Akkoord,
er is een onderwijsovereenkomst. Een akkoord in muzikale termen gaat
uit van minstens drie tonen. Die zijn er weliswaar, maar de grondtoon
mist: de AOB, de belangrijkste vakbond, heeft niet ondertekend. Ach,
zeggen de ondertekenaars, de vakverenigingen die wel tekenden zijn
samen groter dan de AOB, en ze zongen in koor: wij zijn lekker met
mee-eer!
Dat
ondertekenen gebeurde op een zogenaamd smartboard, de vervanger van
krijtborden en whiteboards, dat stukje vernuft dat inmiddels op de
meeste scholen hangt. De ondertekenaars kregen zeer duidelijk de
instructie de pen niet van het bord te halen tijdens het tekenen –
van de onderwijspraktijk hebben ze immers weinig kaas gegeten.
Eerst
zette de minister een handtekening. ‘Mooooi…’, aldus de
aanwezigen. De paraaf van de staatssecretaris werd daarna ontvangen
met een goedkeurende ‘Nice!’. Jan van Zijl van de MBO-raad had
niet goed opgelet. Hij haalde de pen tijdens het tekenen van het
bord. Hij verdedigde zich. Het was ook een moeizaam proces geweest.
Dat
moeizame proces heeft geleid tot een akkoord waar docenten niet over
mee mochten praten en dat dus nauwelijks draagvlak kent. In het
voortgezet onderwijs is 61% van de docenten negatief over het
akkoord. Top-down-management vindt op alle niveaus plaats.
In
het akkoord springen vooral niet-concrete afspraken en halve
waarheden in het oog. Er wordt blijkbaar een blik nieuwe leraren
opengetrokken, maar waar moet dat blik met 3000 mensen vandaan komen
en waar moeten ze dan naartoe? Gaat het hier om het huidige
lerarenoverschot of over het komende lerarentekort? Of moeten die
3000 behouden worden, zoals ik ook lees. En hoe dan? En wie dan? En
waar dan? In het primair of het voortgezet onderwijs? Zeg het! Ik wil
duidelijkheid! Bovendien, die paar duizend, dat is een druppel op een
gloeiende plaat.
De
BAPO wordt afgeschaft, maar een overgangsregeling is er nog niet. En
de diepbevroren nullijn blijft in 2014 eerst nog staan; er wordt
weliswaar 34 miljoen beloofd om dit te verzachten, maar dat is een
loonsverhoging van een bleek patatje oorlog en een frikadel speciaal per maand.
Belangrijk
onderdeel van het akkoord is de werkdruk. Hoewel, men is vooral
voornemens de werkdruk te onderzoeken. Ik dacht dat het inmiddels wel
zo klaar als een klontje was. Vergissing mijnerzijds. Het moet eerst
onderzocht worden.
Mij
is het wel duidelijk. Als ik de roosters van mijn collega’s bekijk,
vallen mij vooral de vrije dagen op. Een flink aantal heeft zelfs
twee vrije dagen in de week! Een buitenstaander zou denken: wat nou
werkdruk? Allemaal parttimers met heel veel vakantie!
Ik
werk 0,8 fte. Dinsdags ben ik vrij, maar ik vind het gewoon dat ik op
dinsdagmiddag werk. Het duizelt me als ik ’s middags thuiskom,
omdat ik zo’n 150 pubers heb gezien. ’s Avonds bereid ik na de
aardappelen mijn lessen voor. Ik ben wat chagrijnig als ik
zondagmiddag weer nakijk en vooruitwerk. Ik doe aan onderwijs in mijn
vrije tijd. Ik werk 80 procent, maar feitelijk fulltime.
De
werkdruk zit volgens mij niet zozeer in vergaderingen en papierwerk,
zoals het akkoord suggereert. Tijdens vergaderingen kan ik eindelijk
wat indutten en wat administratie betreft: we hoeven ons als docenten
in het voorgezet onderwijs nauwelijks te verantwoorden. Dat doen onze
directies voor ons. Dat zij daardoor niet aan onderwijs toekomen, is
trouwens wél een probleem.
(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 03-10-2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten