maandag 6 juni 2011

Het onderwijsgen

Hier volgt een waarschuwing voor de reizigers richting onderwijsland. Staat u niet stevig in uw schoenen? Spreekt u niet graag in het openbaar? Heeft u niets met kinderen? Denkt u dat kinderen naar school gaan vanwege hun honger naar kennis? Gelooft u dat een afgeronde lerarenopleiding garant staat voor een glansrijke onderwijscarrière? Heeft u last van winderigheid? Of van natte oksels? Dan verzoeken wij u vriendelijk deze trein te verlaten. Onderwijsland is een halte te ver. 
    
Dit schooljaar heb ik weer met verbazing gezien hoe een aantal jonge docenten – nog in opleiding, of pas afgestudeerd – is gestruikeld in het onderwijs. Opleiding, gesprekken, adviezen, boeken, lesbezoeken, álle goede bedoelingen ten spijt, ze vielen om. Als in een nare droom van paniek. Je zíet de uitgangen, maar wat je ook probeert, met geen mogelijkheid bereik je ze.

Misschien was de begeleiding niet in orde? Docenten in opleiding worden beoordeeld op enkele lesbezoeken, een paar gesprekken en wat ontwikkelingsverslagen. Op gebakken lucht. Men wil meetbaar maken wat niet meetbaar is. Men verafgoodt protocollen, papieren, procedures, terwijl het om de lessen draait. En dan geldt: je hebt het of je hebt het niet. Punt uit. LIO’ers en sollicitanten zouden tijdens de intake plotseling en zonder voorbereiding in een lokaal met dertig leerlingen gegooid moeten worden om te zien of de leeuwen toeslaan of dat ze gedwee en koest blijven liggen. Dan herken je de goede docent.
    
Men zegt wel eens dat van de mensen die in het onderwijs beginnen 10% het niet redt, 10% het meteen in de smiezen heeft en de resterende 80% het in vijf jaar leert. Ik denk dat die 80% nogal overdreven is. Je kunt het bestieren van een groep pubers tot op zekere hoogte leren, maar als je niet beschikt over dat specifieke onderwijsgen wordt het een moeilijk verhaal. Dan wordt het knokken, huilen, stressen, hangen en wurgen.

Als je elke dag met vlekken in de nek thuiskomt en ’s ochtends extra diep moet ademhalen voordat je het klaslokaal binnenstapt, heb je het dan gered? Nee, dan had je gered moeten worden. Van mijn oudere collega’s is haast iedereen wel eens thuis geweest met stressverschijnselen.
    
Ik vind dat de overheid in moet zetten op talenten zoals die 10% die het wel meteen redt in onderwijsland. De HOS-nota van 1985, die een diepe financiële kloof sloeg tussen ‘voor- en nahossers’, is niets meer dan een ramp geweest – een beschamende degradatie van het beroep. Weinig mensen werden toentertijd direct getroffen, want alle arbeidsplaatsen waren gevuld met de grijsaards van nu. Maar anno 2011 raken de werkplekken vacant en is de roep om bekwame docenten enorm. Maar ja, welke talenten gaan nog voor die schamele euro’s werken als elders op de arbeidsmarkt het grote geld lonkt?
    
En dan nog. Iemand kan uitblinken in zijn vak. Iemand heeft misschien talloze artikelen gepubliceerd, is zelfs gepromoveerd – ontbeert hij of zij nochtans het onderwijsgen, dan helpt die vakidioterie niet. Dan kun je beter wetenschappelijk blijven schrijven. Maar feit blijft wel dat als je het onderwijs aantrekkelijker maakt door bijvoorbeeld loonsverhoging, meer mensen aankloppen, waaronder inderdaad die begiftigden die we zoeken.
    
Het onderwijsgen bepaalt vooral het talent op een natuurlijke manier een menselijke relatie aan te gaan met je leerlingen. Je moet niet denken dat als de randvoorwaarden goed zijn, of de les inhoudelijk geweldig voorbereid, de lessen als vanzelf ook wel goed gaan. Je moet in contact treden met de leerlingen. Je moet af en toe een schuine mop durven vertellen. En je moet niet last van winderigheid of natte oksels hebben. Dat werkt gewoon tegen je.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten