Als geschiedenisdocent word je regelmatig
geconfronteerd met de vraag welk nut het heeft, de geschiedenisles. Wat móet je
ermee, met de kennis van wat is geweest en nooit meer zal komen? Het is klaar,
afgelopen, gedaan, het boek kan dicht. Geschiedenis, zand erover en nooit meer
opgraven.
Schattingen zeggen dat er in totaal zo'n 100 miljard
mensen hebben geleefd. Op dit moment leeft dus 6 à 7 % van alle mensen die ooit
waren. Dat vind ik een fascinerende gedachte. De overige 93% is dood of
gereïncarneerd. Wat rest zijn hun voetstappen, soms marginaal, als de scherf
van een trechterbeker, soms kolossaal, als een Romeins theater. Soms
verblijdend, als een schilderij van Vermeer, soms confronterend als de schedels
in een massagraf.
Waarom de geschiedenis van deze aarde en haar bewoners
belangrijk is – zo luidt mijn voorgebakken antwoord – is omdat je de wereld
moet beschouwen als een vriend. Vrienden met problemen kan je alleen helpen als
je de bepalende gebeurtenissen van hun leven kent. Zo is het ook met de wereld
om je heen. De wereld is je vriend.
Zou het niet veel mooier zijn de geschiedenis af en
toe een draai te geven? Er een eigen versie van te maken? Er mee aan de haal te
gaan? Het grote gebeuren op te pakken, het uit elkaar te trekken, te schudden,
om te draaien en weer neer te zetten? Zoals ze dat in totalitaire landen doen,
maar dan zonder propagandistisch doel. Gewoon, omdat het kan.
Ik zou mijn klassen kunnen vertellen over het Romeinse
Krijt, die periode in de Europese geschiedenis, waarin de Romeinse falanxen ten
strijde trokken tegen het leger der brontosaurussen. Dat verdwenen tijdperk
waarin de tyrannosaurus heer en meester van het colosseum was en waaraan zo
plotseling een einde kwam door een Germaanse meteoriet.
Of ik zou ze aantekeningen geven over de Koele Oorlog,
inderdaad, die oorlog die gewoon supercool was, omdat allerlei technische
vernuftigheden het verloop ervan bepaalden. En dat duizenden mensen er op
uittrokken, richting het Heilige Land, om te protesteren tegen
kruistochtraketten. Juist, kruistochtraketten. Wat? Kruistochtraketten.
Sowieso verhaal ik nog wel eens dat mijn beppe Aaltje
de buurvrouw en de rest van het dorp liet weten dat ik mij verdiepte in kaarsen,
carbidlampjes, gloeipeertjes en spaarlampen nadat ik haar een week eerder uit
de doeken had gedaan dat mijn afstudeerscriptie te maken had met de
Verlichting. Misverstand? Nee. Gewoon een eigen versie.
Ik zou kunnen fantaseren over de landing op Mars, over
de Boston Coffee Party, de Franse Renaissance, de Industriële Evolutie, de
Derde Wereldoorloglanden; ik zou leerlingen zelfs wijs kunnen maken dat de
aarde en alles wat daarop leeft zo’n 6000 jaar geleden werd gemaakt door een man
met een baard. Voor zoete koek.
De meeste leerlingen zijn van nature niet kritisch. Ik
zou er soms gemakkelijk mee weg kunnen komen, met zo’n kulverhaal. Bonifatius bevriend
met Willem van Oranje? Natuurlijk, meneer.
Ik hou van fantaseren, maar als het om de geschiedenis
gaat, dan gaat het om het verleden van de wereld, en de wereld is als een
vriend. En over een vriend moet je geen onwaarheden vertellen. Daar is niemand
bij gebaat. Dus ik vertel het verhaal gewoon zoals het was, of zoals we
vermoeden dat het was. Maar het Romeinse Krijt, dat idee kan ik niet laten
liggen. Stel je voor.
(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 07-02-2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten