De afgelopen drie weken bracht ik met mijn collega M.
door op St. Maarten, maar jongens, het viel niet mee. Het is er alle dagen
zonnig, de zee is er azuurblauw, het bier is er goedkoop en tot overmaat van
ramp kwamen onze vrouwen ook nog over.
Nee, de omstandigheden logen er
niet om. We gingen ernaartoe in het kader van een uitwisselingsprogramma van
het Europees Platform. Europa heeft geld en daarvan moesten wij natuurlijk aan
het werk op een tropisch eiland waar je tot in de late avond in korte broek op
een terras kan zitten. Laat ik het zo zeggen: iemand moet het doen en wij zijn
de minste niet.
De privéschool die we bezochten
heet de Caribbean International Academy, kortweg de CIA, en het schoolsysteem
is Canadees. Ik bestudeerde dus de Canadese geschiedenis en legde die uit aan een
internationaal stel intelligente leerlingen voor wie soms geldt dat Engels,
soms Frans, soms Nederlands, soms een andere taal de moedertaal is. Het gebouw heeft
een eigen zwembad, jonge, enthousiaste docenten en de gymlessen vinden deels
plaats op het strand. De lokalen zijn er ruim en kijken uit op de zee, er zijn
geen tussenuren, het loon is in orde, docenten krijgen een auto van de zaak en daarbovenop
een flinke som geld voor een appartement.
Maar dat is niet het ergste.
Neem bijvoorbeeld de
klassengrootte: de geschiedenisklas die ik dagelijks doceerde was ongeveer de
grootste en had twaalf leerlingen! Het is maar goed dat er twee Nederlandse
docenten op bezoek kwamen om die losgeslagen bende te temmen. Ik bedoel, iemand
moet zich toch opofferen?
Als de lessen om half drie dan
eindelijk afgelopen waren gingen M. en ik frisbeeën op het strand om de druk
van de schouders te halen. Daar waren we echt aan toe. Je moet het ook niet te
bont maken in de Antillen. Als het werk gedaan is, is het werk gedaan.
De vrije uren vulden we met
plichtmatigheden. Je bent per slot van rekening gast; je hebt je te schikken
naar de lokale mores. Men stond er op, ja werkelijk, men drong er nogal op aan
ons mee te nemen naar de beste restaurants, de mooiste uitzichten en de witste
stranden. Het zou ongepast zijn geweest die uitnodigingen te weigeren. Er zat in
feite weinig anders op dan maar mee te gaan – zucht! – en inderdaad te proeven
van de beste gerechten, ons te vergapen aan de plaatjes die je tegenkomt in
reisgidsen en mee te zwemmen in de Caribische Zee. En ondertussen namen we op
de koop toe dat we bruiner en bruiner werden. We zeiden er maar niets van. Op
zulke momenten moet je het maar gewoon op je af laten komen.
Zo sleepten we ons na
schooltijd van strand naar restaurant en van restaurant naar vergezicht.
Omdat M. en ik tot halverwege de middag in touw waren ons te verdiepen in het schoolsysteem, doceerden, overleg voerden, het project kortom vormgaven, waren onze vrouwen op elkaar aangewezen. Hen restte niets anders dan te gaan shoppen en te bruinen. Puur tijdverdrijf, inderdaad. Een kwalijke zaak.
Omdat M. en ik tot halverwege de middag in touw waren ons te verdiepen in het schoolsysteem, doceerden, overleg voerden, het project kortom vormgaven, waren onze vrouwen op elkaar aangewezen. Hen restte niets anders dan te gaan shoppen en te bruinen. Puur tijdverdrijf, inderdaad. Een kwalijke zaak.
Uitwisselingsprogramma’s zijn
cruciaal voor internationalisering. Dat besef ik heel goed. Een andere, in dit
geval buitenlandse, school bezoeken en kennisnemen van het daar vigerende
onderwijssysteem, de didactiek, de lesstrategieën en pedagogiek is een
bijzonder verrijkende ervaring. Dat besef ik terdege.
Maar het is van de zotte dat ik
zo lekker bruin ben geworden, dat ik heb kunnen werken aan mijn frisbeeskills,
dat mijn vrouw overkwam en dat ik uitgerust weer in het vliegtuig ben gestapt.
Mijn jaloersmakende Facebookupdates werden dan ook niet altijd even vriendelijk
beantwoord. Dat snap ik heel goed. Maar oké, iemand moest het doen. Toch?
(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 21-02-13)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten