woensdag 4 mei 2011

Gewoon druk!


Mijn docentenbrein is ’s ochtends gelijk wakker. Het begint gewoonlijk al als een bezetene te werken als ik nog maar een minuut van bed ben en ik apathisch voor me uit staar onder de warme straal van de ochtenddouche. Onvrijwillig neem ik de dag door: de lessen, de afspraken, de vergadering waarvoor ik nog wat moet lezen. En: heb ik alles in mijn tas gedaan gisteravond? Moet ik misschien nog iets printen? Wakker ben ik daarna nog niet. Dat duurt ongeveer nog twee uur. Maar druk ben ik al wel.
Ik ontbijt en lees slecht nieuws.
         Dan rijd ik naar school. In de auto bedenk ik dat ik niet heb gekeken of er roosterwijzigingen zijn. Daarin zeer behendig, bekijk ik de roostersite op mijn smartphone. Ah, kijk, ik geef in een ander lokaal les dan normaal. Maar ik heb een computer nodig! Ik bel de roostermaker als ik ter hoogte ben van tankstation Oude Riet tussen Groningen en Drachten. Oude Riet. Mooie naam. Zou op die plek een goedkoop bordeel hebben gestaan? Elders aan de A7 ken ik benzinestation Dikke Linde. Mooie namen voor tankstations.
Enfin. De roostermaker regelt een ander lokaal. Met computer en beamer.
         Ik arriveer op school en dan begint het pas echt. Ik heb de jas nog niet uitgetrokken of ik word aangesproken: ‘Ik heb je mail gelezen hoor. We moeten er nog maar even over praten’. En: ‘In de grote pauze even vergaderen over de excursie naar Berlijn, toch?’. Ik hang mijn jas op. Twee mouwen minder om aan getrokken te worden. Maar het zal niet helpen.
         Koffie. Aah, koffie! Maar nog steeds niet helemaal wakker. Ik vind allerlei papier in mijn postvak. Evaluatieformulier open dag? Openstaande rekening van de sectie? Notulen? Een te laat ingeleverd werkstuk? Een map waar bovenbouwtoetsen in moeten? Een beoordelingsexemplaar van een nieuwe geschiedenismethode? Een loonstrook? Een persoonlijk briefje van een collega? Is dat allemaal voor mij? Joepie. Het is allemaal voor mij. Want het zit in mijn postvak.
         De eerste bel gaat. Op weg naar het lokaal – de post onder de arm, een tas in elke hand – vragen leerlingen naar een cijfer. Ik rommel in mijn map. Ik kan de cijfers zo snel niet vinden. ‘Kom later even terug, jongens’. Als ik het lokaal open, heeft een collega nog een paar vragen over een project. Ik luister maar half; ik wil de les beginnen en mij schiet te binnen dat ik nog iets had moeten kopiëren.
Ik begin de les te laat. De helft van de klas staat bij het andere lokaal, want heeft de roosterwijzigingen niet meegekregen. Iemand moet een toets inhalen. Afspraak maken. Afwezigen noteren. Huiswerk controleren. Ondertussen bedenk ik dat ik nog een ouder moet bellen. De beamer weigert – de batterijen in afstandbediening zijn leeg. Gedoe. Maar toch: ik doceer. Leerlingen zijn het eerste uur soms al heel druk. Uit hún ochtenddouche stroomt energydrink, denk ik wel eens.
Zo begint de dag. Zo verloopt de dag.
         Tussendoor – waar tussendoor? – kijk ik toetsen na, beantwoord ik mail en bereid ik lessen voor. Met koffie. Balen dat ik niet meer rook.
         Drie keer pauze. Of eigenlijk: een werkbespreking, een sectieoverleg en een begeleidingsvergadering. En dan met een boterham er bij. En koffie uiteraard. Oh ja, vanmiddag bespreking van mentorleerlingen. Het is waar ook. Wat? Staat er een leerling voor mij bij de deur? Echt? Moet ik nú surveilleren? Maar ik heb pauze. Ok. Ok.
         En zo is iedere schooldag een rit in een achtbaan die pas eindigt wanneer men slapen gaat. Het is maar goed dat ik vroeger niet gediagnosticeerd ben met ADHD. Ik was gewoon druk. En dat komt nu heel goed van pas.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten