Ik kon het eerst maar
moeilijk uit mijn strot krijgen, dat viezige modewoord, maar als je het maar
vaak genoeg door je strot geduwd krijgt, verdomd, dan gaat het er ook steeds
makkelijker uit.
Differentiëren,
oftewel: je leerlingen stuk voor stuk op maat bedienen. De reactie van de docentenprimaat:
onmogelijk! Hoe kan je ooit in die twee of drie keer vijftig minuten per week
voor al die dertig leerlingen de juiste didactische, pedagogische,
stofinhoudelijke cocktail bereiden?
Een docent kan moeilijk
dertig verschillende frontale instructies geven. Dus eenheidsworst. De
leerlingen die het al lang snappen, dommelen weg; de leerlingen die maar
moeilijk meekomen, krijgen nauwelijks de kans te stof te laten bezinken of
uitleg te vragen. Je probeert iedereen mee te krijgen, je ploetert, je zweet,
maar je doceert vooral de gemiddelde leerling.
Maar we hoeven niet te
wanhopen, want behold, er is weer
eens iets superhips overgewaaid uit de Verenigde Staten – het heet ‘Flipping
the Classroom’ en misschien werkt het nog ook.
Toen de oprichter van
de Khan Academy, de Amerikaan Salman Khan, in 2000 besloot zijn nichtjes te
helpen met wiskunde en zijn eerste instructievideo’s op YouTube plaatste, had
hij niet voorzien dat hij daarmee de basis legde voor een wereldwijde trend.
De ideeën van Khan
vormen mede de basis van wat dus ‘Flipping the Classroom’ gedoopt is:
kennisoverdracht vindt plaats in een video die de leerlingen overal en in hun
eigen tempo kunnen kijken. In de les is er dan ruimte voor discussie, interactie,
opdrachten en, juist, daar komt-ie, maatwerk. Flippen? Ja, lekker flippen: de
instructie vindt thuis plaats, het ‘huiswerk’ in de klas. Omgedraaid dus.
Het lijkt mij een goed
idee om de leerlingen de filmpjes te laten maken. Ik noem het dan ‘Flipping
flipping the classroom’. U kunt me boeken.
Veel universiteiten
zetten ook steeds meer colleges online, zodat studenten thuis met bier en pizza
de professor nog eens rustig kunnen horen uitleggen. Of ze kunnen zelfs
thuisblijven.
In Nederland is een
aantal geschiedenisdocenten ook gaan flippen en ik profiteer daarvan. Het
YouTube-kanaal van de Eindhovense docent Joost van Oort is inmiddels meer dan
een miljoen keer geraadpleegd, onder meer door mijn leerlingen. Een andere
pleitbezorger van het flippen is een zekere Jelmer Evers die er flink mee loopt
te schnabbelflippen.
Ik krijg de kriebels
van de stem van beide heren (zachte g en aardappel-r), maar toegegeven, ze flippen er flink op los.
Ze leveren een knap staaltje.
Er zijn bezwaren. De interactie
tijdens de kennisoverdracht (de vingers in de lucht) is er niet bij en ja, het
kost tijd en enige softwarekennis om de filmpjes te maken, en heus, er zijn nog
steeds leerlingen die thuis geen internettoegang hebben of zeggen te hebben.
En bovendien, docenten
hebben anno 2013 niet veel tijd voor hun lesvoorbereiding – het vraagt een
flinke inspanning, zo’n soepele presentatie in elkaar zetten, de voice-over
opnemen, de video online zetten en daarnaast allerlei activerende didactiek en
maatwerk in de les aanbieden. Aan de andere kant: als een aantal docenten er
werk van maakt, hoeft de rest het wiel niet opnieuw uit te vinden. Ik zie het
professioneel worden, want de trend is gezet. Nogmaals, ik heb van de
online-video’s geprofiteerd en ben ze flipping dankbaar.
Dit is wat de 21ste
eeuw voor ons in petto heeft. We gaan meer en meer online. De docent voor de
klas vertelt minder, maar wordt meer huiswerkbegeleider. Er is meer tijd voor
differentiëren, dat is waar en dat is prima, want differentiëren in een nobel
doel.
En het grootste
voordeel? Als je eenmaal al je instructies hebt opgenomen, kan je die voor de
klas afspelen en zelf een lekkere bak koffie in de personeelskamer halen. Twee
zoetjes erin en lekker flippen.
(gepubliceerd in Leeuwarder Courant 04-04-2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten