dinsdag 20 september 2011

Ik bin Sa(k)ke


Het is de tijd van het jaar. Het ene moment is de hemel helblauw en zonovergoten, dan weer worstelt het zonlicht zich door een donker wolkendek en af en toe barst een ongenadige plensbui los.

Zo verliep afgelopen donderdag ook in drieën. Het was als dat drieluik van Jeroen Bosch – het laatste oordeel was geveld, de mentoren hadden gebeld: gezakt of geslaagd of iets daartussenin.

Eerst arriveerden de overwinnaars op school, in een roes van victorie, uitgelaten, lachend, elkaar omhelzend, zoenend, feliciterend. De overwinning behaald, de middelbare school een afgesloten hoofdstuk. Gebalde vuist omhoog – ‘yes’. Er worden plannen gesmeed voor de avond, de week, de vakantie, voor de komende jaren. Maar dan, als de winnaars weer huiswaarts zijn gekeerd, de bloemen en de goodiebags nog maar net uit het zicht, het lachen en joelen nog maar pas verstomd, zie, dan komen de verliezers. Eerst zij die nog een herkansing krijgen, teleurgesteld, maar ze weten: er is nog een strohalm. Het scheelde twee tienden! Die vijf moet een zes worden! Met een glinstering van hoop in de ogen fietsen zij naar huis, terwijl achter hen tenslotte de definitief gezakten arriveren. Met betraande ogen, hangende schouders.

Voor sommige examenkandidaten komt het als een verrassing. Het zakken, maar ook het slagen. Misschien stonden de vlag en de tas al klaar in een hoek van de garage, klaar om opgehangen te worden, maar kwam er vroeg in de middag dat telefoontje. Tóch gezakt. Misschien was het andersom en lag de vlag nog op zolder, opgerold in een doos, maar was het bericht positief: ‘Wat! Méént u dat? Ben ik gesláágd? Aaaaaaaah! Heit, pak de flagge dóch mar fan ‘e souder. Ik bin slagge! Meneer, súperbedankt voor het telefoontje! Ik had het écht niet gedacht. Aaaaaah!’. 

In onze personeelskamer hangt sinds een week een Loesje-poster: ‘Van examen krijg je uitslag’. In twee weken tijd wordt vijftig procent van het schoolcijfer bijeengeschreven. Daar kun je inderdaad jeukende uitslag van krijgen. Voor sommige leerlingen hangt het bestaan aan een zijden draadje deze tijd van het jaar.

Zelf zakte ik eens voor het Vwo-examen. Dat lag in de lijn van ieders verwachting, behalve in de mijne. De wereld verging die dag. Het jaar daarop slaagde ik, maar het was opnieuw spannend: de gezakte leerlingen zouden bezoek krijgen van de mentor. Ik had mij teruggetrokken op mijn kamer waar ik het volgende gedichtje schreef: ‘(…) hoor auto’s af en aan / komen en gaan / daar stopt een auto / buurvrouw / daar stopt een auto / buurman /  er wordt aangebeld / mijn hart hangt bonkend uit mijn mond / iemand met een lijst / fl. 3,-- / wanneer stopt de fatale auto / wanneer klinkt mijn laatste deurbel?’

Dat klinkt dramatisch. Maar een puber houdt een vergrootglas voor de realiteit – alles ís dramatisch. En zeg nou zelf: wie gaat er nou met een lijst langs de deur, juist op díe dag? Op de dag des oordeels! Idioot!

Als je zakt is het enige dat troost biedt het feit dat je niet de enige bent. Met een beetje geluk is een van je vrienden ook gezakt. Niets is erger voor een puber, soms haast jongvolwassene, om alleen achter te blijven op die rottige school, terwijl je vrienden de vleugels uitslaan, op kamers gaan, met sterke verhalen komen, nieuwe meisjes ontmoeten, léven. Dan ben jij de schlemiel.

Maar je kunt er ook anders mee omgaan. In mijn broers examenjaar zat Sake. Hij haalde het niet en liep op de dag van de uitslag rond met een T-shirt waarop stond: ‘Ik bin Sa(k)ke’. Zo kan het ook. Maar reken maar dat het voor Sake voelde als een plensbui.

(Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 21-06-2011)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten