maandag 30 april 2012

W88 op taalbeleid


Taal kent veel domeinen, taal is – mede daardoor – ontzettend dynamisch, maar kent ook regels. Het is die combinatie van eigenschappen die de discussie rond taalgebruik onder jongeren ingewikkeld maakt. Maar eigenlijk is het doodeenvoudig: het woord is aan de middelbare scholen.

Van alle creatieve uitingsvormen kent taal de meeste regels. Elk woord kent doorgaans maar één schrijfwijze, werkwoorden kunnen vaak maar op één manier worden vervoegd en grammatica zit vol met struikeldraden en valkuilen als die van hun en hen, van de gevreesde d's en t's en de lange ij en korte ei. Wat betreft de vorm is taal nogal star. Althans, de standaardtaal. 

Open daarentegen eens wat tweets of chat-gesprekken van mijn leerlingen en de creatieve vondsten vliegen je om de oren. Dát taaldomein barst van de acroniemen, afkortingen, letterwoorden, cijferwoorden, klinkerloze woorden en andersoortige neologismen. Jongeren durven veel creatiever om te gaan met taal dan hun ouders en grootouders.

Op scholen moeten leerlingen zich nochtans aan de taalregels houden, maar helaas blijkt de middelbare school vaak een stap terug in de taalontwikkeling. In groep 8 van de basisschool maken kinderen minder fouten dan in de examenklas van de middelbare school. Veel docenten wijzen naar de taaldomeinen van de smartphone en computer als oorzaak van deze 'verloedering', of ze beweren dat leerlingen niet meer lezen of te weinig met taal bezig zijn. Beide beweringen zijn onjuist.

De beperking van 140 tekens (Twitter), van beltegoed (sms), van typsnelheid (chat) dwingt tot talige creativiteit. Ik zeg niet dat we dat nieuwe vocabulaire gelijk in de Van Dale moeten opnemen – laat de jeugd maar een eigen woordenboek schrijven – maar ik ben er van overtuigd dat kinderen een vernuftig taalgevoel ontwikkelen. 

Taalverloedering? Integendeel. Leerlingen hebben bovendien niet veel moeite met het omschakelen van het chat- en sms-domein naar dat van de school. Er glipt natuurlijk wel eens een 'ff w88' doorheen, maar ze weten heus wel dat ze in sollicitatiebrieven, repetities en presentaties de standaardtaal, zeg maar correct Nederlands, dienen te bezigen.

Dat jongeren niet met taal bezig zijn is dus ook onzin. Wat heet! Nooit eerder schreven zoveel jongeren zoveel tekst. Per dag verschijnen er gemiddeld 250 miljoen berichten op Twitter. Dat zijn ongeveer 10 miljoen afleveringen van de column die u nu leest; dat is zo'n 2000 kilometer papier. 

Momenteel worden via WhatsApp, de gratis chatdienst, per dag gemiddeld 2 miljard berichten verstuurd en per dag wordt 3 miljard keer iets gezocht op Google. Geloof me, een miljard is heel veel. Ik vertel leerlingen ter illustratie – om grote hoeveelheden tijd, mensen of geld aanschouwelijk te maken – dat een miljoen seconden 11 dagen is, maar een miljard seconden liefst 32 jaar. Van al die Twitter-berichten per dag zijn trouwens 5,5 miljoen in het Nederlands geschreven. Onze kleine taal is daarmee de zesde Twittertaal van de wereld.

Dat bedoel ik. Leerlingen zijn op een creatieve manier bezig met heel veel taal. Hoe kan het dan toch zo zijn dat slechts 25% in groep 8, maar een schrikbarende 75% van de leerlingen in vwo 6 fouten maakt in de werkwoordsvormen? Ik las het onlangs in de NRC Next: het heeft te maken met slecht onderhoud. Meester of juf maakt plaats voor een team vakdocenten, van wie alleen de docent Nederlands de spelling- en grammaticavaardigheden meeneemt in de becijfering. Ik geef toe: ik onderstreep als geschiedenisdocent fouten in toetsen, maar trek daarvoor geen punten af.

Docenten moeten zich niet zorgen maken om het taalgevoel van leerlingen. Veeleer zouden ze zich moeten buigen over het taalgevoel van de school. Taalbeleid is essentieel. Scholen moeten zelf het heft in handen nemen en niet verwijtend wijzen naar andere taaldomeinen of vermeende taalluiheid onder leerlingen. Daar lijken ze evenwel voorlopig niet naar te talen.

(Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 20-03-12)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten