de slotavond de presentatie van een ‘National Item’ voorbereiden. Ik was benieuwd waar de leerlingen mee op de proppen zouden komen, maar had geen hoge verwachtingen. 

Toen ik hen opzocht, vond ik de groep onderuitgezakt in een lokaal. Sommige hadden de jas aan en mompelden wat voor zich uit, andere hadden bijkans de ogen dicht en weer andere stuurden WhatsAppjes naar de buitenlandse leerlingen in de andere lokalen. In zekere zin was de uitwisseling dus geslaagd, maar de vleesgeworden apathie wekte niet de indruk dat die avond een spetterende show neergezet zou gaan worden. 

Ik informeerde naar de vorderingen. Ze waren al klaar. Het idee: vijf Nederlandstalige kroegklassiekers afspelen en daarop hossen. Gewoon, ongegeneerd met z’n allen dansen op het podium. Geen stijldansen, geen choreografie, nee, niets daarvan, gewoon, springen zonder afspraken, zoals in de kroeg en dan meezingen.

Ik probeerde er nog een intellectuele draai aan te geven, maar besloot ten langen leste dat als zij zichzelf die avond ‘on stage’ te kijk wilden zetten, dat ze dat dan maar lekker moesten doen. De lethargie had inmiddels dus ook mij in haar greep.
                 
Met toegeknepen billen zag ik ’s avonds de groep het podium op gaan, ten overstaan van de ouders die zo graag gezelschapsspelen hadden gespeeld. Guus Meeuwis klonk. André Hazes klonk. Een stevige beat. Iets met een vlieger. En maar hossen. Alsof het de vertrouwde kroeg om de hoek was.

Ondertussen dwaalde ik af, en opeens, terwijl een polonaise aan me voorbijtrok, ontspande ik. Ik keek de aula rond en besefte: het is goed. Zo zagen de ouders toch mooi wat de kinderen zoal hadden gedaan deze projectweek. Ze hadden het leven gevierd, niets meer, niets minder. Die gedachte stelde me enigszins gerust.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 02-05-2013)

                 



donderdag 30 mei 2013

iPadscholen

Als het aan sommige mensen in het onderwijs ligt staan we aan de vooravond van wat gerust een revolutie genoemd kan worden. Komend schooljaar starten tien zogenaamde Steve Jobsscholen, door diezelfde mensen ook wel iPadscholen genoemd. Een school voor hippe kiddo’s, moet je rekenen, die Ravi of Toy heten en die naar school gebracht worden in de bakfiets.                 

Steve Jobs was een kille, geniale, narcistische psychopaat, een perfectionist die meedogenloos regeerde. Iemand die woest kon worden. Gezellig om daar je school naar te vernoemen. En de docenten moeten natuurlijk verplicht een zwarte coltrui en gympen aan.

Stichting O4NT, Onderwijs Voor een Nieuwe Tijd, denkt dat de iPad de sleutel tot succes kan zijn. Maurice de Hond is initiatiefnemer. De stichting vindt schooltijden, schoolvakanties, het schoolgebouw en de schoolboeken te beklemmend. Leerlingen worden individueel bediend, vakanties staan niet vast, het gebouw is lang open en centraal staan zogenaamde ‘21st Century Skills’.

O4NT anticipeert en doet een poging de ongewisse toekomst te begrijpen, maar, zoals de Deense filosoof Kierkegaard al zei, het leven wordt voorwaarts geleefd, maar achterwaarts begrepen. We hebben geen glazen bol, maar zijn vanzelfsprekend verplicht afgewogen voorspellingen te doen, want het is de wereld van onze kinderen.

In Sneek bewandelt basisschool De Driemaster vanaf volgend jaar ook het iPad. Ik lees ergens op internet een reactie van een moeder: “was nog eerder in het nieuws dan dat de MR en de ouders het wisten te BELACHELIJK voor woorden nee voor de comunnicatie krijgt het bestuur een 10 van mij!”
                 
Kijk, als het bestuur van een school niet kan communiceren en de ouders het woord communicatie niet kunnen spellen, misschien moeten we het voor de komende generatie dan inderdaad over een andere boeg gooien.

Communicatie is een 21st century skill, lees ik op de site van O4NT, net als creativiteit, innovatief en kritisch denken, problemen oplossen, leiderschap, productiviteit en samenwerken. Dat zijn de vaardigheden die de werknemer van deze eeuw onder de knie schijnt te moeten hebben. Volgens mij waren die vaardigheden altijd al handig. Maar wie weet nou echt wat leerlingen moeten kunnen en kennen? Misschien moeten ze wel heel goed een automatisch geweer kunnen hanteren. Of bessen kunnen verzamelen. Of een ruimteschip besturen.

Ook mijn school staat voor een belangrijk keuzemoment. Begin volgend jaar betrekken we een nieuw schoolgebouw en vanzelfsprekend moet dan de multimediale inrichting besproken worden. Moeten alle docenten een tablet? Moeten de leerlingen misschien een Chromebook? Moeten we van de schoolboeken af? Moet ik mijn lessen op YouTube zetten? Moeten docenten coaches worden? Genoeg vragen, maar we zijn het nog niet helemaal eens.

In Sneek vinden sommige ouders dat hun kinderen slachtoffer van een onzeker experiment worden. En dat is het in zekere zin ook. Wat de precieze uitwerking zal zijn kan niemand zeggen. Hoe staat het straks met de spellingsvaardigheden van leerlingen? Kunnen ze straks nog elementaire rekensommetjes maken? Hebben we te maken met een ‘auto-correct-generatie’? En is dat erg?

Ik krijg de indruk dat de besturen van de Steve Jobsscholen zich in de spotlight willen spelen door het onderwijs in te richten naar de beschikbare technologie. Het traject moet andersom bewandeld worden: eerst moet een duidelijke onderwijsvisie geformuleerd worden en dan moet gekeken worden welke rol technologie daarin kan spelen. Er wordt momenteel gewerkt aan de ‘edu-iPad’ – het gaat misschien de goede kant op.

We kunnen niet in de toekomst zien, maar we moeten wel pogingen ondernemen het schoolsysteem op de dag van morgen voor te bereiden. Onderwijs kan niet meer om de digitale revolutie heen, maar zorgvuldigheid is geboden. Radicale revoluties leidden in het verleden niet zelden tot bloedvergieten. Dat werd achterwaarts begrepen. 

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 18-04-2013)

dinsdag 21 mei 2013

Verder Kijken (Vind ik leuk - 16 mei 2013)


In mijn column 'Vind ik leuk' van afgelopen 16 mei (hier nog te publiceren) noem ik een YouTube-video die 'viral' ging. Het gaat om dit filmpje:


Ook noem ik Rita Pierson, die voor TED Talks Education (7 mei 2013) het volgende zei:


Een niet te missen spreker aldaar was Sir Ken Robinson:


Voor alle overige 'talks' klik hier


zondag 19 mei 2013

Flippen


Ik kon het eerst maar moeilijk uit mijn strot krijgen, dat viezige modewoord, maar als je het maar vaak genoeg door je strot geduwd krijgt, verdomd, dan gaat het er ook steeds makkelijker uit.

Differentiëren, oftewel: je leerlingen stuk voor stuk op maat bedienen. De reactie van de docentenprimaat: onmogelijk! Hoe kan je ooit in die twee of drie keer vijftig minuten per week voor al die dertig leerlingen de juiste didactische, pedagogische, stofinhoudelijke cocktail bereiden?

Een docent kan moeilijk dertig verschillende frontale instructies geven. Dus eenheidsworst. De leerlingen die het al lang snappen, dommelen weg; de leerlingen die maar moeilijk meekomen, krijgen nauwelijks de kans te stof te laten bezinken of uitleg te vragen. Je probeert iedereen mee te krijgen, je ploetert, je zweet, maar je doceert vooral de gemiddelde leerling.  

Maar we hoeven niet te wanhopen, want behold, er is weer eens iets superhips overgewaaid uit de Verenigde Staten – het heet ‘Flipping the Classroom’ en misschien werkt het nog ook.

Toen de oprichter van de Khan Academy, de Amerikaan Salman Khan, in 2000 besloot zijn nichtjes te helpen met wiskunde en zijn eerste instructievideo’s op YouTube plaatste, had hij niet voorzien dat hij daarmee de basis legde voor een wereldwijde trend.

De ideeën van Khan vormen mede de basis van wat dus ‘Flipping the Classroom’ gedoopt is: kennisoverdracht vindt plaats in een video die de leerlingen overal en in hun eigen tempo kunnen kijken. In de les is er dan ruimte voor discussie, interactie, opdrachten en, juist, daar komt-ie, maatwerk. Flippen? Ja, lekker flippen: de instructie vindt thuis plaats, het ‘huiswerk’ in de klas. Omgedraaid dus.

Het lijkt mij een goed idee om de leerlingen de filmpjes te laten maken. Ik noem het dan ‘Flipping flipping the classroom’. U kunt me boeken.            

Veel universiteiten zetten ook steeds meer colleges online, zodat studenten thuis met bier en pizza de professor nog eens rustig kunnen horen uitleggen. Of ze kunnen zelfs thuisblijven.

In Nederland is een aantal geschiedenisdocenten ook gaan flippen en ik profiteer daarvan. Het YouTube-kanaal van de Eindhovense docent Joost van Oort is inmiddels meer dan een miljoen keer geraadpleegd, onder meer door mijn leerlingen. Een andere pleitbezorger van het flippen is een zekere Jelmer Evers die er flink mee loopt te schnabbelflippen.

Ik krijg de kriebels van de stem van beide heren (zachte g en aardappel-r), maar  toegegeven, ze flippen er flink op los. Ze leveren een knap staaltje.

Er zijn bezwaren. De interactie tijdens de kennisoverdracht (de vingers in de lucht) is er niet bij en ja, het kost tijd en enige softwarekennis om de filmpjes te maken, en heus, er zijn nog steeds leerlingen die thuis geen internettoegang hebben of zeggen te hebben.

En bovendien, docenten hebben anno 2013 niet veel tijd voor hun lesvoorbereiding – het vraagt een flinke inspanning, zo’n soepele presentatie in elkaar zetten, de voice-over opnemen, de video online zetten en daarnaast allerlei activerende didactiek en maatwerk in de les aanbieden. Aan de andere kant: als een aantal docenten er werk van maakt, hoeft de rest het wiel niet opnieuw uit te vinden. Ik zie het professioneel worden, want de trend is gezet. Nogmaals, ik heb van de online-video’s geprofiteerd en ben ze flipping dankbaar.

Dit is wat de 21ste eeuw voor ons in petto heeft. We gaan meer en meer online. De docent voor de klas vertelt minder, maar wordt meer huiswerkbegeleider. Er is meer tijd voor differentiëren, dat is waar en dat is prima, want differentiëren in een nobel doel.  

En het grootste voordeel? Als je eenmaal al je instructies hebt opgenomen, kan je die voor de klas afspelen en zelf een lekkere bak koffie in de personeelskamer halen. Twee zoetjes erin en lekker flippen.

(gepubliceerd in Leeuwarder Courant 04-04-2013)