Toen
ik eens hoorde dat we de leerling 'eigenaar
van het leerproces'
moesten maken en dat we 'het nieuwe leren' moesten omarmen, keerde ik
de auto en reed zo hard ik kon de andere kant op. Twee weken geleden
was ik in Engeland. Ik bezocht een onderwijsconferentie in Birmingham
waar vooral het optreden van Alan November mijn opzien baarde. De
titel van zijn verhaal was 'Who Owns The Learning?' en zonder
aarzelen accepteerde ik de woorden. Ik vond het plotseling zelfs een
goede vraag.
Misschien was het
dat Angelsaksische charisma van de spreker. Of 'eigenaar van het
leerproces' is eenvoudigweg een benauwende vertaling –
onderwijsjargon dat ik niet kan velen. 'Leerbaas' noem ik het vanaf
nu.
Op de keper
beschouwd is op de meeste scholen niet de leerling, maar vooral de
leraar de leerbaas. Het is de docent die vertelt wat, hoe en wanneer
er geleerd moet worden. Als je op scholen zou vragen wie het meeste
werk verzet, de leraar of de leerling, zal dat in de meeste gevallen
de leraar zijn. Het is de docent die zich het zweet op het voorhoofd
werkt, het is de docent die overspannen raakt, het is de docent die
aanstuurt, opvangt en doordraait.
Dit inzicht
betekent niet simpelweg dat leerlingen zelfstandig en in een eigen
tempo een tekstboek moeten doornemen, terwijl de docent achterover
leunt in zijn bureaustoel. Of dat we de leerlingen zonder omkijken op
een leerplein dumpen. Het betekent op de eerste plaats dat we het
leerproces in de ogen van de leerlingen nuttig moeten maken; ze
moeten doelbewust worden en zich daardoor betrokken en serieus
genomen voelen. Motivatie is het product van doel en nut.
Deze stap is voor
het ene vak eenvoudiger te maken dan voor het andere. Wiskunde is
geen geschiedenis en muziek geen Duits. Elk vak vereist een eigen
aanpak. Helaas staat de vaksectie momenteel onderaan in de
organisatie van veel scholen. De ideeën van het nieuwe leren botsen
met de verticale organisatiestructuur van ons polderonderwijs. Hoe
krijg ik die nieuwe didactiek van de grond als ik mijn vakgenoten
zelden spreek?
Scholen met een
technasium zijn goed op weg. Leerlingen voeren opdrachten uit voor
bedrijven uit de omgeving, voelen zich serieus genomen, nemen
verantwoordelijkheid en daarmee bezit van het leerproces.
Alan November
toont een meisje dat op internet video's plaatst waarin ze
wiskundesommen stap voor stap uitlegt. Haar video's worden door
tienduizenden kinderen uit de hele wereld gebruikt om wiskunde te
leren. Het maken ervan kost het meisje uren, terwijl ze in tien
minuten haar huiswerk had kunnen doen. Het feit dat ze een doel heeft
en dat de video's nuttig zijn motiveert haar om het tóch te doen.
Een ander meisje
bleek een groot schrijftalent. Ze publiceerde haar
Harry-Potter-achtige verhalen online, werd per hoofdstuk beter en had
een wereldwijde fanbase. Toch vond de docent haar een problematische
leerling. Ze maakte haar huiswerk niet altijd, kwam soms te laat.
Gevraagd naar de oorzaak, antwoordde de jonge schrijfster: als ik 's
ochtends wakker word sta ik voor een moeilijke keuze. Ga ik werken
voor mijn docenten, of ga ik publiceren voor de hele wereld?
Zij
en het wiskundemeisje zijn bereid uren van hun kostbare pubertijd te
spenderen, omdat ze hun werk nuttig vinden, omdat het een doel heeft,
omdat heel veel mensen er iets aan hebben. Ze zijn in één woord,
leerbaas. 'They
own the learning'.
Maar pas op: laat
de leerlingen niet rondzwemmen, dolen, zoeken en uiteindelijk
verdrinken. Het is een kwestie van balanceren. Alles valt of staat
met een gemotiveerde docent of vaksectie die het juiste materiaal
ontwikkelt om leerlingen én doelbewust, 'nuttig' en betrokken te
maken én van een stevige kennisbasis te voorzien.
(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 13-12-12)
Ken je Guus Kuijers 'Hoe word ik gelukkig?' http://www.bol.com/nl/p/nederlandse-boeken/hoe-word-ik-gelukkig/1001004006534962/index.html#product_description
BeantwoordenVerwijderenO.a. Over het 'aanwakkeren van passie' bij leerlingen! #aanrader