dinsdag 16 maart 2010

Avatar

Bij de Oscaruitreikingen vorige week legde de gelauwerde animatiefilm ‘Avatar’ het af tegen de veel goedkopere, maar realistische Irak-film ‘The Hurt Locker’. Daar keek ik van op. ‘Avatar’ symboliseert als geen andere film de huidige tijdsgeest. Niet alleen verwijzen titel en verhaal naar de zelfgekozen identiteit van mensen in online gaming, op internetfora of binnen andersoortige sociale netwerken, de film is tegelijk een spetterende uiting van wat momenteel technologisch mogelijk is.

Dat de film niet de grote winnaar werd stelde me nochtans gerust. Ik ben geneigd de keuze voor de ‘The Hurt Locker’ te zien als een voorkeur voor mensen van vlees en bloed boven de doorgeschoten ‘second life’ die op internet bestaat. Ik deel die voorkeur. Mijn leerlingen bezitten allemaal een online identiteit die dagelijks onderhouden wordt, maar met de creatie van hun alter ego raakte hun aardse profiel alras in de vergetelheid.

Nu sinds enkele decennia naast de echte wereld een tweede, virtuele wereld is opgetrokken meten steeds meer jonge mensen zich een online identiteit aan: een zogenaamde avatar. Het is een incarnatie die je zelf in elkaar mag knutselen. Soms blijft die beperkt tot een fantasienaam of een plaatje, maar soms gaat het verder en verschijnt iemand als een gespierde magiër in een driedimensionale wereld. Je avatar is zoals andere mensen je online zien, maar meer nog is het een identiteit die je jezelf toewenst.

Op internet ben je een echte wereldburger. Het aantal samenlevingen waaraan je kunt deelnemen op het wereldwijde web neemt alsmaar toe. Hyves, MySpace, Facebook, LinkedIn: het is het bekende rijtje sociale netwerksites. Nieuwste telg is Twitter: elk volgt elk elke minuut van de dag. In 140 tekens per keer.

Gesprekken worden getypt, niet gevoerd. Muziek wordt gedownload, maar niet echt geluisterd. Waar zijn de grijsgedraaide cd-collecties (of liever: lp-collecties!) gebleven op jongenskamers die trots aan een nieuw vriendinnetje werden getoond? Hoe kun je überhaupt tien gigabyte aan muziek grijsdraaien?

Tegenwoordig zoenen een jongen en een meisje terwijl ze elk één oordopje van hun iPod in hebben, waarop verschillende nummers draaien die eigenlijk alleen maar irritant klinken, omdat ze slechts in één oor binnenkomen. En als ze praten, moeten ze schreeuwen, omdat ze elkaar niet verstaan. Ze werd trouwens verliefd op het grote aantal hyvesvrienden dat hij had.

En ze kunnen elkaar niet hun boekenplanken tonen, die zoveel zeggen over wie ze zijn en wat ze interessant vinden. Ze lezen hapsnapinternetlectuur of downloaden een boek op hun e-reader. En het ontbreekt ze aan dikke fotoalbums om door te bladeren. Jij als baby op het strand en de foto vergeeld. De foto is onvindbaar op de harde schijven. Hij laat een foto zien van hem in de discotheek, de avond ervoor, op zijn mobiel. ‘Oh gaaf’, mompelt het meisje. ‘Die staat ook op je Hyves.’

Een wandeling? Samen op de bank? Nee, liever zitten ze achter de computer, omdat ze zichzelf daar uitbundiger presenteren. Daar zijn hun honderden vrienden die allemaal op elkaar lijken. De meisjes met schalkse blik, de jongens poserend in stoere houding. Iedereen doet aan imagomanagement, maar alleen online. In het klaslokaal zijn het gewoon kleine kinderen. Maar hun identiteit staat online. Toegankelijk via mobiel, laptop of pc.

Ik vond Avatar een spectaculaire film, maar de blauwe wezens werkten op mijn zenuwen. Ze waren met teveel en ze leken op elkaar. Ik was de enige die geen traan wegpinkte van achter het 3d-brilletje, toen de bulldozers kwamen om een einde te maken aan die samenleving van groot uitgevallen Pocahontassmurfen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten