Het is een bekend
verschijnsel: docenten werken zich uit de naad tot de schoenzolen versleten
zijn en hun het hoofd omloopt, maar ze houden vol tot de laatste dag. En dan,
pff, eindelijk, gelukkig, het moest niet langer duren: de vakantie! Maar juist dan,
de zinnen verzettend op de bank, wordt de doorzetter overvallen door griep,
door hoofdpijn, keelpijn, door een pijntje hier, een pijntje daar, door
pijntjes overal.
Hoe dat kan? Het
adrenalinepeil is voortdurend hooggehouden door de schoolse inspanningen,
inderdaad, zoals bij iemand op de vlucht of in gevecht, maar kakt van het een
op het andere moment als een plumpudding in als de vakantie begint. Het lichaam
reageert en wordt ziek, zwak en misselijk. De remedie? Ga in de vakantie
bungeejumpen of skydiven, rij altijd door oranje, ga naar het casino, neem de
zwarte piste naar de après-ski en dans naakt op de bar.
In de laatste week voor de
vakantie lijkt iedereen er plotseling ook echt aan toe, aan die twee weken
vrijaf. De gezichten worden bleker, de wallen onder de ogen lijken gedroogde
pruimen en op de laatste dag douwt iedereen alleen nog maar video's in de
speler. Iedereen is er zó klaar mee, dat je de indruk krijgt dat nóg een week
mensenlevens zou hebben gekost.
Zelf probeer ik me altijd te laten
verrassen door vakantie, want dan pas voelt het als de bonusaanbieding die het
zou moeten zijn, maar de kerstvakantie, dat verlichte engelenkoor in de
duisternis, wordt luidkeels voorafgegaan door een koor van gepuf, gehijg,
gesteun en gekreun, dus nee, een verrassing is het nooit.
Ook de leerlingen zitten er
in de laatste weken voor de kerstvakantie duidelijk doorheen. Ze worden
lamzakkerig, ongeconcentreerd, moe. Ik heb een vwo-6-klas met vooral meisjes.
Zij doen stuk voor stuk hun stinkende best. Twee weken geleden begon ik
fanatiek aan een blokuur met de damesclub, maar ik merkte meteen dat er weinig
leven in het anders zo gezellig kakelende kippenhok zat. Het was alsof de vos
die nacht één van hen had meegenomen.
Ik keek de groep rond en
constateerde dat de vermoeidheid was ingetreden. Lijdzaam namen ze mijn
aantekeningen over, soms daarbij het hoofd op het schrijfblad naast het schrift
gelegd. 'Vertel eens, wie van jullie is níet moe?', vroeg ik. Niemand stak de
vinger op, behalve misschien één van de jongens. Iedereen leek een slaaptekort
te hebben.
Ze lichtten hun toestand toe.
Er moest een verslag ingeleverd worden voor het ene, een presentatie voorbereid
voor het andere vak. In de avonduren sportten ze, of bliepten ze producten
achter de kassa, er lagen flinke tentamens in het verschiet en ze gaven toe, in
het weekend hadden ze dan ook nog feestjes die ze écht niet konden missen, want
als je zo'n feestje miste, dan wist je niet wát je miste en dan moest je
maandag de verhalen horen wat je had gemist. Dat kon écht niet. Maar serieus,
ze hadden het vooral druk met schoolwerk.
In de donkere dagen voor
kerst lijkt het alsof de school geen energie meer geeft, maar vooral neemt. De
directie vergadert vermoeid op de kamers, de docenten zijn afgedraaid en de
leerlingen gevloerd. Hiertoe is onderwijs dus in staat: mensen afmatten. Zelfs
de conciërge heeft last van zijn bloeddruk.
Ik liet de les voor wat die
was en niet meer zou worden en besloot dat we het tweede uur een keer 'helemaal
niks' gingen doen. Ik gaf geld aan twee meisjes om lekkere dingen bij de
supermarkt te halen. Met twee andere meisjes haalde ik warme chocolademelk en
thee en op de beamer projecteerde ik een haardvuur. Ondertussen draaide ik
kerstmuziek. Het kakelen kwam daarna langzaam weer op gang. Gelukkig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten