vrijdag 22 november 2013

Passend Onderwijs

“Ik denk soms heel lang na over grote verbanden”, zei de leerling. “Ik weet niet of meer leerlingen dat doen. Weet u dat?” Ik antwoordde hem dat volgens mij de meeste van de andere leerlingen snel afgeleid werden door hun klasgenoten, hun telefoon en computer, of dat ze zich verloren in oppervlakkige balorigheid. Bovendien, ze voelden daartoe ook niet die sterke drang die hij voelde. Ik zei hem dat hij hierin toch best bijzonder was.

Hij wijkt af van de rest van de klas omdat hij PDD-NOS heeft. Andere leerlingen wijken af, omdat ze rood haar hebben. Of omdat ze heel goed zijn in voetbal. Of geboren zijn in een ver land. Of gescheiden ouders hebben. Maar PDD-NOS is een afwijking die opgenomen staat in de DSM, de Diagnostic and Statistic Manual of Mental Disorders, dat dikke Amerikaanse boek waarin ook ‘afwijkingen’ als het Syndroom van Asperger en ADHD zijn opgenomen en dat dit jaar zijn vijfde update beleefde. In het speciaal onderwijs is mijn leerling een zogenaamde cluster-4-leerling: in dit geval iemand met een autismespectrumstoornis.

Wat afwijkingen betreft geldt overigens altijd: als de meerderheid het heeft, is het geen afwijking of ‘stoornis’, en dus krijgt het geen stempel. Waarom worden mensen die zich met een torenhoge hypotheek in de schulden steken niet voor gek verklaard?

Het aantal zorgleerlingen in onze bovenbouw is nu nog op de vingers van één hand te tellen, maar per 1 augustus 2014 zal dat veranderen. Vanaf dan zullen reguliere scholen binnen een samenwerkingsverband met andere scholen ‘bijzondere’ leerlingen een passende onderwijsplek moeten geven. Het zogenaamde ‘rugzakje’, een leerlinggebonden som geld, komt te vervallen. De samenwerkende koepel krijgt een budget dat ze naar eigen inzicht verstandig moeten besteden.

Hipste rugzak op school anno 2013 is van het Engelse merk Eastpak. Soms hebben leerlingen de bovenste twee dwarsstreepjes van de E donkergekleurd, zodat er ‘Lastpak’ staat: dat is vast dat rugzakje van die zorgleerlingen, vermoed ik.

Rugzakje van zorgleerling

Vanaf volgend jaar wordt veel van ons docenten verwacht: wij spelen binnen deze verandering een centrale rol, omdat wij de kinderen dagelijks begeleiden.

Daarop moeten we worden voorbereid, want inderdaad, ik heb het nog niet helemaal onder de knie. Toen ik na het gesprek afscheid nam van de leerling zei ik met ironische ondertoon: ‘Ik moet nu echt weg, ik heb een vergadering en dat vind ik toch zo ontzéttend leuk, vergaderen!’. ‘Oh ja?’, was zijn antwoord in alle ernst, ‘u vindt vergaderen leuk?’

Mijn school neemt de toekomstige ontwikkelingen van het Passend Onderwijs heel serieus. Daarom werden alle docenten al in de eerste schoolweek bijeengeroepen voor een presentatie over zorgleerlingen in het algemeen, maar die op onze school in het bijzonder. Ik keek om me heen: ik wist zeker dat als mijn collega’s in de huidige tijd groot waren geworden, er een aantal van een stempel zou zijn voorzien. Niet iedereen kon de aandacht er bij houden.

We kregen karakterschetsen van de leerlingen die veel overeenkomsten vertoonden, maar ook individuele verschillen. Ons werden eenvoudige handreikingen gegeven hoe we zouden kunnen reageren in bepaalde situaties. Docenten moeten bijvoorbeeld altijd duidelijk en eenduidig zijn in instructies, moeten emotioneel neutraal in hun benadering zijn en moeten heldere afspraken maken. Dat was gelukkig een duidelijke instructie.

Maar wat vooral bleek, is dat de ene zorgleerling de andere niet is en dat we vooral hun kwaliteiten aan moeten spreken.

De bijzondere leerling liet me zijn hobby’s raden aan de hand van twee data uit de vaderlandse geschiedenis: “10 juli 1584 en 20 september 1839”. De moord op Willem van Oranje herkende ik gelijk, de aanleg van de eerste Nederlandse spoorlijn iets later. Zijn hobby’s? Binnenlandse politiek en treinen. Geweldig.  

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 05-09-2013)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten