zondag 19 mei 2013

Flippen


Ik kon het eerst maar moeilijk uit mijn strot krijgen, dat viezige modewoord, maar als je het maar vaak genoeg door je strot geduwd krijgt, verdomd, dan gaat het er ook steeds makkelijker uit.

Differentiëren, oftewel: je leerlingen stuk voor stuk op maat bedienen. De reactie van de docentenprimaat: onmogelijk! Hoe kan je ooit in die twee of drie keer vijftig minuten per week voor al die dertig leerlingen de juiste didactische, pedagogische, stofinhoudelijke cocktail bereiden?

Een docent kan moeilijk dertig verschillende frontale instructies geven. Dus eenheidsworst. De leerlingen die het al lang snappen, dommelen weg; de leerlingen die maar moeilijk meekomen, krijgen nauwelijks de kans te stof te laten bezinken of uitleg te vragen. Je probeert iedereen mee te krijgen, je ploetert, je zweet, maar je doceert vooral de gemiddelde leerling.  

Maar we hoeven niet te wanhopen, want behold, er is weer eens iets superhips overgewaaid uit de Verenigde Staten – het heet ‘Flipping the Classroom’ en misschien werkt het nog ook.

Toen de oprichter van de Khan Academy, de Amerikaan Salman Khan, in 2000 besloot zijn nichtjes te helpen met wiskunde en zijn eerste instructievideo’s op YouTube plaatste, had hij niet voorzien dat hij daarmee de basis legde voor een wereldwijde trend.

De ideeën van Khan vormen mede de basis van wat dus ‘Flipping the Classroom’ gedoopt is: kennisoverdracht vindt plaats in een video die de leerlingen overal en in hun eigen tempo kunnen kijken. In de les is er dan ruimte voor discussie, interactie, opdrachten en, juist, daar komt-ie, maatwerk. Flippen? Ja, lekker flippen: de instructie vindt thuis plaats, het ‘huiswerk’ in de klas. Omgedraaid dus.

Het lijkt mij een goed idee om de leerlingen de filmpjes te laten maken. Ik noem het dan ‘Flipping flipping the classroom’. U kunt me boeken.            

Veel universiteiten zetten ook steeds meer colleges online, zodat studenten thuis met bier en pizza de professor nog eens rustig kunnen horen uitleggen. Of ze kunnen zelfs thuisblijven.

In Nederland is een aantal geschiedenisdocenten ook gaan flippen en ik profiteer daarvan. Het YouTube-kanaal van de Eindhovense docent Joost van Oort is inmiddels meer dan een miljoen keer geraadpleegd, onder meer door mijn leerlingen. Een andere pleitbezorger van het flippen is een zekere Jelmer Evers die er flink mee loopt te schnabbelflippen.

Ik krijg de kriebels van de stem van beide heren (zachte g en aardappel-r), maar  toegegeven, ze flippen er flink op los. Ze leveren een knap staaltje.

Er zijn bezwaren. De interactie tijdens de kennisoverdracht (de vingers in de lucht) is er niet bij en ja, het kost tijd en enige softwarekennis om de filmpjes te maken, en heus, er zijn nog steeds leerlingen die thuis geen internettoegang hebben of zeggen te hebben.

En bovendien, docenten hebben anno 2013 niet veel tijd voor hun lesvoorbereiding – het vraagt een flinke inspanning, zo’n soepele presentatie in elkaar zetten, de voice-over opnemen, de video online zetten en daarnaast allerlei activerende didactiek en maatwerk in de les aanbieden. Aan de andere kant: als een aantal docenten er werk van maakt, hoeft de rest het wiel niet opnieuw uit te vinden. Ik zie het professioneel worden, want de trend is gezet. Nogmaals, ik heb van de online-video’s geprofiteerd en ben ze flipping dankbaar.

Dit is wat de 21ste eeuw voor ons in petto heeft. We gaan meer en meer online. De docent voor de klas vertelt minder, maar wordt meer huiswerkbegeleider. Er is meer tijd voor differentiëren, dat is waar en dat is prima, want differentiëren in een nobel doel.  

En het grootste voordeel? Als je eenmaal al je instructies hebt opgenomen, kan je die voor de klas afspelen en zelf een lekkere bak koffie in de personeelskamer halen. Twee zoetjes erin en lekker flippen.

(gepubliceerd in Leeuwarder Courant 04-04-2013)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten