zaterdag 1 december 2012

Arme Docent


Een succesvolle docent beheerst de vijf sleutelrollen. Hij is eerst gastheer, dan presentator, vervolgens didacticus, altijd pedagoog en tenslotte afsluiter. Boordevol open deuren hoor, deze theorie, maar er zijn docenten die haar eens zouden moeten raadplegen.

1. De gastheer. De bel heeft al geklonken. De leerlingen staan al enige tijd voor het lokaal als de arme docent nog eens aan komt lopen. Hij moppert. “Jongens, aan de kant. Hup. Laat mij er even bij!” Het lokaal loopt vol. Iemand gooit een etui. Er valt een stoel. De arme docent ziet het eerst niet, want hij is onder zijn bureau gekropen, rommelt met computerkabels, kijkt dan op en zegt: “Hé, jij! Pak dat eens op!” Dan kijkt hij weer weg. Zijn computer weigert. Het etui blijft in een hoek van het lokaal liggen.

2. De presentator. Terwijl de leerlingen nog het weekend doornemen, begint de arme docent op het bord te schrijven. Het wordt iets stiller, maar rumoer overheerst. Hij draait zich om, wiebelt op zijn benen en mompelt twijfelachtig: “Vandaag aantekeningen en een aantal opdrachten bij paragraaf 2, of nee, euh, bij paragraaf drie. Het hoeft allemaal niet af vandaag, maar goed, we zien wel even...” De leerlingen luisteren maar half. Dan zegt de arme docent: “Ik heb alle tijd hoor! Ik wacht gewoon tot jullie stil zijn!” Hij doet zijn armen over elkaar heen. Een aantal leerlingen doet hem na. Hij wiebelt. En wacht. En wiebelt.

3. De didacticus. Er klinkt nog steeds getier. De arme docent draait zich opnieuw om en schrijft een aantekening op het bord. Zijn soms piepende krijtje komt nauwelijks los van het zwarte vlak. Er verschijnt een zweetplek op zijn rug. Achter hem komen mobieltjes tevoorschijn. Op diverse tafels staan nog steeds tassen. Als het bord volgeschreven staat, zegt de arme docent met verheven, maar overslaande stem: “Deze aantekeningen overnemen en daarna opdracht 1 tot en met 10 maken. Dat is het huiswerk! Kom op jongens, aan de slag!” Dan loopt hij het lokaal uit om koffie te halen. Daar is hij wel aan toe. Op de gang spreekt hij een collega. De arme docent zegt: “Ze zijn níet te motiveren, die kinderen.” Zijn collega zegt: “Vertel mij wat.”

4. De pedagoog. Als de arme docent zijn koffie heeft gehaald en het lokaal weer wil binnenlopen is de deur van binnen op slot gedraaid. Zijn sleutels liggen nog in het lokaal. Hij bonkt op de deur, kijkt boos door het raam, maar ziet zijn blik ontmoet door lachende gezichten. Driftig gebaart hij dat iemand de deur moet openen. Ten langen leste staat het meisje op dat alle aantekeningen al heeft overgenomen en zelfs al begonnen is met de opdrachten. Ze opent de deur. De arme docent zegt: “Ga jij je maar melden!” “Maar...”, begint ze. “Uit mijn ogen!”, wijst hij. Twee jongens protesteren. Hij stuurt hen ook weg: “Oprotten!” Vijf leerlingen lopen uit protest mee. De arme docent zijgt ziedend neer achter zijn bureau. De zweetplek is groter geworden. Hij voelt het. Het is muisstil. Eindelijk controle.

5. De afsluiter. De bel gaat. De arme docent schrikt op en klikt nog snel Facebook weg. De meeste leerlingen hadden hun boeken al lang in de tas gedaan. Ze komen nu in beweging. “Volgende les een overhoring over de aantekeningen!”, probeert de arme docent nog, als de meeste leerlingen al buiten staan. “Fok jou”, klinkt het vanaf de gang. “Nu eerst koffie”, denkt hij.

Arme, árme docent. Dat krijg je ervan, als je de rollen niet kent.  

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 18-10-12)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten