zaterdag 23 februari 2013

Moe


Het is een bekend verschijnsel: docenten werken zich uit de naad tot de schoenzolen versleten zijn en hun het hoofd omloopt, maar ze houden vol tot de laatste dag. En dan, pff, eindelijk, gelukkig, het moest niet langer duren: de vakantie! Maar juist dan, de zinnen verzettend op de bank, wordt de doorzetter overvallen door griep, door hoofdpijn, keelpijn, door een pijntje hier, een pijntje daar, door pijntjes overal.

Hoe dat kan? Het adrenalinepeil is voortdurend hooggehouden door de schoolse inspanningen, inderdaad, zoals bij iemand op de vlucht of in gevecht, maar kakt van het een op het andere moment als een plumpudding in als de vakantie begint. Het lichaam reageert en wordt ziek, zwak en misselijk. De remedie? Ga in de vakantie bungeejumpen of skydiven, rij altijd door oranje, ga naar het casino, neem de zwarte piste naar de après-ski en dans naakt op de bar.

In de laatste week voor de vakantie lijkt iedereen er plotseling ook echt aan toe, aan die twee weken vrijaf. De gezichten worden bleker, de wallen onder de ogen lijken gedroogde pruimen en op de laatste dag douwt iedereen alleen nog maar video's in de speler. Iedereen is er zó klaar mee, dat je de indruk krijgt dat nóg een week mensenlevens zou hebben gekost.

Zelf probeer ik me altijd te laten verrassen door vakantie, want dan pas voelt het als de bonusaanbieding die het zou moeten zijn, maar de kerstvakantie, dat verlichte engelenkoor in de duisternis, wordt luidkeels voorafgegaan door een koor van gepuf, gehijg, gesteun en gekreun, dus nee, een verrassing is het nooit.

Ook de leerlingen zitten er in de laatste weken voor de kerstvakantie duidelijk doorheen. Ze worden lamzakkerig, ongeconcentreerd, moe. Ik heb een vwo-6-klas met vooral meisjes. Zij doen stuk voor stuk hun stinkende best. Twee weken geleden begon ik fanatiek aan een blokuur met de damesclub, maar ik merkte meteen dat er weinig leven in het anders zo gezellig kakelende kippenhok zat. Het was alsof de vos die nacht één van hen had meegenomen.

Ik keek de groep rond en constateerde dat de vermoeidheid was ingetreden. Lijdzaam namen ze mijn aantekeningen over, soms daarbij het hoofd op het schrijfblad naast het schrift gelegd. 'Vertel eens, wie van jullie is níet moe?', vroeg ik. Niemand stak de vinger op, behalve misschien één van de jongens. Iedereen leek een slaaptekort te hebben.

Ze lichtten hun toestand toe. Er moest een verslag ingeleverd worden voor het ene, een presentatie voorbereid voor het andere vak. In de avonduren sportten ze, of bliepten ze producten achter de kassa, er lagen flinke tentamens in het verschiet en ze gaven toe, in het weekend hadden ze dan ook nog feestjes die ze écht niet konden missen, want als je zo'n feestje miste, dan wist je niet wát je miste en dan moest je maandag de verhalen horen wat je had gemist. Dat kon écht niet. Maar serieus, ze hadden het vooral druk met schoolwerk.

In de donkere dagen voor kerst lijkt het alsof de school geen energie meer geeft, maar vooral neemt. De directie vergadert vermoeid op de kamers, de docenten zijn afgedraaid en de leerlingen gevloerd. Hiertoe is onderwijs dus in staat: mensen afmatten. Zelfs de conciërge heeft last van zijn bloeddruk.

Ik liet de les voor wat die was en niet meer zou worden en besloot dat we het tweede uur een keer 'helemaal niks' gingen doen. Ik gaf geld aan twee meisjes om lekkere dingen bij de supermarkt te halen. Met twee andere meisjes haalde ik warme chocolademelk en thee en op de beamer projecteerde ik een haardvuur. Ondertussen draaide ik kerstmuziek. Het kakelen kwam daarna langzaam weer op gang. Gelukkig.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 27-12-12)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten