dinsdag 24 januari 2012

Leerbazen

Toen ik eens hoorde dat we de leerling 'eigenaar van het leerproces' moesten maken en dat we 'het nieuwe leren' moesten omarmen, keerde ik de auto en reed zo hard ik kon de andere kant op. Twee weken geleden was ik in Engeland. Ik bezocht een onderwijsconferentie in Birmingham waar vooral het optreden van Alan November mijn opzien baarde. De titel van zijn verhaal was 'Who Owns The Learning?' en zonder aarzelen accepteerde ik de woorden. Ik vond het plotseling zelfs een goede vraag.

Misschien was het dat Angelsaksische charisma van de spreker. Of 'eigenaar van het leerproces' is eenvoudigweg een benauwende vertaling – onderwijsjargon dat ik niet kan velen. 'Leerbaas' noem ik het vanaf nu.

Op de keper beschouwd is op de meeste scholen niet de leerling, maar vooral de leraar de leerbaas. Het is de docent die vertelt wat, hoe en wanneer er geleerd moet worden. Als je op scholen zou vragen wie het meeste werk verzet, de leraar of de leerling, zal dat in de meeste gevallen de leraar zijn. Het is de docent die zich het zweet op het voorhoofd werkt, het is de docent die overspannen raakt, het is de docent die aanstuurt, opvangt en doordraait.

Dit inzicht betekent niet simpelweg dat leerlingen zelfstandig en in een eigen tempo een tekstboek moeten doornemen, terwijl de docent achterover leunt in zijn bureaustoel. Of dat we de leerlingen zonder omkijken op een leerplein dumpen. Het betekent op de eerste plaats dat we het leerproces in de ogen van de leerlingen nuttig moeten maken; ze moeten doelbewust worden en zich daardoor betrokken en serieus genomen voelen. Motivatie is het product van doel en nut.

Deze stap is voor het ene vak eenvoudiger te maken dan voor het andere. Wiskunde is geen geschiedenis en muziek geen Duits. Elk vak vereist een eigen aanpak. Helaas staat de vaksectie momenteel onderaan in de organisatie van veel scholen. De ideeën van het nieuwe leren botsen met de verticale organisatiestructuur van ons polderonderwijs. Hoe krijg ik die nieuwe didactiek van de grond als ik mijn vakgenoten zelden spreek?

Scholen met een technasium zijn goed op weg. Leerlingen voeren opdrachten uit voor bedrijven uit de omgeving, voelen zich serieus genomen, nemen verantwoordelijkheid en daarmee bezit van het leerproces.

Alan November toont een meisje dat op internet video's plaatst waarin ze wiskundesommen stap voor stap uitlegt. Haar video's worden door tienduizenden kinderen uit de hele wereld gebruikt om wiskunde te leren. Het maken ervan kost het meisje uren, terwijl ze in tien minuten haar huiswerk had kunnen doen. Het feit dat ze een doel heeft en dat de video's nuttig zijn motiveert haar om het tóch te doen.

Een ander meisje bleek een groot schrijftalent. Ze publiceerde haar Harry-Potter-achtige verhalen online, werd per hoofdstuk beter en had een wereldwijde fanbase. Toch vond de docent haar een problematische leerling. Ze maakte haar huiswerk niet altijd, kwam soms te laat. Gevraagd naar de oorzaak, antwoordde de jonge schrijfster: als ik 's ochtends wakker word sta ik voor een moeilijke keuze. Ga ik werken voor mijn docenten, of ga ik publiceren voor de hele wereld?

Zij en het wiskundemeisje zijn bereid uren van hun kostbare pubertijd te spenderen, omdat ze hun werk nuttig vinden, omdat het een doel heeft, omdat heel veel mensen er iets aan hebben. Ze zijn in één woord, leerbaas. 'They own the learning'.

Maar pas op: laat de leerlingen niet rondzwemmen, dolen, zoeken en uiteindelijk verdrinken. Het is een kwestie van balanceren. Alles valt of staat met een gemotiveerde docent of vaksectie die het juiste materiaal ontwikkelt om leerlingen én doelbewust, 'nuttig' en betrokken te maken én van een stevige kennisbasis te voorzien.

(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 13-12-12)

1 opmerking:

  1. Ken je Guus Kuijers 'Hoe word ik gelukkig?' http://www.bol.com/nl/p/nederlandse-boeken/hoe-word-ik-gelukkig/1001004006534962/index.html#product_description
    O.a. Over het 'aanwakkeren van passie' bij leerlingen! #aanrader

    BeantwoordenVerwijderen