dinsdag 31 maart 2020

Wannsee

Ik zal het hier maar eerlijk zeggen. Toen ik mij in het vijfde jaar van het vwo inschreef voor de excursie naar Berlijn, deed ik dat niet omdat de geschiedenis van de stad me trok, maar toch vooral omdat we samen gingen, mijn vrienden en ik. 

De Tweede Wereldoorlog was vijftig jaar afgelopen. De Muur was zes jaar daarvoor gevallen. We gingen naar de stad die het centrum van de 20ste-eeuwse geschiedenis was geweest. Wij léken jonge intellectuelen misschien, met ons halflange haar en kekke sjaals, maar we waren nauwelijks bezig met ons reisdoel, alleen met elkaar en de meisjes in de busstoelen om ons heen. 

In Berlijn betrokken we ‘Hotel Vier Jahreszeiten’, in Kreuzberg, een hotel waarvan de pui was afgebladderd. Mijn vier vrienden en ik hadden bij de kamerverdeling een jongen onder ons hoede genomen die we niet goed kenden. Enkele dagen later zat hij huilend op de bedrand, omdat we ons misdroegen: we rookten op de kamer, iemand verkocht wiet en in de douchekabine verfden we iemands haar paars. 

Villa Marlier (Wikipedia)
Het is niet gek dat ons bezoek aan Villa Marlier mij nauwelijks is bijgebleven. Villa Marlier, beter bekend als Haus Wannsee, is het neo-barokke landhuis aan de Großen Wannsee, tussen Berlijn en Potsdam, waar in 1942 vijftien mannen over het lot van 11 miljoen Europese joden besloten. Wij trapten er lol. We rookten filtersigaretten en staken een peuk in de mond van een gebeeldhouwde jongen. Ik heb er nog foto’s van. Het is een plek die normaal gesproken een zware indruk achterlaat, maar wij lagen ‘s avonds op de stapelbedden van de meisjes en ons hoofd was high, maar niet van die Endlösung der Judenfrage

Inventarisatielijst van Joden in Europa zoals gebruikt bij de Wannsee-conferentie (Wikipedia)

Ik ben nu veertig en ik vraag me af hoe het in hemelsnaam mogelijk was dat ik die dag flierefluitend door de wieg van de holocaust stuiterde. Menselijke tragedies zijn mij met het vorderen van de jaren steeds meer aan gaan grijpen en ik herken dat puberhoofd van toen niet meer. Als ik nu over de holocaust lees of vertel, krijg ik soms tranen in de ogen. Mijn moeder zei destijds al, wijzend naar mijn haar: ‘Later zul je wel denken…’ 

Niet lang geleden kwam de Wannsee-conferentie langs in een les. Het is immers een van de verplichte voorbeelden van het eindexamen. Onwillekeurig moest ik tijdens de uitleg aan de excursie van toen denken. Ik noemde het. Ik vertelde van het roken, de meisjes en het paarse haar, maar niet van die jongen die we niet kenden en die huilend op de bedrand zat. 

Misschien was het wel de avond van het bezoek aan Villa Marlier en had hij als enige de tragiek van de plek wél begrepen.

--
Deze column verscheen in de Kleio van maart 2020, jaargang 61. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten