dinsdag 9 november 2010

Op cursus

Het lunchbuffet was uitstekend. Laat daar geen misverstand over bestaan. De soep smaakte voortreffelijk en de broodjes waren vers. Zeker. Er was vis en vlees, er was warm en koud. Het buffet bood salades, diverse sapjes en zuivelwaren. Alles vers, fruitig en van goede komaf. De lunchpauze was daarmee het hoogtepunt van de cursusdag.

De cursus activerende didactiek vond plaats in een hotel met een vogel op het dak. Een toekan, als ik me niet vergis. Ik ben gek op vogels, dus dat scheelt, maar ik heb een hekel aan cursussen waarvan ik de inhoud vooraf kan voorspellen. Activerende didactiek: dat wordt samenwerkend leren, oftewel samen met stiften en grote vellen papier in de weer. Ik voel het aankomen.
Zulk cynisme is uiteraard een slecht uitgangspunt. Maar activerende didactiek is een term waarmee ik bewusteloos ben gegooid in mijn jonge onderwijscarrière. En inderdaad.

We hadden nog maar net een kop koffie ingeschonken of we werden didactisch flink geactiveerd. Via verknipte ansichtkaarten vonden we onze groepsgenoten, al vrij snel waren we allemaal tijdbewaker in gesprekken, we kregen energizers te doen en de door mij zo gevreesde placemat kwam langs. Tijdens mijn lerarenopleiding, tijdens andere cursussen en zelfs bij personeelsvergaderingen: overal ben ik aan het mindmappen, maak ik woordspinnen of ben ik slachtoffer van de placemat-methode. Maar godallemachtig.

Ik heb al te vaak met drie volwassenen rond een groot vel papier (de ‘placemat’) gezeten met een stift in de hand om stellingen, associaties of ideeën in onze eigen hoek te krabbelen om daarna in discussie te gaan en het residu van het heen-en-weer gepraat in de centrale rechthoek te kalken. En altijd moet die placemat opgehangen of gepresenteerd worden. En dan? Dan wordt-ie in de prullenbak geflikkerd. Ik ga het niet meer doen. Iedereen kan de pot op met die placemat.

Mijn ergernis hield ik tijdens de cursusdag voor me. Ik volgde netjes de instructies van de cursusleidster die ons met heldere stem bij de les hield. ‘Maar als je dit doet, koppel het wél terug naar je groep’. En: ‘Laat dit duidelijk zijn: alles mág en niets móet’. Tussendoor: ‘Herkennen jullie dit?’ Ik kijk om me heen of ik de enige ben die zich ergert, maar zie collega’s die stilzwijgend knikken. Ze herkennen het. De imposante cursustante windt er geen doekjes om: ‘Je moet tegen jezelf zeggen: ik dóe er toe als ik voor de klas sta’.

Zucht. Ik kan er gewoon niet tegen. Ik weet eigenlijk niet precies waarom, maar ik word opstandig van zulks. En ik ben nog maar net op de onderwijstrein gestapt. Ik ben dertig, maar voel me een cynische oude zak als ik thuiskom na zo’n cursusdag.

Ik denk dat het mij vooral tegenstaat dat wij zo gelaten deze terreur van didactici als een vloedgolf over ons heen laten komen. En dat het schoolbudget dat wél toestaat. Ik, mijn collega’s, maar ook de teamleiders, bestuursleden en directeuren krijgen telkens en opnieuw deze, op beperkte literatuur gebaseerde truttigheid voorgeschoteld. Uniformiteit dreigt. Als mijn collega’s wél met de cursusinhoud aan de slag gaan, zijn de leerlingen straks blij dat ik gewoon op mijn manier lesgeef. Activeren met enthousiasme en inspirerende verhalen mag toch ook nog wel?
Hoe dan ook, de lunch was uitstekend. Nee, geen kwaad woord dáárover.

Trouwens, tijdens de lunch zat ik per toeval naast de cursusleidster. Ik heb haar goed bekeken vanachter mijn broodje, want binnenkort komt ze bij mij in de les, samen met mijn leidinggevende. Er zit niets anders op – we gaan in groepjes werken met placemats, woordspinnen en mindmaps. Voor één keertje dan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten