dinsdag 2 maart 2010

Open dag

Ik had nooit de indruk dat de pubers die ik geschiedenis doceer zich in tussenuren in alle rust toeleggen op een partijtje schaken of dammen. Daarin had ik mij blijkbaar ernstig vergist. In mijn rondgang door het schoolgebouw tref ik op een lage tafel in de gang een dambord. Speelklaar. Ik knik goedkeurend, maar plots dringt het door. Natuurlijk! Het is open dag! Het speelbord is net te nonchalant neergelegd - ik heb te maken met een decorstuk.

Als de Cito-toetsen op de basisscholen achter de rug zijn, begint het wenken van de middelbare scholen. Vaak hebben ouders al wel een school in gedachten voor hun kind, maar een gebouw van binnen bekijken kan nooit geen kwaad, niet waar? Het is als het kopen van een nieuw bed. Je moet er een leuk uitje van maken. In de Ikea liggen ook tijdschriften op nachtkastjes die nooit gelezen worden. Dus ouders pakken de agenda erbij en noteren bij enkele namiddagen: open dag.

Wat zoeken ouders op een havo-vwo? Meestal veiligheid, orde en een schools klimaat, dat wil zeggen: een plek waar iets geleerd wordt. Vandaar het dambord in de gang. En daarom ging net nog een schoonmaakploeg met gezwinde spoed door het gebouw. Midden op de dag! Op het plein staan zelfs mooie houten vuilnisbakken die ik nog nooit eerder heb gezien. Alles op de prikborden hangt recht en de schoolborden zijn strak schoongeveegd. De stoelen staan keurig onder de tafels. Gekamde haren. Gerechte schouders. Teveel parfum. Een meisje speelt voorbeeldige pianomuziek ergens in de gang. Zomaar.

Maar ook de kinderen, de mogelijke nieuwe aanwas, moeten over de streep getrokken worden. Daarom staat in de aula plotseling een band geïnspireerd rockmuziek te spelen. En daarom ontploft er iets bij scheikunde. En de rook! En de stoom! En je haren gaan overeind staan als je je hand op de bol legt! De indruk wordt gewekt dat elk vak een kermisattractie is. Zelfs klassieke talen heeft een spelletje te doen. Kinderen zoeken zo ongeveer het tegenovergestelde van wat hun ouders zoeken: actie, vertier en gezelligheid.

Nou ja. Een poster van een raket kan misschien al overtuigend werken. Of een opgezette marter in het biologielokaal. Ik wil naar die school, want daar hebben ze zo’n beest mama.

De intercom! Het begint.

Attentie, attentie. De eerste gasten zijn gearriveerd. Wil iedereen naar zijn plek gaan. Herhaling. Wil iedereen naar zijn plek gaan! Ik kijk naar buiten. Inderdaad, daar draait een auto het verder lege parkeerplein op. Ik heb mijn turqoise Corsa moeten parkeren bij een hotel in de buurt. Elk afschrikwekkend object uit het zicht, is de gedachte.

De docenten installeren zich langs de route van het hoge bezoek. De collega’s van de natuurwetenschappen trekken hun witte jassen aan en zetten hun brillen op. Ik drentel rond in de geschiedenishoek. Ik heb een stapel boeken, iets spannends over mummies en een vikingschip klaargezet. Je moet toch wat.

Als de open dag weer achter de rug is wordt de piano terug naar het muzieklokaal gereden en verdwijnen de houten vuilnisbakken van het plein. Poppetje gezien, kastje dicht. Ik ben altijd blij als de voorstelling is afgelopen. De schoolse werkelijkheid is duizendmaal fraaier. Liever de posters scheef en aantekeningenresten op het bord. Liever een beetje vies en wat minder parfum alstublieft. Maar laat het dambord maar staan. Want je weet maar nooit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten