Niet lang geleden struinden mijn leerlingen
door de Groninger archieven, alwaar ze de oprichtingsakte van de school
bestudeerden. Het wekte in mij de drang om zélf weer eens het archief in te
duiken en ik besloot de geschiedenis van mijn eigen huis te onderzoeken.
Het is een
schipperswoning in een buurt die verrees in de decennia na de Vestingwet van
1874 die het einde betekende van de oude bastions die de stad in toom hadden
gehouden als een nauw zittend korset. Eindelijk kon de stad weer ademhalen en
groeien.
Handige
timmerlieden bedachten zich niet en vroegen bouwvergunningen aan. Een zekere
Derk Eisses deed dat in 1882 voor de plek waar ik nu zit. De oorspronkelijke
tekening is eenvoudig van opzet: ik herken mijn huis en dat van de buren,
hoewel de indeling ietwat veranderd is.
De oorspronkelijke tekening is eenvoudig van opzet |
Eén
van de eerste bewoners was Lolke Langman. Ik kom hem op het spoor, omdat hij op
16 december 1894 bij de gevonden voorwerpen in het Nieuwsblad van het Noorden
een ‘katoenen zakje’ aanbiedt op dit adres. Tot de andere vondsten die dag
behoren een gouden oorbelletje, een militaire medaille, een geel, gladharig
hondje, een mud haver en een varken. Men verloor nog eens wat in de 19e eeuw.
Dat blijkt eens te
meer uit het levensverhaal van Lolke Langman. Hij verliest zijn vrouw Sybrigje
als ze nog maar 24 is, maar hertrouwt kort daarop met de 39-jarige Gesina die
pas gescheiden was van Gerard die haar mishandelde. Het enige kind waarvan akte
is gemaakt, wordt levenloos geboren en blijft zonder naam. Enkele jaren later
vertrekt Lolke als sergeant naar de noordelijke kazerne in Groningen.
Het
huis wordt daarna gekocht door Wiendelt Drenth en Hendrica Pietersen, die de
jaren daarvoor op hun schip woonden en als binnenschippers door heel het land
voeren, getuige de geboorteaktes van hun kroost. De kinderen komen overal en
nergens ter wereld.
In
het voorjaar 1899 treft het noodlot ook deze familie. Twee dochters zwaaien
vader, moeder en twee broers uit; het viertal vertrekt per schip naar Rotterdam
en kapitein Drenth stuurt de tjalk daarna richting Koningsbergen, het huidige
Kaliningrad. Daar nemen Hendrica en de jongste zoon afscheid om per trein terug
te reizen naar Groningen. Wiendelt en zijn oudste zoon kiezen opnieuw het ruime
sop, ‘met zijn schip beladen met steenen en met bestemming naar Danzig’, maar
van het tweetal wordt nooit meer iets vernomen. Het schip vergaat ‘met man en
muis’.
Hendrica overleeft
haar man meer dan 40 jaar en overlijdt begin 1940 op 82-jarige leeftijd in mijn
huis. De rouwadvertentie laat lezen: ‘de teraardebestelling zal plaatshebben
a.s. donderdag. Vertrek van huis 10½ uur.’
Ik
vond het een tragisch en aangrijpend verhaal. Altijd geldt dat geschiedenis
tastbaar wordt als het verhaal van individuen verteld wordt. Gewone mensen
worden bijzonder en alledaagse plekken krijgen kleur. We moeten vaker de
archieven induiken. En ik neem de leerlingen mee.
Deze column verscheen in Kleio 1, jaargang 61, februari 2020.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten