woensdag 1 september 2010

Sessie op de hei

Zeven weken vakantie gaan je niet in de koude kleren zitten. September naakt en dus begint het Grote Omschakelen. De pittoreske Franse landweg tussen de wijngaarden slingert nog vers door het geheugen, maar is opeens de A7 richting Drachten. Barbecue wordt teamvergadering. Happy hour wordt nablijfuur. ‘Kom er gezellig bij zitten’ wordt ‘Ga je maar melden’. Vrienden worden collega's. Zomer wordt herfst. De avonden donkeren al. Nee, ik zeg het, het is afzien.

Directies sluiten de vakantie niet zelden af met een zogenoemde ‘sessie op de hei’. Daar wordt dure wijn bij gedronken, stel ik me zo voor, om vrijuit te kunnen spreken en om met elkaar te kunnen lachen. Misschien komt er een flink betaalde spreker te gast die een cursus aanbiedt over probleemgericht oplossen, zelfreflectief leidinggeven of zen-boeddhistisch vergaderen. Dat is dan allemaal mooi meegenomen. Maar ik hoop, en dat doe ik ten zeerste, dat directies tijdens hun sessie op de hei vooral praten over de inhoud van het onderwijsbedrijf waar zij leiding aan geven.

Het schijnt mij na vier schamele jaren onderwijservaring toe, dat binnen veel scholen niet de inhoud, maar vooral de vorm toonaangevend is geworden. Scholen zijn bedrijven die zichzelf presenteren in een glossy met fraaie cijfers en mooie plaatjes. Zoals in een campinggids een 'rustige gezinscamping' beschreven staat, maar níet de caravanburen, die de nachtelijke gewoonte hebben vloekend en schreeuwend met elkaar te praten. Of dat het 'ruime, schone zwembad' een bomvol hutjemutjebad blijkt, waarin gillende kleuters hun plas de vrije loop laten - de gids maakt er geen gewag van.

Ik wil weten wat ik aan een school heb, zoals ik ook wil weten wat ik aan een camping heb. Ik wil kwaliteit.

Je kunt er als directie alles aan doen de doorstroom van leerlingen te bevorderen, maar dit mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs. De overgangsnorm versoepelen, zodat opeens 15 % meer leerlingen naar havo 4 kan – zo is elke kwibus in staat probleemgericht op te lossen. Maar de kinderen die anders niet, maar nu wel zijn overgegaan hebben minder in hun mars dan de leerlingen die een jaar eerder doorstroomden. De kans is groot dat zij op hun weg naar het examen zullen sneven.

Uniformering, door bepaalde regels te laten gelden voor alle vakken, is ook zoiets. Tuurlijk, de inspectie vindt het overzichtelijk en de ouders snappen het zo ook beter. Lekker transparant zo. Maar als bijvoorbeeld een maximum aantal toetsen per vak wordt ingesteld, betekent dat voor sommige vakken een didactische degradatie. Vakdocenten weten zelf het beste hoe en wat er wanneer getoetst moet worden, dat is niet aan managers.

Het verschil tussen de schoolexamencijfers en de eindexamenresultaten kan tot een minimum beperkt worden – naar de pijpen van de inspectie – door de schoolexamens door te schuiven naar het examenjaar, maar als dit botst op vakinhoudelijke bezwaren, brand je vingers er niet aan. Een nieuw schoolgebouw – o, dat moderne! – kan geënt zijn op didactische noviteiten, maar als die elders gedoemd tot mislukken blijken, wijzig dan de bouwplannen. In hun keuzes lijken directies vooral gestuurd door de inspectie, de media, de trends en door media- en trendgevoelige ouders, maar weinig door docenten.

Natuurlijk telt de vorm, en dat is ook waar directies zich mee bezig moeten houden. Maar laat de verpakking niet ten koste gaan van de content, want inhoudelijke kwaliteit is uiteindelijk de beste reclame die een school zich kan wensen. Ik hoop dat de wijn op de hei uitmuntend was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten