woensdag 21 maart 2012

Staken

Ik was er bij hoor. In Utrecht. Niet vanwege die ene zomerweek. Nee, het onderwijs heeft gewoon een schop onder de kont nodig, in plaats van een schop in het gezicht. Daarom ging ik.

In de trein dus. Met een treinkaartje van de onderwijsbond in de hand richting Utrecht. Spannend hoor. Ik zag veel brillen en truien in de coupé. En rugzakken, hoog op de rug gedragen. Voor de azuurbodes en broodtrommels natuurlijk, die rugzak, en voor de zure appels en mueslirepen. Veel wallen ook, onder de ogen. Want ze hebben het druk, de docenten.

Het is eenvoudig. We geven 175 lesuren meer dan het Europese gemiddelde, maar we werken maar ongeveer 50 uur meer. Dat kan twee dingen betekenen: of we steken heel veel vrije tijd in voorbereiding en nakijkwerk, óf we komen daar niet aan toe. Ik werk vier dagen. Op mijn vrije dag bereid ik voor en kijk ik na. Dat doe ik overigens ook steevast op zondagmiddag, vrijwel elke middag, sommige avonden en af en toe ook op zaterdag. Maar dan liggen er altijd nóg wel een aantal mappen vol toetsen. Die doe ik in de vakantie. Nakijken moet altijd, maar zou ik over vijf jaar, als mij de wallen over straat slepen, nog steeds de moeite nemen mooie lessen te bakken?

De minister sluit politieke compromissen over de rug van onderwijsland. Ze noemt de staking daarna onverantwoord. En ze zegt vervolgens doodleuk dat de gestaakte uren ingehaald moeten worden. Ze slaat drie keer de plank mis.

Tegen de adviezen van commissie-Cornielje in, ondanks de protesten van docenten én leerlingen, maar dankzij politieke handjeklap kwam er tóch in de nieuwe onderwijswet te staan dat 1040 uur de norm was. Maar extra geld is er niet. Dus hoe gaan scholen dat organiseren? Straks tellen ze de uren die een klas in het trappenhuis doorbrengt ook mee. Dát is onverantwoord. Staken niet. Staken is een goed recht.

En de gestaakte uren inhalen? Briljant! Dan hebben we niet gestaakt. Inderdaad.

Dat aob-bestuurslid Marten Kircz op de stakingsdag de minister in een radio-interview intellectueel onvermogen verweet, was misschien niet netjes. Zeg nou zelf, als je via de mavo en verpleegkunde-A en zonder onderwijseelt het tot minister van Onderwijs weet te schoppen, dan ben je toch een slimmerik. Zo zie je: een politieke loopbaan kan simpelweg een carrièrekeuze zijn. Als je het spel handig speelt kun je zomaar de eindverantwoordelijke van Project Toekomst worden.

Het onderwijs moet beter. Dat wil de minister ook. Dat wil iedereen. Maar kom op, maak dan in elk geval een gebaar in die richting. Doe wat aan de salarissen – dan trek je hoog opgeleide docenten. Giet gootsteenontstopper in de harige managementput en blijf toch bij de originele 1000-urennorm, dan schep je meer tijd voor kwaliteit en voorkom je ophokuren. Kijk naar Finland: daar is 780 de norm, maar het land staat steevast bovenaan in de kwaliteitslijstjes. Het is niet: hoe meer, hoe beter.

Als lesgeven je passie is, bestaat er niets mooiers. Maar je komt van een koude kermis thuis als er niet genoeg stoelen voor de leerlingen zijn, omdat ze met teveel zijn. Als je vijfentwintig uur in de week lesgeeft aan dat vuurpeloton energydrink-pubers, dan ben je aan het eind van de dag gewoon bekaf.

In de jaarbeurs was zag het zwart van eensgezindheid. De onderwijsbond had mutsen en sjaals meegebracht. Er waren spandoeken. Ergens in het midden kon ik me registreren en mijn retourticket ontvangen. Ik bleef één ophokuur, toen nam ik de trein terug. Thuis wachtten nog zes mappen met nakijkwerk.  

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 07-02-12) 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten